Het verhaal van de Rabobank in Capelle, Vrijhoeve-Capelle en Sprang
1919-2004

Een briljant idee

Eind negentiende eeuw gistte het in Europa. Sociaal bewogen voorlieden spoorden de bevolking aan tot mondigheid. Door zich te organiseren: in politieke partijen, in maatschappelijke organisaties, in coöperaties.In die tijd begint ook het verhaal van de Rabobank. Geïnspireerd door Friedrich Wilhelm Raiffeisen. Een burgemeester met een briljant idee. Hij trok zich rond 1850 in Hessedorf, een klein stadje in Duitsland, het lot van zijn burgers aan. Met name de boerenbevolking had het zwaar. Na een slechte oogst bleef er vaak niets over om het hoofd boven water te houden. Laat staan om nieuw zaaigoed te kopen. Geld lenen was voor velen de enige oplossing. Voor het broodnodige krediet waren de boeren veelal overgeleverd aan de woekerpraktijken van malafide geldschieters. Er heerste dan ook veel armoede op het platteland. Raiffeisen bedacht een even eenvoudige als effectieve oplossing. Hij riep de boeren op de handen ineen te slaan en samen een eigen bank te beginnen. Een boeren-leenbank. De overige burgers moedigde hij aan het weinige spaargeld dat ze bezaten aan deze bank toe te vertrouwen. Zijn oproep werd door velen overgenomen, ook in Nederland. Tal van moedige en vooruitziende personen spoorden de hardwerkende mensen aan om niet in hun afhankelijkheid en armoede te berusten. Een van de eersten die het initiatief van Raiffeisen navolgde, was pater Gerlacus van den Elsen. Hij stond aan de basis van een aantal lokale boerenleenbanken in het Zuiden van Nederland. Zijn doelstellingen waren verheven, maar realistisch. In zijn eigen woorden: ‘Den woeker te weren, den landman in zijn nood bij te staan, maar ook de spaarzaamheid, naastenliefde, arbeidzaamheid en matigheid bevorderen’.Zo ontstonden aan het begin van de vorige eeuw ook in de Langstraat banken, van en voor de mensen zelf. Coöperaties die geld leenden tegen billijke rente en waarvan de leden zich aaneensloten om samen de risico’s te dragen. De mensen leenden er voor hun bedrijf en spaarden er als ze wat overhielden. Door samen te werken en elkaar op cruciale momenten aan geld te helpen konden ze ondernemen. Aan de armoede ontkomen en welvaart ontwikkelen.
Drunen was in 1902 één van de eerste banken in onze regio, gevolgd door Baardwijk in 1904, Waspik in 1907 en Kaatsheuvel/Loon op Zand in 1911. Deze (RK)-banken sloten zich allen aan bij de in 1898 opgerichte Centrale in Eindhoven.
Het heeft nog tot 1919 geduurd voordat de tijd rijp was in Sprang-Capelle om te komen tot de oprichting van een boerenleenbank. Er wordt van meet af aan aansluiting gezocht bij de, ook in 1898, opgerichte Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank in Utrecht. In tegenstelling tot hetgeen in de volksmond nogal eens werd aangeduid als de protestante bank, was deze centrale een neutrale bank.
Kennelijk was de behoefte in deze ‘protestantse’ dorpen aan het begin van de vorige eeuw nog niet zo groot, terwijl de armoede er niet minder was.
Waren de calvinisten niet zo gericht op het hier en nu en/of schikte men zich langer in hun lot?

brugd2004 01Hoe het begon in ’s Grevelduin-CapelleOp initiatief van dokter Köhler (één der begunstigers van de tuinbouwvereniging ’s Grevelduin-Capelle) is deze tuinbouwvereniging overgegaan tot het bijeenroepen van haar leden in de school aan de Heistraat op vrijdag 14 maart 1919 ter bespreking van de eventuele oprichting van een boerenleenbank. Leden van de Boerenbond voor Capelle, Vrijhoeve-Capelle en Sprang waren eveneens aanwezig. Voor de zeer druk bezochte vergadering hield toen de heer van den Hurk van de Centrale Raiffeisenbank uit Utrecht een zeer duidelijke uiteenzetting over het doel en de werking van zo’n bank. Die waren duidelijk: geld, waaraan sommigen een tamelijk groot gebrek hadden, “in eigen kring” houden. Wie kon, legde geld in en anderen konden daarvan weer lenen.De heer M. Rijken, voorzitter van de boerenbond gaf na afloop van de lezing te kennen zo’n bank voor deze drie gemeenten te samen te prefereren.
De onderlinge tuinbouwvereniging gaf de voorkeur aan één bank voor één gemeente, omdat de bank voor drie gemeenten te groot zou worden waarvoor de heer van den Hurk had gewaarschuwd.

Over dit punt werd geen overeenstemming bereikt. Er werd een nieuwe gecombineerde vergadering van de leden van de tuinbouwvereniging en van de Boerenbond belegd ‘tegen’ donderdag 20 maart 1919 om dan de leden te laten stemmen.
Deze vergadering werd gehouden onder voorzitterschap van dokter Köhler. De heer van den Hurk zette nogmaals zijn bezwaren tegen een te grote omvang van een boerenleenbank uiteen.

Het resultaat was dat er een boerenleenbank werd opgericht voor en te Capelle met 87 stemmen vóór en 34 tegen.De statuten van oprichting vangen als volgt aan: heden den vijfden april negentien honderd negentien zijn voor Bastiaan Adriaan Middelkoop, notaris ter standplaats Capelle verschenen:
1. Philip Jacob Köhler, arts
2. Johannes Rijken, landbouwer
3. Peter Lodewijk Frederik Treffers, tuinbouwer
4. Cornelis Hendrik Lodewijk Victor Valter, burgemeester van Capelle en van Vrijhoeve-Capelle
5. Bartholomeus Verhoeven, ambtenaar ter secretarie te Capelle, die verklaarden over te gaan tot oprichting eener coöperatieve vereniging.
Op de eerste ledenvergadering, gehouden op 31 mei 1919 des avonds werd het ledenregister getekend door 86 personen. Op voorstel van de heer Köhler worden bij acclamatie, uit de genoemde leden tot bestuursleden gekozen, de heren: Ph. J. Köhler, A.J. de Roon, P.L.F. Treffers, G. Dekkers en J. Huijsman en tot plaatsvervangende bestuursleden de heren C.J. van den Hoek en J. Rijken. Allen verklaren hun functie aan te nemen.Tot leden van de Raad van Toezicht worden gekozen de heren, C.H.L.J. Valter, J. Michael en A. van der Hoeven, J. van der Hoeven en A.J. Verhoeven.Tevens wordt op deze vergadering het salaris van de te benoemen kassier vastgesteld voor het tijdvak van 1 juni 1919 tot 1 januari 1920, op fl. 150,— en uiteraard werd een kassier benoemd in de persoon van de heer B(art) Verhoeven te Loon op Zand.
De kassier was verplicht 1 avond per week zitting te houden in zijn eigen woning. Dit is tot 1959 zo gebleven.
brugd2004 02Alle bestuursvergaderingen zijn daar (in de huiskamer) gehouden. Dit moeten er zo’n 500 zijn geweest.
Verder kreeg de kassier de beschikking over een schrijfbureau en een brandkast. De typemachine had dhr. Verhoeven zelf.Een kassier uit Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand was niet vreemd want de statuten gaven als grens van het werkgebeid van de bank, zeer nauwkeurig aan:a. ten oosten de lijn Hoogevaart, Quirijnsche steeg tot waar zij de
straatweg Kaatsheuvel-Dongen snijdt.
b. ten zuiden de weg loopende van het ‘Straatje’ naar de Capelsche Dreef.
c. ten westen en ten noorden de grens der gemeente Capelle.Een bank in SprangDirekt na de oprichting van een boerenleenbank in Capelle (N.B.) wordt in Sprang (N.B.) ook een boerenleenbank opgericht. Het notulenboek vermeldt als eerste Algemene Vergadering donderdag 17 april 1919. Met algemene stemmen werden op deze vergadering als bestuursleden gekozen de heren: C.G.H.H. Meijer, J. van Beek, D. Zijlmans, G. Heijmans en L.A. Rijken. Als leden van de Raad van Toezicht worden gekozen: F. de Jong, P.A. van der Hoeven, Joh. Lankhuyzen, Willem van Campen en Jac. de Bie C.zn. Als reserveleden worden gekozen: Joost Oerlemans en Jan Arn. Haverhals.
Het werkgebied van de bank omvatte naast de kern Sprang ook de kern Vrijhoeve-Capelle.
Het eerste blad van het notulenboek vermeldt namelijk: Eerste Algemeene Vergadering der Coöp. Boerenleenbank te Sprang en Vrijh. Capelle.
Blijkens enkele gevonden brieven van de Centrale Bank werd aan de Sprangse bank reeds in het jaar van oprichting een Krediet verstrekt van f. 20.000,— . Hieruit blijkt dat er in de beginjaren in Sprang meer behoefte was aan voorschotten en kredieten dan er spaargeld werd ingelegd.
De eerste jaren tot aan WOII
Na een forse groei in de eerste jaren gaven de twintiger- en dertiger jaren een wisselend beeld te zien voor de boerenleenbank ’s Grevelduin-Capelle zoals het verwoord werd door de voorzitter op de ledenvergadering in 1942 bij de herdenking van het 25 jarig bestaan:
‘er zijn jaren geweest van gunstige en minder gunstige omstandigheden. Het is haar gegaan zoals het ons allen gaat, er zijn dagen van vóór- en tegenspoed dagen waarop het bergopwaarts ging, maar ook dagen waarin het ging door diepe valeien.
Zij heeft gedurende haar bestaan in grote mate voorzien in de geldbehoefte van de bevolking, woonachtig binnen haar werkgebied. Wij zijn er als het ware mee samengegroeid. Zij is geworden een onmisbaar element in onze samenleving en heeft haar aandeel gedragen in den bloei van land- en tuinbouw.
Tenslotte zij nog vermeld dat de algemene ledenvergaderingen in de eerste 10 tal jaren van het bestaan der bank trouw door de leden werden bezocht en het niet zelden voorkwam, dat er 100 en meer aanwezig waren. Het ware te wenschen dat in dit opzicht in den vervolge wat meer meeleven betoond werd’.Enkele cijfers uit de eerste 25 jaar:Boekjaar Omzet Ledental winst
1919 Fl. 141.829,80 114 -/- 33,01½
1922 “ 329.796,96 176 “ 797,80
1923 “ 220.672,60 172 “ 1.229,44
1925 “ 282.797,69 183 “ 643,30
1930 “ 343.281,90 175 “ 894,97
1935 “ 415.292,89 167 “ 635,61
1940 “ 243.944,36 160 “ 742,86
1942 “ 379.977,44 150 “ 92,94
In de loop van de 20-er en 30-er jaren hebben diverse bestuurswisselingen plaatsgevonden.
In 1923 werden de heren Valter en de Roon wegens vertrek uit de gemeente opgevolgd door J. Rijken en C. Vos van Gent.
In 1924 kwam G. Voor de Poorte in de plaats van J. Rijken wegens vertrek en A.A. Michael in plaats van J. van der Hoeven.
In 1930 kwam G.A.S. de Bas in het bestuur in plaats van P.L.F. Treffers wegens vertrek naar Utrecht.
In 1932 bedankte G. Dekkers en werd vervangen door J.A. Maris. J. Huijsman werd belast met het directeurschap (met directeur wordt hier bedoeld de voorzitter)
In 1936 ontstond een vacature door het vertrek van de heer J.A. Maris naar Molenaarsgraaf, waar hij benoemd was tot notaris. In zijn plaats werd benoemd de heer A. Oerlemans, die zich deze benoeming liet welgevallen, aldus verslag van de rede van de voorzitter bij de herdenking van het 25 jarig bestaan.
Verder meldde het verslag: in 1937 bedankte de heer Dr. Ph.J. Köhler als bestuurslid en lid, omdat het hem niet meer mogelijk was de vergadering bij te wonden. In zijn plaats werd gekozen de heer G. van der Hoeven. In 1938 bedankte de heer J. Michael als lid van de Raad van Toezicht en werd vervangen door de heer H.W. Kerst.
In 1939 ontvielen ons door de dood de heren A. van der Hoeven en A.J. Verhoeven, respectievelijk voorzitter en lid van de Raad van Toezicht. Deze vacatures werden, gezien de moeilijkheid om aan geschikte personen te komen en gehoord het advies van de Centrale Bank, niet meer vervuld. De functies van de Raad van Toezicht werden nu als volgt verdeeld: De heer A.van den Hoek voorzitter en de heer H.W. Kerst, secretaris.
Dat ze in Sprang officieel te werk gingen was al gebleken uit de gedrukte uitnodiging voor de oprichtingsvergadering in 1919 en blijkt ook nu weer uit de gedrukte uitnodiging voor de Algemene Vergadering in 1932.
Op verschillende plaatsen werden Algemene Vergadering gehouden:
a. Bij Jan Klis (oprichtingsvergadering) later genoemd Café Tramstation,
daarna Café v.d.
Zwietering, vanaf 1961 genaamd: “Hof van Holland” aan de huidige
Tilburgseweg.
b. Café Treffers in Vrijhoeve-Capelle. Jaren nog meer bekend als Café ‘Het
Bruggetje’ op de hoek Raadhuisstraat/Julianalaan.
c. Café van Caem (na 1950 café Willemse) op de hoek van de
Dijkstraat/Van der Duinstraat aan de westkant.De tweede wereldoorlogIn de oorlogsjaren is de bank gewoon doorgegaan met het behartigen van de belangen van haar leden. Dit blijkt onder andere uit allerhande bescheiden uit die periode.
Uiteraard werden de activiteiten minder naar mate de oorlog vorderde.
Een kort geschreven verslagje over het jaar 1941 der Coöp. Boerenleenbank te Sprang meldt het volgende:
“Er is over het afgelopen boekjaar zeer weinig te zeggen. Als andere jaren is er zeer weinig gedaan met de leenbank, doch ook dit jaar heeft de oorlog weinig invloed op de bank gehad. Er werd geregeld geld in de spaarbank gebracht en teruggehaald. De verschuldigde voorschotten werden tot een zeer groot bedrag afgelost, waardoor de bank met een groot tegoed bij de Centrale Bank stond. Renten werden zonder moeite betaald.
De winst heeft bedragen f. 184,74. Een laag bedrag wat te verklaren is uit de lage rente die de Centrale Bank ons vergoedt”
Bij de bevrijding van Zuid Nederland ontstond een bijzondere situatie. Het geschreven verslag over 1944 van de bank in Sprang, geeft hier als volgt blijk van:
”Er is over het afgelopen jaar weinig te zeggen. Tot begin september deed de bank zijn gewone werkzaamheden. Die bestonden uit het uitbetalen van graanleveringen, het ontvangen en terugbetalen van spaargeld. In september hield de verbinding met Utrecht op en daarmede was alle geldverkeer stopgezet. De lopende posten werden afgehandeld. De spaarbank bleef werkzaam.
Daar er met Utrecht (de centrale bank) geen verbinding is, kon er ook geen balans opgemaakt worden, noch winst- en verliesrekening. Het bestuur en de raad van toezicht bleven onveranderd. Het was voor het bestuur een voldoening, dat de bank geen schade van ’t oorlogsgeweld heeft ondervonden”.(wordt vervolgd)
Bronnen:
- Bruggeske jaargang nr. 2. Bron : De notulen van de algemene leden- en bestuursvergaderingen van de tuinbouwvereniging van ‘s Grevelduin-Capelle.
Door : M. vanProoijen.
- Boeren gingen bankieren. Honderd jaar Rabobank Midden-Langstraat 1904-2004.
- Archieven Rabobank Midden-Langstraat
(voorheen ‘s Grevelduin-Capelle, Sprang,
Langstraat-West en Sprang-Capelle/
’s Gravenmoer.Fotoverantwoording:
- Frank Trommelen
- Wijnand Konings
- Gerrit Haverhals
- Historisch archief Rabobank Midden-Langstraat