door M.van Prooijen
Tot de grote restauratie van kerk en toren te Sprang in de jaren 1952 t/m 1956 waren in de kerk 2 grote schotten aangebracht, die de kerk intern in drie compartimenten indeelden. Het eerste schot sloot het koor af van het schip van de kerk. Via een deur in dat schot was het schip van de kerk vanuit het koor en via het koor vanuit de kerkeraadskamer (sacristie) bereikbaar. Het koor werd vóór 1952 gebruikt als catechisatielokaal.
Wanneer dat schot is geplaatst heb ik noch in het archief van de kerk noch in dat van de burgerlijke gemeente Sprang kunnen opsporen. Wel wordt in een brief van 10 november 1798 van de gecommitteerden van het Kerkelijk Gereformeerd Genootschap te Sprang naar aanleiding van het geschil met R. Kath. ingezetenen van Sprang over de eigendom van het kerkgebouw ingevolge Additioneel Artikel VI van de Staatsregeling van 1798, gerept over het beschot van 1708).
Dat moet dan wel het beschot zijn tussen het koor en het schip van de kerk, tenzij er een vergissing is met het hierna te bespreken schot van 1768. Het is immers niet ondenkbaar, dat het schot tussen schip en koor reeds eerder werd aangebracht bijv. in de jaren nadat op Tweede Kerstdag 1610 de Hervormde Gemeente Sprang werd geïnstitueerd. In de eeuwen vóór 1593 2) toen de R. Kath. godsdienst alhier werd beleden, stond het altaar in het huidige koor 3).
De tekening op pag. 69 geeft U een duidelijk beeld hoe het interieur van de kerk er vóór 1952 uitzag.2) Als gevolg van de verovering in 1593 van Geertruidenberg door Prins Maurits viel de streek tussen Geertruidenberg en Waalwijk in handen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, alwaar de openbare uitoefening van de R. Kath. godsdienst was verboden.
3) In de kerk bevonden zich vóór 1593 zeven altaren
De preekstoel, die is gemaakt in het jaar 1687, was geplaatst in de z.g. "tuin" tegen het schot. De "tuin" werd gevormd door de preekstoel, omgeven door de banken, voor de kerkeraadsleden en de kerkvoogden.
De trap naar de preekstoel stond in het koor achter het schot. Door een deur in dit schot en de achterzijde van de preekstoel kwam de dominee via de trap op de kansel. Het pad liep midden door de kerk, met aan weerszijden de banken voor de kerkgangers. Tijdens de restauratie 1952-56 is het schot, waartegen de kansel geplaatst was, weggebroken, zodat het koor weer bij de kerkruimte kon worden betrokken.
Aan de noord- en zuidzijde van het lage schipgedeelte werden tijdens de restauratie 1952-56 in het metselwerk verborgen toegangen ontdekt. De toegang aan de zuidzijde is weer in gebruik genomen. Om de overkluisde ruimte boven de oude consistorie aan de noordoostzijde te kunnen bereiken is tijdens de restauratie 1952-56 een traptorentje gemaakt, dat tevens toegang kan geven tot de daken van het koor en het Noorderdwarsschip. Enkele muurschilderingen in het zuidertransept en op een aantal pilaren, alsmede de beschildering op de muurvulling achter het orgel, die van onder de kalk te voorschijn kwamen, konden worden geconsolideerd.
Het tweede schot werd geplaatst in 1768. Vanuit de oostzijde van de kerk (vanaf het koor) gerekend, werd dit schot tegen de vijfde pilaar aan elke kant van de kerk over de gehele breedte van het schip aangebracht, vanaf de vloer tot aan het plafond in het verhoogde gedeelte van de kap.
Het besluit daartoe werd genomen door Schout en Scheepenen van Sprang bij besluit van 4 maart 1768, gehoord en op advies van de Kerkmeesters. Dit besluit, opgenomen in het Resolutieboek van 1768 onder nr. 114, is opgenomen.
In het besluit werd aan de kerkmeesters opgedragen zelf de nodige planken en hout, aan te kopen en voor het overige het werk bij publieke aanbesteding te doen uitvoeren tegen de minste kosten. Om de lezer een indruk te geven hoe zulks in die tijd geschiedde zijn de bestekcondities en -voorwaarden, met de inschrijvingen, hierna opgenomen
(pag. 76 e.v.).Uit de tekening van de kerk, zoals die was ingericht vóór de restauratie van 1952-56 (zie pag. 69) moge blijken, dat in het midden van het schot een dubbele deur was opgenomen, van waar het middenpad naar de banken voor de kerkgangers en de "tuin" met de preekstoel leidde. Ook was aan elke zijde in het schot een deur naar de buitengangen opgenomen.
In de kerk werd tegen het schot een gaanderij met - anno 1869 geschonken door president-kerkvoogd Cornelis van Os - het orgel opgenomen. Zie de foto op pag. 70 Eerder was in de kerk het kabinetorgeltje van mevrouw J. van de Werken-van Alphen geplaatst, dat in 1807 door de familie F. van de Werken aan de Kerk werd geschonken. Dit orgeltje is thans nog aanwezig in de Chr. Geref. Kerk, de Gasthuiskerk, te Middelburg.
In het compartiment tussen dit schot en de toren was een gedeelte afgescheiden, waarin zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een buitendeur voor de kerkgangers aangebracht was.
De toegang tot het schip van de kerk - onder de toren door - zoals we die nu kennen, was vóór 1952 dichtgemetseld. In het torenportaal werd toen de brandspuit gestald. In de vloer lagen daar 9 grafzerken, die later tijdens de restauratie 1952/56 verspreid elders in het schip van de kerk werden herplaatst. In een met deuren afgesloten gedeelte van dit compartiment waren opgenomen een berging voor de lijkwagen, een minder welriekend urinoir, een kolenberging, een stapel brandhout en later werden er ook de fietsen van de kerkgangers gestald. Dit was wel een heel rommelig gedeelte!
Bij de restauratie van 1952/56 is zoveel mogelijk de oude toestand, zoals die vóór 1592 was, weer hersteld. Het schot tussen het koor en het schip van de kerk is toen weggehaald evenals het schot bij de beide vijfde pilaren, gerekend vanaf het koor. Nadat het orgel was gedemonteerd en de lelijke orgelgaanderij was weggebroken werd een aanvang gemaakt met het verwijderen van de hierboven genoemde in het meest westelijke compartiment ingebouwde opslagplaatsen. De dichtgemetselde doorgang tussen torenportaal en kerk werd weer open gebroken om het torenportaal weer als hoofdtoegang tot het schip van de kerk in ere te herstellen
De in dit torenportaal gestationeerde brandspuit moest hiertoe naar een ander meer geschikt onderdak (de later gebouwde brandweergarage aan de Emmastraat) verhuizen. In dit westelijke gedeelte werd tijdens de restauratie 1952/56 een nieuwe orgelgaanderij tegen de toren gemaakt met daaronder de ruimten voor de Kerkvoogdenkamer en het catechisatielokaal met bijbehorende toilet en garderobe.
Met het verwijderen van de beide hiervoor genoemde schotten is het schip van de kerk weer in zijn oorspronkelijke toestand teruggebracht.Bron: het archief van de Hervormde Gemeente Sprang.