door: T.M. Vos
De boerderij Nieuwevaart 77. De Nieuwevaart is van oorsprong een veenzonestreek met vaart geweest, ontstaan ca. 1200 à 1300. Dat gebied strekte zich uit vanaf de Hoge Zandschel tot en met wat thans de Wendelnesseweg-Oost en -West heet. De vaart had verbinding met de haven in Capelle.
Bij het T-kruispunt met de Heistraat bevond zich vroeger het centrum met als belangrijk punt het station. Capelle-Nieuwevaart en de burgemeesterswoning (de Villa).
De vaart was oorspronkelijk bedoeld om de afgegraven turf – de bron van inkomsten – te vervoeren via de haven van Capelle en het Oude Maasje naar Dordrecht, Gorinchem en Rotterdam – Delft. Later werden op die verhoogde oeverwallen de huizen gebouwd. Opvallend is dat het in de titel genoemd pand erg hoog staat nl. + 1,10 m boven de kruin van de weg. Dat had duidelijk te maken met de bouw van de boerderij in + 1750-1775 omdat er toen nog hoge waterstanden voorkwamen, als gevolg van overstromingen in die tijd.De kortgevel boerderij, Nieuwevaart 77, is gebouwd in de 18e eeuw en bestaat uit een begane grond, een verdieping en een zolder met zadeldak, en is met riet gedekt.
Voorgevel
De voorgevel is een tuitgevel, die is afgedekt met een rollaag van rode steen. In de nok is een toppilaster, bekroond met siersmeedwerk. Vóór deze gevel ligt een verhoogde hardstenen stoep, afgezet met siersmeedwerk. Het rechter erf is bereikbaar via een ijzeren hekwerk.
In deze gevel bevindt zich het voordeurkozijn met een houten kroonlijst en pilasters met in het kozijn een vleugeldeur en bovenlicht. Op de begane grond drie zesruits schuifkozijnen met vensters. Op de verdieping twee zesruits raamkozijnen en in de top één vierruits topraam.ZuidgevelDe rechterzijgevel van het woongedeelte is voorzien van tweeruits schuiframen met luiken. De uitbouw onder het lessenaarsdak, met pannen gedekt (het geutgedeelte), heeft een toegangsdeur en een schuifraam met 12 ruits roedeverdeling en zijramen.
Aansluitend haaks op de hoofdbouw de paardenstal voor 2 paarden met op het zuiden een tuitgevel en in de top een rond margrietraam. In het midden van de gevel bevond zich een rondboog ingang voor de paarden. Links en rechts een halfrond raampje. In de terugspringende hoek bevindt zich ook een rondboog ingang.OostgevelOok aan deze zijde hebben nagenoeg geen wijzigingen plaatsgevonden. De gevel is uitgevoerd in ijsselsteen met aan de voorzijde een hoekraam en 3 zesruits schuifkozijnen met luiken en een tweedelig keukenraam. Aansluitend haaks op de hoofdbouw ligt de koestal met lessenaarsdak en gedekt met pannen. Aan de voorzijde bevindt zich een rondboograampje met roeden en toegangsdeur.
Achtergevel
Op deze gevel is een muuranker zichtbaar met het jaartal 1853. Omdat het pand zelf uit de 18e eeuw dateert is waarschijnlijk de houten achterwand (gevel) vervangen door een stenen muur. Dat zag men toen veel. Op de foto zien we zes rondboog stalraampjes met kruisroeden. In de jaren vijftig zijn in de 2 rondboog koestaldeuren betonnen stalramen geplaatst. Ook is te zien dat de rondboog hoge inrijdeuren in de jaren 50 rechthoekig zijn gemaakt.
WaarderingDe boerderij is van belang omdat:
1) deze een goed voorbeeld is van een kortgevel-boerderij;
2) deze gaaf is qua bouwstijl en bouwmassa;
3) deze ambachtelijke vaardigheid toont in het metselwerk van de voorgevel;
4) deze een karakteristiek verhoogde ligging heeft + 1,10 cm boven de kruin van de weg en een gaaf geheel vormt met het bijbehorende erf;
5) deze een onderdeel vormt van een historisch stedebouwkundige structuur
6) deze historische waarde heeft ten aanzien van de ontwikkeling van Sprang-Capelle;
7) deze daarom een gemeentelijk monument is geworden.Van generatie op generatie, en de bewoners
Bij mijn onderzoek was het moeilijk om vanaf de bouw + 1775 (het pand is zeer oud) alle bewoners te achterhalen. Volgens een kadastrale legger van Capelle uit 1813 was het pand in zijn huidige vorm al ingetekend.
De eerste bekende eigenaar van die legger was Pieter Vermeulen, maar zelf woonde hij er niet, hij woonde vermoedelijk op de Zuidhollandsedijk en was een grootgrondbezitter en huizenbezitter.
Dan komt het pand drie generaties in handen van de familie de Rooy en die woont er wel. In welk jaar zij eigenaar zijn geworden is niet bekend, maar wel de gegevens van hun trouwakte. Zie hieronder.1) Trouwakte : Capelle. Geh: 22-11-1832; Cornelis de Rooy, bouwman, geb. te Capelle 11-12-1798, oud 33 j., zoon van Cornelis de Rooy en Teuntje van Es, landbouweresse, met Cathariena Geenen, landbouweresse, geb. te Capelle 30-7-1805, oud 27 jaar, dochter van Johannes Geenen, en Pieternella Vermeulen.
2) Trouwakte Capelle. Geh. 7-4-1877; Johannes de Rooy bouwman geb. te Capelle 30-11-1834, oud 42 jaar, zoon van Cornelis de Rooy, bouwman en van Catharina Geenen, met Elisabeth van der Hoeven, geb. te Capelle 13-11-1845, oud 31 jaar. Zij was de weduwe van Adriaan Wouter Verheyden, dochter van Leendert van der Hoeven en Adriana Cornelia Geenen.
Bij dit huwelijk staat vermeld dat de bruid en de bruidegom neef en nicht waren. Dit gebeurde ook wel bewust om het kapitaal bij elkaar te houden.
3) Trouwakte Dongen. Geh. 3-5-1916; Cornelis Leendert de Rooy, geb. te Capelle 19-2-1888, zoon van Johannes de Rooy en Elisabeth van der Hoeven, met Maria Jacoba Blok, geb. 31-8-1890, dochter van Carel Blok en Francyna Versteeg. Zij kregen 2 kinderen:
1. Johannes Pieter (Jan), geb. 26-4-1918 te Capelle, overleden 14-6-1948, geh. met Adriana v.d. Plas. Beiden overleden.
2. Francientje Elisabeth (Sientje), geb. 30-11-1920. Sientje is ongehuwd en woont in de Raadhuisstraat te Sprang-Capelle. Het bedrijf werd zo ingekrompen dat de knecht kon worden ontslagen, maar dat er voldoende inkomsten bleven om de kinderen, die toch geen boer werden, te laten doorstuderen.
Zijn zoon Cor schreef over zijn vader dat hij uit Sprang kwam, als zoon van Cornelis van Beek, een prominent figuur in de Sprangse gemeenschap, die bekend stond als een goed bemiddelde boer in Sprang. Als hij zijn vee te Babyloniënbroek ging bekijken, gebruikte hij bij de lunch cognac met een geklutst ei. Hij ging gekleed in een zwarte slipjas en een hoge hoed, zijden pet, en had een groot postuur en dwong respect af. Bij predikants vacatures in Sprang opende en sloot hij de kerkdiensten met gebed.
Herinneringen van burenDe weduwe kreeg nog meer te verwerken. Buurman D. de Rooy en buurtbewoner W. Konings kunnen zich herinneren dat het in september + 1938 was. Het was broeierig weer en de gehele middag was er gerommel van onweer aan de lucht, totdat om ongeveer 17.00 uur een enorme knal gehoord werd in de buurt: de bliksem was ingeslagen bij de weduwe Van Beek! De bliksem was door het rieten dak naast de schoorsteen erin gekomen en aan de achterkant door een kapot raampje eruit gegaan.
Terwijl de brandweer er aan kwam had de weduwe het smeulend vuur met behulp van anderen gedeeltelijk geblust. Als een wonder werd het gezien dat de boerderij gespaard is gebleven. Sporen van zwart geblakerde balken zijn nu nog te zien.
Bovenstaande buren herinneren zich ook nog dat er vóór ieder woonhuis aan de vaartkant een trapje naar de waterspiegel was (stap genaamd). Je kon dan water uit de vaart halen voor het gebruik van: spoelwater, waswater en drinkwater voor het vee. Het water in de vaart was toen nog behoorlijk zuiver, want 2 keer per etmaal werd er via de Capelse haven water ingelaten. Zo kon iedereen daar gebruik van maken.Verkoop van de boerderij aan de familie Van Tilborgh-de Bie
In 1946 verkopen de erfgenamen van de familie de Roon (mevr. Gerdina de Roon te Zeist en mevr. Johanna de Roon te Drumpt) de boerderij met huis, erf en schuur, met een strook grond, gelegen langs de Nieuwevaart, uitmakende een westelijk gedeelte ter grootte van ongeveer 80 aren van het kadastrale perceel, gemeente Capelle, sectie F 1268, voor de koopsom van f. 7.000,--.
In 1924 wordt alles verkocht aan Cornelis de Roon te Capelle, grootgrondbezitter. Deze familie gaat de boerderij verpachten aan Arie Anthonie van Beek, geboren te Loon op Zand op 1-5-1878, landbouwer, overleden te Capelle op 16-9-1934. Hij trouwde te Sprang-Capelle op 16-5-1923 met Elisabeth Werther, geb. te Sprang op 25-11-1894 en overleden op 29-8-1955 te Sprang-Capelle. Zij hadden 2 kinderen:
Cornelis van Beek (Cor), geb. 14-3-1924,
Johannes van Beek (Jan), geb. 9-3-1926. Cor leeft nog en woont in Dongen. Jan is overleden op 2-2-1992 te Luxemburg.Arie overleed op de jonge leeftijd van 56 jaar. Zijn weduwe bleef achter met een voor die tijd grote veestapel van veertig runderen, een knecht en twee jonge kinderen.
We kunnen dit ons in deze tijd niet voorstellen. De koper was Jacob van Tilborgh, geb. 15-10-1915 te Capelle, landbouwer/koopman, overleden 15-5-2002 te Kaatsheuvel en gehuwd te Sprang-Capelle op 17-8-1944 met Maria Anna de Bie, geboren 16-2-1919 te Sprang, overleden 9-2-1998 te Tilburg.
Zij kregen 4 kinderen:
1) Bastiana Petronella (Sjaan), geb. 17-8-1946;
2) Dingeman Cornelis (Dingeman), geb. 23-3-1949;
3) Cornelia Bastiana (Corrie), geb. 12-1-1954;
4) Pieter Jacob (Piet), geb. 23-7-1958.Vanaf 1946 is het woonhuis gedeeld van voor naar achter in 2 woningen, waarin velen voor kortere of langere tijd woonden. Sinds 1982 wordt het pand aan de noordzijde bewoond door de familie Van Tilborgh-Rijken (Piet), die daarvan ook eigenaar is geworden in 1992.
Na het overlijden van de ouders is de familie Hartman-van Tilborgh (Sjaan) van de zuidzijde eigenaar geworden.Jacob (Jaap) en Maria (Marie) van Tilborgh hebben beiden een arbeidzaam leven gekend. Naast het werk op de boerderij heeft Jaap als veehandelaar vele markten bezocht in ons land (koeien- en paardenmarkten). De Bossche markten bezocht hij vele jaren, iedere week. Zijn grote belangstelling en zijn hart lag in de handel van vee. Zo was hij jarenlang bestuurslid van de Bond van paarden- en koeienhandelaren. Wat het pand betreft hebben zij er naar gestreefd het aan de buitenzijde in de oorspronkelijke staat te laten.
Dat kost soms kleinere en grotere offers. Aan de binnenzijde heeft het pand hier en daar enkele noodzakelijke aanpassingen gehad.
Ik herinner me Marie het beste als nicht, van onze moeders kant, de familie Van Campen. Zij kon zeer bedreven declameren en dichten op bijeenkomsten en feestelijkheden o.a. op onze familiereünies.
Ook na de oprichting van onze Heemkundekring werd zij een trouw lid. Zij werkte mee aan het verzamelen van liedjes uit de oude doos met mevrouw Poldervaart. Ook zong zij mee als er gezongen werd door een koortje op onze ledenvergaderingen.
Zingende lemen vloer.
Zij had veel belangstelling voor historie, oudheden en gewoontes en gebruiken. Met veel aandacht kon zij daarover vertellen. Eens vroeg zij mij of ik wel eens van een zingende vloer gehoord had. Zij vertelde mij dat in de jaren 50 de lemen dorsvloer in het achterhuis vervangen moest worden door een betonvloer. Bij het eruit breken van die lemen vloer ontdekte ze in het midden op enige afstand van elkaar 2 lege rechtopstaande Keulse potten met een houten deksel tegen de onderkant van de vloer aangebracht.
Zij wist de betekenis daarvan. Ze had gelezen of gehoord, dat dit bewust was gedaan vroeger. Als er vroeger met de hand werd gedorst werden de bossen met graan in een bepaalde richting op de dorsvloer uitgelegd. 3 of 4 boeren begonnen met hun dorsvlegel in een bepaald ritme te slaan en dan ontstond er een zingend of neuriënd geluid door die Keulse potten, en dat kon de boeren het dorsen veraangenamen.
De schouwDe mooiste kamer van alle kamers is wel de woonkamer aan de zuidzijde. Een woonruimte, met over de gehele breedte een schouw tegen de brandmuur aan de oostzijde. Recht hier tegenover een schot met een bedstee, met in het midden de deur naar de kelder; onder de opkamer, rechts een kast.
Vanaf de bouw (+ 1775) zou de schouw in de beginjaren een openhaard geweest kunnen zijn. Meestal waren deze schouwruimten toen betegeld met ouderwetse tegels van 12 x 12 cm met blauwe figuurtjes erop zoals schepen, kinderspelen en bijbelse onderwerpen.
Mogelijk is van deze openhaard – stookplaats een gesloten stookplaats gemaakt, rond + 1850, met nieuwe tegels en bijvoorbeeld een plattebuiskachel.
Zoals we op de foto zien is er links en rechts een tegeltableau van 90 x 75 cm. Achter de kachel een opgaande wand, breed 105 cm, met bruin gevlamde schildpadtegels.
Rechts in de hoek een ingemetselde en betegelde krieken (soort hout-)
kacheltje om één en ander warm te houden.
Het kleine raampje daarboven in de achterwand was bedoeld als doorkijk- of spiekraampje naar de daarachter gelegen geut (pomp- en spoelkeuken) (misschien om de meid of knecht in de gaten te houden)
De tegeltableaus stellen het boerenleven op het platteland voor, met o.a. karnen, melken, dorsen, ploegen enz. Volgens het tegelmuseum in Otterlo, zijn ze in Utrecht gemaakt (tegelbakkerij) rond + 1850. Ter afsluiting van het onderwerp een lied van Marie van Tilborgh uit de 1e Jaargang van het “Bruggeske”, nummer 1, april 1987, blz. 54.
Het eerste couplet van “De vier jaargetijden van het leven”Bronnen:
1 Kwartierstaat Cornelis van Beek;
2 Gemeentelijke Monumentenlijst Sprang-Capelle;
3 Gemeentelijk Archief Waalwijk;
4 Dhr. W. Paans;
5 Familie Hartman-van TilborghEen woord van dank aan de familie Hartman-van Tilborgh voor alle medewerking en gastvrijheid die ik tijdens mijn historisch onderzoek mocht ondervinden.