Op 21 april 1731 gaat Huijbert Soethout te 's-Grevelduin-Capelle in ondertrouw met Anna van der Vleut. De aanstaande bruidegom is de zoon van Thomas Soethout en Dingena Cornelis van den Hout. Hij heeft in 1731 de leeftijd van 26 jaar bereikt en is volgens zijn eigen woorden in staat om een gezin te onderhouden. Zijn bruid is afkomstig uit Waalwijk. Haar ouders, Jacobus van der Vleut en Maria Catharina Sprangers, zijn reeds overleden en een tweetal voogden is over haar aangesteld. Wel leeft haar grootvader nog en deze speelt in het volgende drama ongewild een belangrijke rol.

Wat is er gebeurd?

Op 28 april 1831 heeft Anna bij de "Ed. Agtb. Heeren Drossaart en Schepenen der Stede en Vrijheijt Waalwijk" een request ingediend, waarin zij te kennen geeft dat zij afziet van haar voorgenomen huwelijk met Huijbert Soethout. Ze zegt dat het verzoek om in ondertrouw te mogen worden opgenomen "niet uijt haere onderlinge wil en begeerte en soude weesen geschiet en ten effecte gebragt". Ook beschuldigt ze Huijbert ervan haar naar een andere plaats gebracht te hebben, terwijl hij beloofd had om haar naar haar grootvader te brengen.

Deze beschuldigingen neemt Huijbert niet. Hij is van goede komaf, is eerlijk en kent een degelijk ambacht. Omdat hij de schrijfkunst niet meester is, laat hij de advocaat J. De Witt een brief opstellen om zich te verweren tegen de beschuldigingen. Er is "eenige de minste misleijdinge oft seductie door den Rescribent (=Huijbert) aan ofte ten regnarde van de Suppliante (=Anna) geschiet". Blijkbaar is de ondertrouw toch niet geheel zonder strubbelingen verlopen. Huijbert heeft het in zijn request tenminste over "de veele moeijtens en langdurige traineringe om den ondertrouw te konnen obtineren". De oorzaak van de weigering van Anna om met hem in het huwelijk te treden zoekt Huijbert in het feit dat haar vrienden "op goedt en geltmiddelen het oog hebben". Hij staat er nu op dat de huwelijksvoltrekking ook plaatsvindt:"...... dat nu naar dat de Suppliante met den Rescribent soo solemneelijk voor ued. Agtb. Alvoorens daartoe ten regnarde van des Suppliantes minderjarigheijt ued. Agtbares consent en bewilleging verworven te hebben, niet alleen in ondertrouw is opgenomen, maar ook nog een huwelijkse proclamatie gehadt heeft". Huijbert wil nog aannemen dat Anna's voogden niet de oorzaak willen zijn "van dit ongehoort deviement".

Huijbert verzoekt de drossaart en schepenen van Waalwijk om de tweede proclamatie niet langer tegen te houden. Indien dat niet mogelijk is op grond van verdere procedures door Anna en haar vrienden, vraagt hij dat zij "worden gecondemneert in de kosten van desen processe mitsgaders in de schaeden en intressen die den Rescribent daardoor sal hebben en supporteren".

De Heeren Commissarissen roepen beide partijen op "tegens maendag den 7 deser maent mei 1731 des namiddags ten vier uuren te compareeren" ten einde tot een akkoord te komen. De vergadering heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De heren nodigen de voogden uit om "binnen eerstkomende vijf dagen naer insinuatie te draien (?) van haar contrabelang".

Het is niet zeker of er nog tot een huwelijk gekomen is. Het spoor van zowel Huijbert als van Anna verdwijnt in zijn geheel.