VROEGERE POLDERS EN WATERSCHAPPEN IN HET STROOMGEBIED VAN DE RIVIER DE DONGE

Bij besluit van Provinciale Staten van Noord-Brabant van 27 januari 1964 is bepaald dat de waterschappen De Beneden Donge, De Donge en de Gecombineerde Aanwassen met ingang van 1 februari 1965 zouden worden opgeheven en dat per 1 januari 1965 zou worden opgericht het waterschap De Donge ('s Gravenmoer). Eerst genoemde drie waterschappen vormden op grond van hun gemeenschappelijke belangen bij de waterstaatkundige toestand van de Dongerivier en haar zijtakken een natuurlijke eenheid. In de praktijk bleek namelijk steeds meer dat de afwateringsproblemen van het beneden-Dongegebied nauw samenhingen met die van het boven-Dongegebied. Samenvoeging van de waterschappen De Donge, De Beneden Donge en de Gecombineerde Aanwassen bracht het hele stroomgebied van de rivier De Donge onder één waterschapsbestuur en maakte het mogelijk de waterstaatswerken beter op elkaar af te stemmen. De vervuiling van de rivier de Donge dateert al van rond de eeuwwisseling. Op initiatief van de waterschappen De Donge en De Beneden Donge werd de zogeheten "Donge-commissie" ingesteld. Deze commissie werd belast met het onderzoek naar een bestuurlijke oplossing van het afvalwatervraagstuk van de Donge. Dit onderzoek resulteerde in 1950 in de oprichting van het waterschap Zuiveringschap De Donge. Dit waterschap werd in 1971 opgeheven en opgenomen in het Hoogheemraadschap West-Brabant (zie pag.'s 64 en 65). Tot 1921 waren alle waterlopen van overwegend belang in Alphen en omgeving in beheer en onderhoud bij de gemeente Alphen en Riel. Deze gemeente heeft daartoe ook de eerste legger der watergangen opgesteld omstreeks 1890. Uit de topografische kaart van 1850 blijkt dat er in die tijd nog maar weinig gronden in het boven-Dongegebied in cultuur gebracht waren. De behoefte aan een goede waterbeheersing in dit gebied was dus toen waarschijnlijk ook nog niet zo groot, het overtollig water van de rivier de Donge zocht zijn weg vanzelf wel naar beneden. De zorg voor de rivier de Donge en voor de waterlopen die hun water hierop afvoerden, werd uiteindelijk in 1921 opgedragen aan het speciaal daartoe opgerichte waterschap De Donge (Tilburg/Gilze). Het waterschap was gelegen in de gemeenten Alphen en Riel, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Loon op Zand, Oosterhout en Tilburg en had een oppervlakte van ongeveer 14.500 hectaren. In 1965 werd het waterschap opgeheven.

Het beneden-Dongegebied
Het waterschap De Beneden Donge, opgericht in 1922, was aanvankelijk een overkoepelend waterschap en had alleen tot taak de zorg voor de waterkeringen en de bemaling in zijn gebied. De overige taken werden behartigd door de inliggende waterschappen zelf. Deze toestand was echter niet ideaal, omdat afbakening van de bevoegdheden als uiterst moeilijk werd ervaren. Bij de voorbereiding van de Maasmondwerken was maar al te zeer gebleken hoeveel de zelfstandige poldertjes van elkaar verschilden in taak, vorm en grootte en dat de waterstaatkundige toestand in het gebied van De Beneden Donge erg ingewikkeld was. De meeste Dongepolders waren zo laag gelegen dat hun zomerpeil maar weinig boven het laagwater lag. Zodoende had men bij ongunstige omstandigheden veel hinder van een teveel aan water. De Dongepolders lagen ook zodanig langs de takken van de rivier verspreid en er was zoveel verschil in hoogte dat vereniging tot één bemalingsgebied niet mogelijk was. Na lang wikken en wegen, plannen maken en onderhandelen bleek de zelfstandigheidsfactor te overheersen. Besloten werd om in elke daarvoor in aanmerking komende polder naast de uitwateringssluis ook een electrisch gemaal te bouwen. In totaal werden 32 pompstations gebouwd, die een totale oppervlakte van 3.741 hectaren bemaalden.  Het waterschap De Beneden Donge deed herhaalde pogingen om de bemaling in eigen beheer te krijgen, teneinde de capaciteit beter aan te kunnen passen aan de behoefte. In augustus 1941 werden de rijksbemalingswerken in de Dongepolders overgedragen aan het waterschap De Beneden Donge. In opdracht van het waterschapsbestuur was intussen door het ingenieursbureau Bogaerts te 's-Gravenhage een plan opgesteld tot verbetering van de afwatering in het hele gebied. Daarin werd een geheel nieuwe bemaling geprojecteerd; niet alleen voor het beneden-Dongegebied zelf, maar ook om de grote toevoer van water uit het bovenste stroomgebied van de Donge af te kunnen voeren. De vroegere rijksbemaling werd vervangen door 7 electrische gemalen en in het kader van de ruilverkavelingen in het gebied werd het waterlopenstelsel voor de ontwatering en watervoorziening sterk verbeterd en uitgebreid. Het overkoepelend waterschap De Beneden Donge werd in 1944 tevens belast met het beheer en onderhoud van de waterkeringen in het gebied van de Donge en daarmee in open verbinding staande wateren, waaronder de 's Gravenmoerse Vaart. In 1940 vond een reorganisatie plaats van waterschappen in het gebied van waterschap De Beneden Donge. Een aantal waterschappen werkten al geruime tijd samen met betrekking tot het beheer van wegen en het verhogen en verzwaren van dijken langs de zuidzijde van de Bergse Maas en de Amer. Deze samenwerking resulteerde in 1940 in de opheffing van de zes betrokken waterschappen en de oprichting van een nieuw waterschap De Gecombineerde Dongepolders. De inliggende waterschappen hadden de zorg voor de waterkeringen niet meer, terwijl door de bouw van gemalen en de aanleg van een bijbehorend netwerk van waterleidingen een meer doeltreffende waterbeheersing tot stand was gekomen. Daarom werd in 1950 besloten tot opheffing van de inliggende waterschappen en samenvoeging tot één groot waterschapsgebied onder één bestuur: De Beneden Donge. De secretarie van het waterschap was gevestigd in 's Gravenmoer. In 1965 werd waterschap De Beneden Donge opgeheven.

Waterschap De Gecombineerd Aanwassen
Waterschap De Gecombineerde Aanwassen was gelegen onder de gemeente Raamsdonk en heeft, vooral sinds de afsluiting van het Ramgat omstreeks 1933, een overheersende positie ingenomen ten opzichte van de andere waterschappen in de directe omgeving. In 1940 werd het waterschap uitgebreid met de waterschappen De Polder Achter de Hoeven, De Nieuwe Dombosch en een klein gedeelte van de Nieuwe Buitendijkse Hooipolder. In 1965 werd het waterschap opgeheven en opgenomen in waterschap De Donge ('s Gravenmoer). De grootte van de polder bedroeg slechts 200 hectaren en na de bouw van een bemalingsinrichting was het niet meer mogelijk de steeds stijgende uitgaven het hoofd te bieden. Bovendien had het waterschap De Gecombineerde Aanwassen nog maar een beperkte zelfstandige taak, omdat het beheer en onderhoud van de waterkeringen in zijn gebied eerder was overgedragen aan het waterschap De Beneden Donge.

OPRICHTING VAN HET WATERSCHAP DE DONGESTROOM

Door de uitvoering van de ruilverkaveling "Zuiderafwateringskanaal - Beneden Donge" zijn beide waterschappen een waterstaatkundige eenheid gaan vormen. Bij de oprichting van een nieuw waterschap had men voor ogen het gehele gebied van het Oude Maasje en het stroomgebied van de rivier De Donge onder één waterschapsbestuur te brengen. Daarom werden bij de reorganisatie van de waterschappen Het Zuiderafwateringskanaal en De Beneden Donge tevens de waterschappen gelegen onder de gemeente Waalwijk betrokken. De Binnenpolder en De Buitenpolder van Baardwijk en de Buitenpolder van Waalwijk werden buiten waterschapsverband gebracht. De gronden gelegen onder Loon op Zand werden opgenomen in het nieuw op te richten waterschap De Dongestroom. Het overgebleven deel van het waterschap De Binnenpolder van Waalwijk werd eveneens buiten waterschapsverband gebracht. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 15 november 1975 werden opgeheven per 1 februari 1976 de waterschappen Het Zuiderafwateringskanaal, De Donge en de Binnenpolder van Waalwijk en werd opgericht per 1 januari 1976 een nieuw waterschap "De Dongestroom".
Bij de oprichting per 1 januari 1976 bestond het voorlopig dagelijks bestuur van "De Dongestroom" uit de volgende personen:

Voorzitter:                        P.J.J.J. de Bont
Secretaris:                        A.R. de Geus
Leden:                              A.J.M. van Beek
                                        J.A.M. van Dongen
                                        G.A. Knaap
A.P. de Kort

 P.C. van Poppel

G.C.A. Schellekens

Thans, in het jaar 2000, is het dagelijks bestuur als volgt samengesteld:
Voorzitter:                        Mr. L.A. Branderhorst te Kaatsheuvel
Secretaris-directeur:         Ing. C.L. van Lieren te Oosterhout
Leden:                              P.J.N.M. van Bavel te Riel
                                        J.P. Broeders te Kaatsheuvel
                                        C.G.H.J. Jansen te Riel  

                                        C.J. Smulders te Kaatsheuvel
                                        W. Spierings te Sprang-Capelle

Bronnen en literatuur:

  • Waterschappen in Nederland door Koos Groen en Toon Schmeink;
  • Waterschapschouw, bundel van opstellen geschreven t.g.v. het 50-jarig bestaan van de Unie van Waterschappen;
  • Inleiding tot de inventaris van de Archieven van de opgeheven polders en waterschappen, voorgangers van het Waterschap "De Dongestroom", door W.J.A. Koolen;
  • Waterschap De Dongestroom, door W.J.A. Koolen;
  • Schoolatlas der Vaderlandse- en Algemene Geschiedenis, door dr. M.G. de Boer en H. Hettema Jr.;
  • Historie Nederlandse Hervormde Kerk Middelharnis, door J.L. Braber.