Bezwaarschrift bestemmingsplan "Landgoed Driessen"

In "Bruggeske 2000-1" deelden wij U mede, dat de Raad der gemeente Waalwijk bij zijn besluit van 30 september 1999 het bestemmingsplan "Landgoed Driessen" heeft vastgesteld, onder vermelding, dat voor zoverre onze daar tegen ingediende bezwaren betreft, hij geen aanleiding heeft gevonden tot wijziging of aanpassing van het voorgestelde bestemmingsplan. Krachtens het besluit van de ledenvergadering van 16 november 1999 hebben wij bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant voorziening gevraagd tegen genoemd raadsbesluit. Onze daarop betrekking hebbende brief van 16 november 1999 en onze nadere toelichting daarop tijdens de hoorzitting van Gedeputeerde Staten hebben wij gepubliceerd in "Bruggeske 2000-1".Bij hun besluit van 16 mei 2000, nr. 644539 hebben Gedeputeerde Staten onze bedenkingen ongegrond verklaard op de volgende gronden:

Bedenkingen door de Vereniging voor Heemkunde Sprang-Capelle

Samenvatting

De bescherming van de Sprangse Standaardmolen "Dye Sprancke" is geregeld in artikel II.3 van de planvoorschriften. Deze regeling en de aanduiding op de plankaart, blad A, acht reclamant te vrijblijvend. Met het oog op de windvang dient volgens reclamant de nieuwe plaats van de molen duidelijk te worden bepaald en dient tevens de nieuwe toegangsweg naar de molen te worden aangegeven. Tevens dient een molenbiotoop in het bestemmingsplan te worden opgenomen waaruit blijkt binnen welke straal (bijvoorbeeld 50 meter) van de molen niet gebouwd mag worden en waar uitsluitend laagbouw tot 3 meter hoogte en woningen tot 6 meter hoogte mogen worden gebouwd.

Reclamant maakt voorts bezwaar tegen de opheffing/afsluiting op termijn van de Koesteeg omdat:

  1. daardoor de Julianastraat, de Hogevaart, de Wendelnesseweg en de Heistraat het verkeer van en naar de Maasroute (per dag ca. 5.000 auto's) extra moeten verwerken;
  2. deze opheffing tot gevolg zal hebben dat de verkeersdruk op de (te smalle) Hogevaart in onacceptabele mate zal worden vergroot, waardoor de Hogevaart een onleefbaar gebied wordt. Reclamant is tevens van oordeel dat deze prachtige historische weg met zijn schilderachtige bebouwing en natuur ongeschonden moet blijven, zeker nu er plannen zijn om de Hogevaart als beschermd dorpsgezicht aan te wijzen;
  3. de Koesteeg het centrum van Sprang-Capelle bevrijdt van veel verkeer;
  4. er geen enkele dringende reden aanwezig is om de Koesteeg te doen verdwijnen; het argument van de gemeente dat door de opheffing/afsluiting van de Koesteeg als verkeersweg één aaneengesloten natuurgebied van 160 ha wordt gecreëerd, acht reclamant niet steekhoudend, mede gelet op het feit dat reeds 115 ha een aaneengesloten gebied vormt en overal in Nederland natuurgebieden in talrijke mate worden doorsneden door verkeerswegen. Een evenwichtige afweging van natuurbelangen en de reële belangen van de burgers van Sprang-Capelle kan naar de mening van reclamant dan ook niet leiden tot een afsluiting van de Koesteeg als verkeersweg;
  5. ook uit heemkundig oogpunt de Koesteeg, die velen eeuwen oud is, als historisch erfgoed bewaard dient te blijven.

Daarnaast is reclamant van mening dat ook na de aanleg van de Noorder Allee het verkeer richting Raamsdonksveer, gezien de omweg en de verkeersremmende obstakels, geen gebruik van deze weg zal maken, maar van de wegen als genoemd onder punt a. Dit vormt voor reclamant een reden temeer om de Koesteeg als verkeersweg te handhaven.

Beoordeling

De Sprangse molen ligt in het gebied "uit te werken woondoeleinden". Op de plankaart is de molen aangeduid met daarom een beschermingszone met een straal van 100 m waarbinnen geen bouwwerken hoger dan 3 m mogen worden opgericht (artikel II.3.III, blz. 20 van de planvoorschriften). Voorts is in de uitwerkingsregels (blz. 40 van de planvoorschriften) een passage aan de molen gewijd, waarbij sprake is van verplaatsing naar de plek van de aanduiding. Op deze wijze achten wij de molenbiotoop voldoende beschermd. Wat betreft het verwijderen van de verharding van de Koesteeg merken wij het volgende op. In het gemeentelijk door de raad vastgestelde Ontwikkelingsplan en de facetnota verkeer Landgoed Driessen is de toekomstige verkeersstructuur voor Landgoed Driessen opgenomen. De facetnota is mede geënt op het door de raad op 17 december 1998 vastgestelde GVVP. Uitgangspunt bij de bepaling en inrichting van de wegenstructuur is dat wegen van lagere orde geen parallelle functie mogen vervullen voor wegen van een hogere orde. M.a.w. de aanwezige lokale verbindingswegen van lagere orde mogen geen alternatief zijn voor de hoofdstructuur ter ontsluiting van het nieuwe woongebied. Dit beleidsuitgangspunt moet voorkomen dat o.m. de Hoge Vaart een hogere verkeersbelasting krijgt dan voor deze weg wenselijk is. Daadwerkelijke opheffing/afsluiting van de Koesteeg zal plaatsvinden nadat vervangende verkeersmaatregelen zijn getroffen. Het bestemmingsplan Landgoed Driessen met de hierin opgenomen wegenstructuur zal een positieve invloed hebben op de huidige niet wenselijke verkeersbewegingen van verkeer Kaatsheuvel-Centrum en -West richting Raamsdonksveer (en omgekeerd). Door aanleg van de Wegomdezuid zal het verkeer eerder gebruik gaan maken van de  (te optimaliseren) hoofdstructuur dan nu het geval is. Verkeer uit Vrijhoeve, Nieuwe Vaart en Capelle zal eveneens nu gebruik blijven maken van de aansluiting op de A59 bij Capelle. Het voorliggende BP met inbegrip van de afsluiting Koesteeg heeft hierop geen invloed. Uiteraard zal de realisering van het woongebied Landgoed Driessen een toename van het verkeer tot gevolg hebben. De dimensionering van de wegenstructuur zal hierop worden afgestemd. Wat betreft natuurontwikkeling heeft het verdwijnen van de verharding van de Koesteeg wel degelijk invloed, temeer omdat het autoverkeer ter plekke verdwijnt. Voorts blijft de Koesteeg als structuur bestaan, hetgeen tegemoetkomt aan bezwaren van heemkundig-cultuurhistorische aard.
Samenvattend achten wij de bedenkingen ongegrond.

Hoewel wij de zienswijze van Gedeputeerde Staten niet delen, hebben wij ons afgevraagd of het nog enige zin heeft tegen hun beslissing beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Hun zienswijze, dat de in het bestemmingsplan opgenomen wegenstructuur een positieve invloed zal hebben op de huidige niet wenselijke verkeersbewegingen van verkeer Kaatsheuvel-Centrum en -West, richting Raamsdonksveer (en omgekeerd) steunt op de overweging dat aanleg van de Weg-om-de-Zuid (bedoeld wordt de Bevrijdingsweg in Kaatsheuvel) er toe zal leiden, dat het verkeer eerder gebruik gaat maken van de (te optimaliseren) hoofdstructuur, de N261, dan nu het geval is.

Maar die Weg-om-de-Zuid is al twee à drie jaar in bedrijf en biedt geen enkel soulaas voor de door ons geschetste situatie! Weet men in Den Bosch niet, dat die Weg-om-de-Zuid al drie jaar in bedrijf is en desondanks de Koesteeg 5.000 auto's per dag verwerkt? Wij hebben daarop wel gewezen! Op deze wijze lijkt ons beroep bij de bestuursrechter weinig zin te hebben. Daarom hebben wij nog een gesprek gehad met wethouder J.P.M. van Steenoven. Het resultaat van dit onderhoud hebben wij in onze aan de leden gerichte brief van 22 juni 2000 medegedeeld. Ook al om geen vertraging in de uitvoering van de woningbouw in Landgoed Driessen te veroorzaken, stelden wij U op grond van de toezeggingen van de wethouder, in deze brief voor niet in beroep te gaan bij de bestuursrechter, met verzoek om, wanneer U het hiermee niet eens zou zijn, ons dit met het oog op de beroepstermijn, vóór 1 juli 2000 te berichten.

Wij hebben geen enkele reactie op onze brief van de leden ontvangen en hebben dus geen verder beroep ingesteld.

            Onze brief aan de leden van 22 juni 2000 laten wij hieronder volgen:

                                      AAN

                                      DE LEDEN DER VERENIGING

                                      Sprang-Capelle, 22 juni 2000

Onderwerp:

Bestemmingsplan

"Landgoed Driessen"

Geachte dames en heren,

Krachtens besluit d.d. 16 november 1999 van de Algemene Vergadering van onze Vereniging zijn bezwaren ingediend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant tegen het besluit van de Raad der gemeente Waalwijk tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landgoed Driessen" en tot verwerping van o.a. onze daartegen bij de Raad aangevoerde bedenkingen. De gronden, waarop die verwerping steunde, alsmede genoemd bezwaarschrift aan Gedeputeerde Staten en onze nadere mondelinge toelichting daarop tijdens de hoorzitting van Gedeputeerde Staten op 3 februari 2000 zijn te Uwer kennisneming in extenso opgenomen in "Bruggeske" nr. 2000-1 (pag's 99 t/m 110). Dit nummer van "Bruggeske" is in Uw bezit; kortheidshalve mogen wij daarnaar verwijzen. Bij beslissing van 16 mei 2000 nr. 644539 hebben Gedeputeerde Staten hun goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan "Landgoed Driessen". Tevens hebben zij onder meer onze ingediende bezwaren ongegrond verklaard. Zij motiveerden dit als volgt:

  1. Sprangse molen
    Op de plankaart is de molen aangeduid met daaromheen een beschermingszone met een straal van 100 m waarbinnen geen bouwwerken hoger dan 3 m mogen worden opgericht. In de uitwerkingsregels is sprake van verplaatsing naar de plek van aanduiding. Gedeputeerde Staten achten daarmee de molenbiotoop voldoende beschermd. Wij hadden scherpere en nauwkeuriger geformuleerde voorschriften voor de uitwerkingsregelen geprefereerd.
  2. Afsluiting en verwijdering verharding Koesteeg
    Gedeputeerde Staten achten de in het door de Raad vastgestelde "Ontwikkelingsplan" en de in de "Facetnota Verkeer Landgoed Driessen" opgenomen toekomstige verkeersstructuur voldoende. Uitgangspunt bij de bepaling en inrichting van die wegenstructuur is dat wegen van lagere orde geen parallelle functie mogen vervullen voor wegen van een hogere orde, m.a.w. de aanwezige lokale verbindingswegen van lagere orde mogen geen alternatief zijn voor de hoofdstructuur ter ontsluiting van het nieuwe woongebied. Zij verwachten dat de geplande wegenstructuur een voldoende positieve invloed zal hebben op de huidige niet wenselijke verkeersbewegingen van Kaatsheuvel-centrum en -west in de richting Raamsdonksveer (en omgekeerd). Door de aanleg van de Weg-om-de-Zuid (de reeds lang in gebruik zijnde (!) "Bevrijdingsweg" in Kaatsheuvel) zal het verkeer eerder gebruik maken van de (te optimaliseren) hoofdstructuur dan nu het geval is. Die geplande wegenstructuur zal tevens voorkomen, dat o.m. de Hogevaart een hogere verkeersbelasting krijgt dan voor die weg wenselijk is. Daadwerkelijke opheffing/afsluiting van de Koesteeg zal eerst plaats vinden nadat vervangende verkeersvoorzieningen zijn getroffen.

Tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten kan t/m 6 juli 2000 beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te 's-Gravenhage.

Om te kunnen komen tot een goede afweging van alle factoren om al of niet dat beroep in te stellen hebben wij op 20 juni ll. een onderhoud gehad met wethouder P.J.M. van Steenoven, die ons aan de hand van kaarten en plannen uitvoerig heeft ingelicht over de toekomstige wegenstructuur. Uitdrukkelijk is ons verzekerd, dat afsluiting/verwijdering van de verharding van de Koesteeg niet zal plaats vinden voordat vervangende voorzieningen tot stand zullen zijn gekomen. Die vervangende voorzieningen, gepaard aan verkeersmaatregelen en afremming van het verkeer op de Winterdijk zullen tot verplaatsing van de verkeersstromen kunnen leiden. Mede is ons gebleken, dat ook de Meidoornweg, gelegen oostwaarts vanaf de Prins Bernhardstraat langs het Halve Zolen fietspad en vervolgens ombuigend noordwaarts langs de N261 naar de Winterdijk, intact blijft. Zo de verkeersdruk daartoe noopt zal tot verbreding van de verharding kunnen worden overgegaan.Dit alles overwegende zijn wij, ook al om geen vertraging in de uitvoering van "Landgoed Driessen" (woningbouw) te veroorzaken, tot de slotsom gekomen U te moeten voorstellen niet in beroep te gaan. Wanneer U het hiermee niet eens bent gelieve U ons dit vóór 1 juli a.s. schriftelijk te berichten. Dan zullen wij - zo daartoe aanleiding bestaat - onmiddellijk een Algemene Vergadering beleggen.
Wanneer wij vóór 1 juli a.s. geen bericht van U ontvangen nemen wij aan, dat U ons standpunt deelt.

Met vriendelijke groeten,

HET BESTUUR
De secretaris,                                      De voorzitter,
W. Knoop                                           M. van Prooijen