Aardse kwalen en hemelse kruiden.

"Damp van zoete melk geneest zwerende oren" en "Gewreven peterselie doet bulten verdwijnen"

Wat stond de heelmeesters of chirurgijns in Sprang en Capelle ten dienste in hun pogingen patiënten van hun kwalen en ziekten te ontdoen en welke doodsoorzaken deden zich zoal voor?

Het werk in de heelkunde bestond naast dat van aderlating, het aftappen van bloed met een laatvlijm, uit verzorging van wonden en beenbreuken. Ook het amputeren en het extirperen (wegnemen) van zwellingen en gezwellen behoorden tot de normale taak van de heelmeester of chirurgijn. De bekwaamste chirurgijnen  verrichtten in de zeventiende eeuw zelfs "keijserlijke snede". Uiteraard was er zijn aanbod uit de kruidenwinkel waarin een veelheid aan natuurgeneesmiddelen lag die hij ter beschikking had. In die winkel zal hij ongetwijfeld het instrumentarium dat hem ten dienste stond hebben bewaard. Waaruit bestond dat instrumentarium? Helaas werd daarover in de bronnen over Sprang en Capelle slechts sporadisch iets gevonden. Wel kwamen wij uit een andere bron te weten waarover chirurgijns in de dorpen van de Baronie van Breda (w.o. Prinsenhage) aan instrumenten dienden te beschikken ter uitoefening van hun beroep. Dat was in 1756. Aangenomen kan worden dat de chirurgijnen in de Langstraat en dus ook in Sprang-Capelle over een gelijkluidend of vergelijkbaar instrumentarium zullen hebben beschikt. Het bestond uit de volgende voorwerpen: " vier lancetten (platte mesjes), een spateel (platte lepel), een pincet (tangetje), een sondel (peiler of staafje bij inwendig onderzoek), een holle sondel, vier groote en kleine onderschep naalden, een tandetrekker na verkiezing, twaalf spalken, groot en kleyn, een regte bistouri (operatiemes), een kromme bistouri, een regte schaar, een kromme schaar, twee scheermessen om incisien te doen, een tongriem schaartje, een clysteerspuit (pomp voor darmspoeling), een injectiespuitje, vier stroo-armen en een beenlaade".

Deze instrumenten zouden voor chirurgijnen die zich in die dorpen na 1756 gaan vestigen nog uitgebreid worden met "een beenzaag, een klein zaagje om splinters af te zagen, een tourniquet (draaikruis, balk met ijzeren punten), een troisquart (instrument om vloeistoffen af te tappen), een catheter voor een man  (buis om lichaamsvocht af te tappen), een catheter voor een vrouw, een polypustang (om poliepen te verwijderen), een propaan met zijn toebehoren (soort gas bij verdoving)". De woorden tussen haakjes zijn van de schrijver van dit artikel. Rond het midden van de negentiende eeuw werden de stroo armen vervangen door gipsverbanden en de propaan vervangen door chloroform.

Rekeningen en nota's waaruit behandeling en levering moesten blijken zijn slechts in geringe mate in de archieven van Sprang-Capelle terug te vinden. Immers schriftelijke correspondentie was, gezien de lees- en schrijfvaardigheid van de ingezetenen beperkt en mondelinge informatie over en weer regel. Dat gold de betaling aan de chirurgijn, de heel- en vroedmeester en vroedvrouw. Daarop waren wel uitzonderingen n.l. als de kosten van bijstand aan een patient door het Algemeen Armbestuur van Sprang of  Capelle betaald werden of borgemeesters uit andere hoofde daarvan rekening en verantwoording moesten afleggen. Ook indien bij erfhuis of boedelscheiding b.v. bij overlijden een schuldenlijst werd opgemaakt was er wel eens een rekening van de med. doct. of chirurgijn bijgevoegd. Aan de hand van deze bescheiden kon enig beeld worden verkregen van wat o.m. aan medicijnen werd geleverd. Overigens hielden de meeste bescheiden niet meer in dan dat het "geleverde medicamenten en gedane curaci" of "geleverde medicijnen en consultatie met behandeling in siekte" betroffen. Van de rekeningen aan handelingen en levering van medicamenten zijn de volgende voorbeelden vermeld.

In Sprang was het de chirurgijn Mr. Paulus die in 1629 Claeske "gemeesterd" had. Dat was vanwege "een hondtsbeet die Cornelis Peterssens hondt hem gebeten hadden. Uit een rekening van een jaar later bleek dat Mr. Paulus het "oogh gemeestert" had van Jan Tonissen. Hieruit kan worden afgeleid dat de mr. chirurgijn zich ook met het verhelpen van oogkwalen bezig hield. Uit een ander voorbeeld bleek dat hij een "quat been" van Mayke Janss had behandeld. Het feit dat hiervoor een bedrag van acht gulden in rekening werd gebracht moet het mankement aan het been (amputatie!!) van ernstige aard zijn geweest. Voor een aderlating werd in die tijd zes stuivers in rekening gebracht. Een tarief dat ook lang daarna nog gold. Het was de mr. chirurgijn Gerit van Heijst die toen, in 1685, voor twee aderlatingen bij Quirijn Adriaens Campen twaalf stuivers vroeg..

De patient had het dikwijls in meer opzichten zwaar te verduren. Bij een medische ingreep was er vaak geen verdoving toegepast. Vond die wel plaats dan was lachgas een middel. Pas in het midden van de negentiende eeuw werd chloorethyl, een toen ogenschijnlijk beter narcoticum, toegepast. Een gebroken been werd gespalkt, primitief met alle gevolgen van dien. Blijvende invaliditeit was dan niet ondenkbeeldig. Het gipsverband bracht met de uitvinding er van door Antonius Mathijsen in 1852 een ommekeer..

Naast het "handwerk" dat, zoals beschreven is, hoofdzakelijk door de chirurgijn werd verricht, werd zijn hulp bij het constateren van m.n. een niet natuurlijke dood van slachtoffers ingeroepen. De doodschouw die meestal verricht werd door twee heelmeesters, in Sprang-Capelle waren dat chirurgijns, werd in extenso beschreven. Enkele voorbeelden. Toen op de molen van Philip Bax in Vrijhoeve-Capelle zijn knecht Schalckbonis dodelijk verongelukte beschreef de chirurgijn Jacobus Booke, in 1733 de oorzaak en situatie als volgt: Het "doode lighaem had den hals gebrooken" en "ten tweede verders gevisiteert den rughgraet enen spanhandt langh opgaende van het steertbeen naer boven oock gebroken met een groote kneusingh soodat de darmen door het fondament sijn uytgeperst en derselve bevonden in de breuk met sijne excremente in teycken der waerheyt soo hebbe ick als mr. chirurgijn dese verklaringe............"

Zo ook werden de chirurgijns Nicolaas d'Artel uit Cappel en Simon de Lang uit Sprang in 1723 ten huize van Hendrik de Leeuw, schepen en herbergier, geroepen bij het lichaam van Jasper van den Heuvel uit Meeuwen. Zij stelden vast dat Jasper was "gequetst met een mes met vier steeken waarvan drie penetrant zijn, te weten, twee voor aant borstbeen en een steek loopende door de vierde rib van boven penetrerende door de loos int hardt"

Het overgrote deel van de tijd en het werk van de chirurgijn werd besteed aan het consulteren, het voorschrijven en toedienen van medicamenten. De middelen vonden in hoofdzaak hun basis in natuurgeneesmiddelen. De kruidenwinkel van de barbier en later de chirurgijn was voor de geneeskunst in die tijd van niet geringe betekenis en zeker ook als middel van bestaan.

Uit rekeningen, waarvan hierna enkele voorbeelden, moge het belang van de "huisapotheek" blijken. Zo was het mr. Jan Ernst die in augustus 1706 aan Friniken de Leuw medicamenten had geleverd. Die levering bestond uit rabarberpoeder, een cordiaal mengsel en wierook. Hij bracht daarvoor vier gulden en zes stuivers in rekening. De rabarber (Russische!) zal gediend hebben tegen verstopping, darmklachten, en de wierook om kwalijke stanken te verdrijven. De cordiale mixtuur werd als een hartversterker toegediend.

In 1720 betaalde de borgemeester van Vrijhoeve-Capelle aan mr. De Langh twee gulden vanwege levering van "poeyerkens en drancken" aan een weeskind dat door "coors" (koorts) bevangen was. De erfgenamen van de overleden Turksjen van Beek uit Capelle kregen in november 1763 de rekening gepresenteerd van George Brühl. Deze betrof de kosten van "een fleschjen, een laeting, poeyers en een electuar" (geneeskundige drank). Brühl ontving hiervoor twee gulden en dertien stuivers.

Toen chirurgijn Simon de Lang, hij noemde zich graag practisch medicus, de rekening aan de voogd van Zacharias de Roon zond, werd daarop het volgende aan medicamenten vermeld:

"Aan Zacharias de Roon ev. debet aan S. de Lang voor geleverde medicijne in zijn siekte met een swaaren verstopping op de inwendige deelen van de borst.

"Gelevert een flesjie syroup asmatica                   10 stuyvers
met een pulv. adedem                                            6 stuyvers
den 23 maart een flesi astimacita                         10 stuyvers
twee pulv. adedem                                                 8 stuyvers
den 25 dito een flesi astimatica                            10 stuyvers
en een pulv. endonifera                                         6 stuyvers

                                                                              ---------------

                                                  som   2 gulden, 10 stuyvers"

Als collecteur van de heerlijkheid Sprang voegde hij op de zelfde nota nog toe dat aan verponding (soort gemeentebelasting) van Sprang en Besoyen anno 1745 de som van 1.13,6 verschuldigd was. Pieter Fijnenbuyk als voogd over Zacharias had maar voor betaling zorg te dragen.

Van dezelfde chirurgijn was er een rekening voor de erfgenamen van Maria Scholdt vanwege geleverde medicijnen en gedane visites tijdens haar ziekte "aan razernij". In januari 1750 leverde hij toen:

"een purgans                                                                  0.6.0
een pulv. anodina                                                         0.12.0
twee maal aderlaeting gedaan                                      0.12.0
een enema gelevert met verdere                                     1.5.0
bij annoticie aangetykende agtien visites                      2.14.0

                                                                                     --------

                                                                                     5.9.0"

Purgans bevordert de ontlasting, een pulv(is) anodina is een pijnstillend poeder en een enema staat voor een clysma.

Het kwam voor dat een familie kennelijk minder vertrouwen had in de plaatselijke heel- of geneesmeester. Zo lieten Goverdina, Kok en Jan Kluytenaer zich "cureren" door de toentertijd zeer bekende Nobachieur Quat, een med. doct. en professor aan de Illustere School te 's-Hertogenbosch . Ook E. de Marcq, eveneens een medicus, had zijn diensten aangeboden. De laatste werd in 1761 uit 's-Hertogenbosch verbannen. De middelen die ten laste van de minderjarige kinderen van de Wed. Scholdt uit Sprang werden toegediend of geleverd bieden door het gedetailleerd overzicht een interessant beeld van destijds gangbare geneeskruiden. Ze waren afkomstig uit de apotheek van J. Werther, med. doct. uit Waalwijk. De rekening had betrekking op de jaren 1748 en 1750 .

Toelichting op vorenstaande rekening:

* 1. Het betreft hier een middel dat ontlasting bevordert. Verder een poeder en een urine onderzoek.

* 2. Uit de wortel van een Mexicaanse plant wordt een harsachtig pulgeermiddel bereid. Geleverd werd ook een kruidenaftrek dat een geneeskrachtige drank is met bittere oplossing. Ook zal met dit middel een wit smeersel of trekzalf bedoeld zijn.

* 3. Is een laxeermiddel.

* 4. Een schutsel gemengd met rozenhoning.

* 5. Is een soort honingzoete sap. De tamarind is uit dadel getrokken en als afdrijvend middel bedoeld.

* 6. Dit is een kalmeringsdrank (rozenwater).

* 7. Een purgeermiddel dat ontlasting bevordert.

* 8. Is een mengsel van kruiden. Een soort oogzalf (collyer) en mondspoeling of gorgeldrank (collut oris)

Het behoeft nauwelijks betoog om hieruit op te maken dat de voorgeschreven geneesmiddelen uit natuurproducten afkomstig waren.

Zoals ook elders schreef de chirurgijn in voorkomende gevallen brandewijn e.d. voor. Enerzijds was het een middel om de patiënt bij een operatie in een roes te brengen b.v. bij een amputatie van bevroren ledematen dat nogal eens voorkwam of bij een aderlating, en anderzijds tot genezing van wonden. Simon de Lang had daarom in zijn winkel alcoholische dranken in de verkoop. Meerdere keren gebruikte hij m.n. brandewijn en enkele malen wijn als geneesmiddel voor zijn patiënten . Inwrijven van wonden met alcohol werd eveneens als een probaat middel gezien.

De Waalwijkse chirurgijn Jan Baptist Pennenburg leverde in 1727 brandwijn "ter genesinge der wonden van Gillis Schuurmans" .

In het Oud-Manhuis in Baardwijk werd in die tijd "een scherre bier ten waeren voor siecken getapt" .