“te klein en zagt van geluid”Hoewel het orgel dan 23 jaar dienst doet, wordt in de vergadering van kerkvoogden en notabelen van 26 november 1831 gemeld dat “het orgel in de kerk alhier te klein en zagt van geluid is, om de gemeente naar behoren te leiden”.
Blijkbaar is een en ander al eerder besproken want in deze vergadering wordt een brief voorgelezen afkomstig van de Hervormde kerk te ’s-Hertogenbosch. In de brief wordt een orgel te koop aangeboden. Besloten wordt te reageren, maar uit de volgende vergadering van kerkvoogden en notabelen blijkt dat het orgel te ’s-Hertogenbosch reeds is verkocht.
Men heeft ondertussen echter niet stil gezeten. Ds. W.A. Lamping zegt namelijk een schrijven te hebben ontvangen van zijn oom uit Amsterdam. In dit schrijven wordt een zekere heer E. van Gelder genoemd welke twee orgels te koop zou hebben. Het een voor achthonderd gulden en het ander voor veertienhonderd gulden.
Hoewel men de prijs van het grote orgel als te hoog beschouwt, wordt toch besloten om het instrument door een deskundige te laten examineren. Na goedkeuring zal dhr Van Gelder uitgenodigd worden voor verdere informatie en onderhandelingen.
Het orgel wordt in orde bevonden en dhr Van Gelder wordt uitgenodigd voor de vergadering van 9 Januari 1832. In deze vergadering wordt door de kerkvoogden geëist dat Van Gelder het orgel kant en klaar ( timmer- en schilderwerk daaronder begrepen ) in orde zal stellen. Van Gelder eist op zijn beurt dat het verbouwen en verstevigen van het oxaal, de transportkosten en de logies voor zichzelf en zijn knecht voor rekening van de kerk komen.
Tenslotte vindt de kerkvoogdij dat hij nog drie beelden (voor op het orgel ?) moet leveren. Van Gelder wil dat doen maar moet dan in totaal zestienhonderd gulden krijgen. De kerkvoogden stellen dat het werk niet meer dan veertienhonderd gulden mag kosten en willen daar verder niet over onderhandelen. De partijen gaan akkoord en een contract wordt getekend. Het contract van Van Gelder (opgesteld bij de vergadering van kerkvoogden en notabelen van 16 januari 1832) geeft enige informatie over het orgel: - Het orgel heeft vier blaasbalgen.
- Het orgel heeft een aangehangen pedaal
- De hoogte is tien voet, de breedte negen voet
- Beide klavieren hebben een toetsomvang
van C tot F(bedoeld wordt C tot f’”)
- De dispositie van het orgel was als volgt:
Boven Clavier Onder Clavier
Holpijp 8 v. Prestant 8 v.
Fluit 4 v. Holpijp 8 v.
Octaaf 2 v. Roerfluit 4 v.
Woudfluit 2 v. Prestant 4 v.
Fluit 1 v. B Opene Kwint 3 v.
Fiool de Gambe 8 v. Octaaf 2 v.
Kwint 3 v. D Mixtuur
Sexquialter
Op de zondagavond van 1 juli 1832 wordt het orgel ingewijd met een orgelconcert door H.W. van Gelder uit Amsterdam. En hoewel het zondag is, verzoekt E. van Gelder na afloop toch om af te rekenen, zodat hij de volgende ochtend zo vroeg mogelijk aan de terugreis kan beginnen. Door middel van het uitgeven van vier schuldbekentenissen met een totale waarde van f 1400.- wordt geld verkregen om de orgelmaker te betalen.
De kosten van een nieuw orgel.
De kerkrekeningen zijn vaak een bron van informatie en leuke wetenswaardigheden. Zo ook met betrekking tot de werkzaamheden rond het orgel. De volgende posten komen uit de rekening van 1832:
- Aan A. Glavimans voor gedane diensten bij den orgelmaker gedurende het in orde brengen van het orgel f 6.00
- Aan A. Glavimans voor een half jaar tractement of toelage als orgeltrapper f 2.62 ½
- Aan A. Broeshart voor het maken van twee nieuwe kolommen aan het orgel f 16.00
- Aan Jan Craaijo voor karvragten van het orgel f 2.10

brugd2004 06Het instrument staat sinds 1874 in de voormalige
Gasthuisstraat te Middelburg.
- Aan P. Oldenzaal, voor karvragten als voren f 0.60
- Aan E. van Gelder voor reiskosten bij den verkoop van het orgel f 15.00
- Aan Jan Smits voor tractement als organist over de eerste acht maanden f 20.00
- Aan S. Timmermans voor het tractement als organist over de vier laatste maanden f 10.00
- Aan E. van Gelder voor den aankoop van een orgel, volgens besluit van H.H. Gedeputeerde Staten van den 6 Maart 1832, Lett. B Afd. van Financien f 1400.00
- Ingevolge autorisatie van het Provinciaal Kollegie van Toezigt, van den 27e April 1833, wordt alhier nog voor uitgaaf gebragt het betaalden:
- Aan L. van Hilst te Waalwijk voor scheepsvragt van het orgel f 25.00
- Aan S. Timmermans voor het kostgeld van den orgelmaker f 23.82 ½De totale kosten m.b.t. de aankoop van het orgel bedroegen f 1488.52 ½ . Dit bedrag was enorm voor die tijd.
In de vergadering van 23 augustus 1832 wordt organist J. Smits uithoofde zijn hoge leeftijd zijn ontslag aangeboden. Stefanus Timmermans wordt zijn opvolger waarbij vermeld wordt dat hij al ruime tijd de dienst heeft waargenomen. Zijn tractement als organist is f 30.- per jaar.
Zo heeft de kerk een nieuw kerkorgel en een nieuwe organist gekregen. Wat er met het kabinetorgel gebeurd is, wordt in de archieven niet vermeld. Aan de provinciale commissie wordt toestemming gevraagd om het te verkopen. In de rekeningen is echter niet terug te vinden of het orgel inderdaad verkocht is en wat het dan opgebracht zou moeten hebben.
Het instrument staat sinds 1874 in de voormalige
Gasthuisstraat te Middelburg.
- Aan P. Oldenzaal, voor karvragten als voren f 0.60
- Aan E. van Gelder voor reiskosten bij den verkoop van het orgel f 15.00
- Aan Jan Smits voor tractement als organist over de eerste acht maanden f 20.00
- Aan S. Timmermans voor het tractement als organist over de vier laatste maanden f 10.00
- Aan E. van Gelder voor den aankoop van een orgel, volgens besluit van H.H. Gedeputeerde Staten van den 6 Maart 1832, Lett. B Afd. van Financien f 1400.00
- Ingevolge autorisatie van het Provinciaal Kollegie van Toezigt, van den 27e April 1833, wordt alhier nog voor uitgaaf gebragt het betaalden:
- Aan L. van Hilst te Waalwijk voor scheepsvragt van het orgel f 25.00
- Aan S. Timmermans voor het kostgeld van den orgelmaker f 23.82 ½De totale kosten m.b.t. de aankoop van het orgel bedroegen f 1488.52 ½ . Dit bedrag was enorm voor die tijd.
In de vergadering van 23 augustus 1832 wordt organist J. Smits uithoofde zijn hoge leeftijd zijn ontslag aangeboden. Stefanus Timmermans wordt zijn opvolger waarbij vermeld wordt dat hij al ruime tijd de dienst heeft waargenomen. Zijn tractement als organist is f 30.- per jaar.
Zo heeft de kerk een nieuw kerkorgel en een nieuwe organist gekregen. Wat er met het kabinetorgel gebeurd is, wordt in de archieven niet vermeld. Aan de provinciale commissie wordt toestemming gevraagd om het te verkopen. In de rekeningen is echter niet terug te vinden of het orgel inderdaad verkocht is en wat het dan opgebracht zou moeten hebben.De grijze steek van de orgeltrapper.In de archieven wordt in 1856 pas weer voor het eerst over het orgel gesproken. In “de ingekomen stukken” bevindt zich namelijk een brief van H. Vergouwen, J.C. Torman en H.H. van Riel aan de kerkvoogdij der Protestantsche Gemeente te Sprang. Uit de brief blijkt dat zo nu en dan zonder orgel gezongen wordt en dat men hierover verontwaardigd is.Weledele Heeren Kerkvoogden der Protestantsche Gemeente te SprangWeledele Heeren!Verontwaardigd over de ontstichting door het zingen zonder orgelspel in onze kerk gevoelen wij ons gedrongen uwEdele eenige vragen te doen, die wij volgaarne volgens onze gevoelens willen beantwoorden
1e Vragen wij waartoe het orgel in de kerk geplaatst is?
Antw. Onze gevoelens hiervan zijn tot verheerlijking van God en tot begeleiding der zang
(zie Ps. 150 vs 4-6) 2e Waartoe gebeurd het, dat er nu en dan zonder orgel gezongen wordt? Deze vraag blijven wij ons zelven schuldig en verzoeken uwEdelens welwillende inligting
3e Wordt het orgel alleen op verzoek of gebod van den Predikant niet gespeeld? zoo ja.—— Dan moeten wij ons antwoord op vraag een inroepen, aangezien wij ons niet tegen den wijshied of inzigten eens Predikants mogen verzetten want dan moet het zingen met den orgel een bepaalde ontstigting geven; hetwelk echter geheel met onze gevoelens strijdig is, edoch willen wij ons door wijzere mannen laten overtuigen, kan dit echter niet gedaan worden zoo hebben wij uedelen een paar voorslagen te doen.a. Zoo het orgel overvloedig in onze kerk is dan (verschoon onze vrijmoedigheid) zouden wij u aanraden tot den verkoop van het orgel over te gaan hetwelk niet alleen een aanzienlijk kapitaal zoude opleveren maar daardoor vervalt ook de plaats van organist, welke mede een bezuiniging van plus minus f 1000,00 zoude te weeg brengen (wel te verstaan den intrest van genoemd kapitaal) hierbij zijn de reparatien des orgels nog niet berekend. Mogt echter dezen raad tegen uwe gevoelens stuiten, dan zouden wij U ten 2e moeten aanraden het orgel bepaald te doen spelen want zoo lang wij geen betere inlichting bekomen houden wij ons aan onze gevoelens in antwoord 1 gedaan, en welke wijsheid of gevoelens of verzoeken of geboden een Predikant dan ook moge hebben, is het een dwaling die door ieder mensch, die nog een grijntje godsdienst bezit gelaakt moet worden, want alles wat tot stichting en verheerlijking van God geschied mag door niemand wie het ook zijn moge tegen gewerkt worden.Wij hopen dat door ons schrijven door uwEdele rijpelijk moge overwogen worden waarop wij dan ook verlangend uw berigt en uw bepaald besluit te gemoet zien.
In welker afwachting wij de eer hebben te zijn uwEdele Heeren Dienaren
Sprang den 20 October 1856 H. Vergouwen, Schaap
J.C. Torman
H.H. van Riel
Denis Vos
N. van CaemMogelijk wordt het orgel op last van de predikant niet bespeeld. Hoewel nergens letterlijk vermeld wordt wat de oorzaak van dit alles is, geeft het volgende, mede gezien de data, misschien zicht op de reden van het zingen zonder orgel.
Tijdens de kermis van september 1856 heeft de knecht3 van de organist rondgelopen met een grijze tot steek gevormde hoed. Ds. Van der Linden voelt zich beledigd en dient een aanklacht in over het gebeurde.
Naar aanleiding van deze klacht worden organist S. Timmermans en zijn knecht uitgenodigd om op de vergadering van 21 oktober te verschijnen.
De organist verklaart niet op de hoogte te zijn geweest van het gebeurde, totdat de predikant hem dit thuis kwam vertellen. Hierna heeft hij zijn knecht hierover onderhouden. Na deze onderhouding heeft hij over het voorval bij meerdere mensen geïnformeerd, maar er is niets waaruit blijkt dat het in de bedoeling van de knecht lag om de predikant te beledigen.
Na de verklaring van de organist wordt ook de knecht ondervraagd. Volgens de knecht hebben zijn vrienden hem de bewuste hoed opgezet en heeft hij daarmee geen dominee gespeeld. Het was geheel zonder enige bedoeling geweest en het was zeker niet de bedoeling om daarmee de dominee te beledigen. Vervolgens wordt hem gevraagd te verklaren dat hij zich zal onthouden van “die handelswijze” waarmee hij de dominee zou kunnen beledigen, waarna de verklaring onmiddellijk door hem wordt ondertekend.
Tenslotte wordt met algemene stemmen besloten dat het orgel naar behoren bespeeld moet worden tijdens de diensten.De verklaring wordt dezelfde avond nog bij de dominee bezorgd.
Uit de daarop volgende vergadering blijkt dat de predikant het niet eens is met de verklaring. Volgens hem zou de vergadering van 21 oktober zelfs ongeldig zijn. Kerkvoogdij is het niet met de predikant eens maar wil niet dat “het geval” onaangename en nadelige gevolgen zou kunnen gaan veroorzaken. Besloten wordt om aan de verklaring een kleine bijvoeging te doen, en hem daarna opnieuw te laten ondertekenen door de knecht. De Verklaring komt er dan als volgt uit te zien:
“ de ondergeteekende verklaart bij dezen geene de minste bedoelingen te hebben gehad in zijne gehoudene gedragingen in de dagen van 22, 23 en 24 Sept. J.l., waaromtrent hij echter alsnu betuigd berouw te hebben, om met den Leeraar dezer Gemeente eenigen spot te drijven of te beledigen, belovende wijders zich te zullen onthouden van die handelswijze, waardoor den Predikant zich zoude kunnen beleedigd achten.”Hoewel de zogenaamd “kleine bijvoeging” betrekking heeft op het stukje “waaromtrent hij echter alsnu betuigt berouw te hebben”, wordt de verklaring toch door de knecht ondertekend, waarmee alles lijkt afgedaan.
brugd2004 07