Het Coolsingel ziekenhuis verwoest

Op 9 mei 1940 hebben nog besprekingen plaats over het nieuw te bouwen Centrale Hospitaal Rotterdam. Het zal in etappes worden opgebouwd uit ziekenhuizen en schoolgebouwen. De negende mei is ook de dag dat de eerste leerling-verpleegsters hun eindexamen afleggen en het Witte Kruis verwerven. De volgende dag zullen de examens verder gaan. Het is echter oktober geworden vóór de volgende kandidaten aan de beurt kwamen.

10 mei

De dag dat het Duitse leger zich uitstrooit over Nederland, dat geestelijk geenszins is aangepast aan de realiteit van de oorlog. De dag dat Rotterdam geheel wordt verrast door het feit reeds in de eerste uren gevechtsterrein te zijn en dat het Coolsingel-ziekenhuis, waar men gisteren nog examens afnam, in de vroege ochtend reeds de slachtoffers van de strijd krijgt te verwerken. Om half 6 's morgens worden de eerste gewonden binnengebracht, o.a. enkele Duitse parachutisten met gebroken enkels of onderbenen. De betrekkelijke kalmte van de eerste dag in het Bergweg-ziekenhuis geldt niet voor het Coolsingel-ziekenhuis. Dit ziekenhuis is altijd voor de ongelukken in de stad de grootste Eerste Hulppost geweest en het is zulks op deze dag met recht. Ook worden er veel doden binnengebracht: politie-agenten, doodgeschoten toen ze op de Maasbrug indringers aanhielden, mariniers, burgers en later matrozen van de Jan van Galen. Gesneuvelden bij tientallen. Plaats moet er worden gemaakt, vele patiënten willen ook naar huis. Dit geeft aanleiding tot een massaal ontslag. 281 patiënten verlaten het ziekenhuis. Degenen die moeten blijven, worden van hogere verdiepingen naar beneden gebracht. Bedlegerigen worden geactiveerd om in staat te zijn eventueel aan hun eigen redding mee te kunnen werken. Het algemene parool voor het personeel is dat een ieder op zijn post moet blijven. Dit parool is met moed opgevolgd, ook onder de toenemende spanning van de volgende, enerverende dagen en mede hieraan is het te danken, dat zo straks alle patiënten worden gered. De Technische Dienst werkt  onder hoogspanning aan het treffen van voorzieningen om alles te verduisteren.

10 mei ...

De chirurgische afdeling krijgt 42 patiënten te behandelen van wie 31 Hollandse militairen. Verplegers en verpleegsters blijven in het ziekenhuis slapen op matrassen op de grond, in conversatiekamers, bij collega's op de kamers en waar maar plaats is. Gelijkvloers wordt een provisorische operatiekamer ingericht.

11 mei ...

Deze dag zijn het 16 burgers en 12 Hollandse militairen. 's Nachts komen veel militairen en politieagenten heul zoeken, ze rusten een ogenblikje uit in het ketelhuis en verkwikken zich met een dronk. Het ziekenhuis heeft nu eenmaal zijn vertrouwde plaats bij de bevolking.

13 mei ...

Het aantal opnamen vermindert: 7 burgers en 6 Hollandse militairen en 1 Duitse. Branden zijn er in de buurt: op het Beursplein, op de Wijnhaven en verderop.

14 mei ...

Van de slachtoffers overlijdt er alleen op deze dag een 25 tal. De stemming is gedrukt. In de vroege ochtend had een langdurig luchtalarm, gepaard met zware ontploffingen, al een toenemende hoogspanning in de stemming gegeven, nog onderstreept door het ernstige exposé over de toestand in ons land, dat om 8 uur 's ochtends door het A.N.P. werd uitgezonden.

"De hel barstte om 1 uur 's middags los", schrijft Dr. Kramer die dit in zijn eigen ziekenhuis (Bergweg) in de verte moest meemaken. Maar in die hel ligt het Coolsingelziekenhuis. Daar gebeurt het. De ontploffingen, die eerst in de verte hebben geklonken en waarvan de afstand als steeds in de oorlog het gevoel oproept "gelukkig niet voor mij bestemd", die ontploffingen komen nader en naderbij in de loop van 20 tot 30 minuten. Steeds dichterbij kom het: de grond en de gebouwen schudden onder het geweld van nabije ontploffingen, en dan ... oorverdovend lawaai. Explosies. Instortende zolderingen, stof, puin, geweldig gerinkel van glas: de glazen koepel in het Oude-Gebouw komt verbrijzeld naar beneden. Verbijstering. Gassen van de explosies die bij sommigen de indruk geven: gasbommen. Instortend ketelhuis en keukengebouw. En dan onmiddellijk ... DE BRAND. Vuur in het nieuwe gebouw aan de Oldenbarneveldstraat, beneden en omhoog bij het dak: boven de operatiekamers en bij het röntgen archief vol brandbare films. Brand in het verbindingsstuk tussen het Nieuwe en het Oude-Gebouw en al ras ook in het Oude-Gebouw zelf; er moeten brandbommen zijn gevallen. Met één slag ziet het ziekenhuis er uit als een ruïne. En bij al deze mensen, die nog nooit oorlog en nooit een bombardement hebben meegemaakt: geen paniek. Dichte stofwolken hangen rondom; dichter naar mate men in de nabijheid is van de gebouwen die instorten. Maar nauwelijks zijn de stofwolken wat aan het verminderen en is de eerste verdoving geweken of daar komt het personeel van de technische dienst weer te voorschijn gekropen uit de schuilhoeken en ondergrondse kanalen, waar de mensen gelukkig in gedoken waren voor het ketelhuis werd getroffen. Uit de eerste hand hebben ze het meegemaakt, maar ze hebben het hoofd niet verloren. Ze sluiten de stoomleidingen naar de gebouwen af, temidden van de ravage en van dreigend neerhangende binten. Dan voegen ze zich bij al die anderen, die zich hebben ingezet om de patiënten te redden. De drang om patiënten te redden uit stof en puin en te vrijwaren voor de vlammen die snel om zich heen grijpen. Die gedachten overheersen bij allen en doen hen handelen. De patiënten worden naar beneden gedragen op de rug of op de schouder of in de armen: niet op de brancards, dat blijkt te omslachtig. Een tengere zuster zeult een zware vrouw naar beneden: hoe het mogelijk is begrijpt de man van de Technische dienst niet, die de patiënt overneemt en daar al zijn kracht voor nodig heeft. Er wordt in de spanning van het ogenblik geen acht geslagen op de zolderingen die in flarden naar beneden hangen en ieder moment verder omlaag kunnen storten. Er zijn waarschijnlijk 4 bommen ingeslagen, gelukkig op plaatsen waar geen patiënten waren: in het trappenhuis, op de operatie-afdeling, in het complex van het ketelhuis en daarboven gelegen magazijn en linnenkamer. Daar werd de magazijnmeester gedood (G.H. van Assen - Delft), alsmede 3 meisjes in de linnenkamer: Mej. C.J. Schirmer, Mej. D. Hoornweg, Mej. W.C. van Deursen. Nog meer leden van het personeel komen om het leven: 1 verpleegster: Zr. E. van der Hoeven, en 1 leerling-verpleegster: Zr. D.E. Geelkerken, allen op hun post. Een wegvliegend brok steen in de ziekenzaal treft een assistent geneesheer: Dr. Sekir. Hij overlijdt dezelfde avond in het Bergwegziekenhuis. 6 leden van het personeel lopen ernstig letsel op. De patiënten zijn allen ongedeerd. In de gewelven worden ze gelegd, onder de barakken, want er wordt nog geschoten: groepjes vliegtuigen komen in duikvlucht omlaag. Als daar geen plaats meer is, dan maar op matrassen in het gras. Uit de ramen van het Zusterhuis van de ziekenzalen worden matrassen naar beneden geworpen.

Van de patiënten die met een rekverband in hun bed liggen moeten de verbanden worden doorgesneden. Van buitenaf komt van alle kanten hulp toegesneld. Nu in de nood blijkt welke plaats het Coolsingelziekenhuis bij de burgerij inneemt. "Het Grote Ziekenhuis staat in brand", dan hoeft niemand te vragen waar of dat ergens is. Via de achterpoort aan de Crispijnlaan worden de patiënten weggevoerd, eerst tijdelijk in de omgeving, maar ook daar kwam de brand. De patiënten worden dan naar andere ziekenhuizen in de stad gebracht, in scholen en andere gebouwen. Er komen er zelfs in Delft en Schiedam terecht. Ons personeel heeft zijn eigen strijd volstreden; velen zijn vertrokken met patiënten, de anderen kunnen gaan zien hoe het thuis gesteld is ...

Verlaten staat dan het Grote Ziekenhuis te branden.