HERINNERINGEN VAN EEN CANADESE COUNTRY-BOY, AAN ZIJN VERBLIJF IN VRIJHOEVE-CAPELLE ALS CANADESE TANK-SOLDAAT
Ron Tocholke
St. Andrews-Manitoba-Canada
Op 13-jarige leeftijd hoorde ik oudere mensen al praten over de mogelijkheid van een oorlog in Europa. Die verhalen maakten me toen bang.
Toen ik 18 jaar werd, werd ik als vrijwilliger aangenomen in het leger. Mijn moeder huilde toen ik haar dit vertelde. Ze vroeg me: "Waarom moet je dit doen?” Ze was natuurlijk bang, dat ik niet meer terug zou komen, dat ik gedood zou worden in een veldslag of ernstig gewond zou raken. Ik vertelde mijn moeder, dat zij zich niet bezorgd moest maken, maar dat ik moest proberen de bezette landen te helpen hun vrijheid weer terug te krijgen. Dus daarom werd ik soldaat in het Canadese leger (Canadian Armed Forces). Na een periode van training, werd ik ingedeeld bij het tank-corps. De trainingsperiode in Canada was erg kort, dus het duurde niet lang voor ik klaar was om overzee naar Europa gestuurd te worden. Op een morgen kwam een korporaal me vertellen dat een hogere officier me direct wilde zien. Mij werd meegedeeld, door de kolonel, dat ik niet naar Europa zou gaan, maar in Canada moest blijven om nieuwe rekruten te trainen in radio-telegrafie en in het omgaan met de kanonnen.
Dit nieuws viel niet in goede aarde bij me. Ik was teleurgesteld door deze mededeling, hoewel ik er op dat moment niets aan kon doen. Ik kreeg 10 dagen verlof voor ik zou starten met het trainingsprogramma. Terwijl ik met verlof was, dacht ik erover na wat ik zou kunnen doen om uit deze situatie te komen. Ik wist dat de training 4 dagen na mijn verlof moest beginnen.
"Wel," dacht ik, "Als ik lang genoeg [zonder toestemming) weg blijf zullen ze iemand anders in mijn plaats nemen".
Ik kwam 9 dagen te laat terug m het kamp! Natuurlijk moest ik boeten voor mijn slechte daad.....
tanks van de Canadian Grenadier Guards reden in formatie op voor de strijd om Thun en Falaise op 14 augustus 1944. |
Ron Tocholke |
..(9 dagen te laat), maar dat was het waard’ Mijn straf was 30 dagen in een leger-gevangenis. Ma 30 dagen straf zat ik vrijwel direct op een troepenschip om de Atlantische Oceaan over te steken. Verdere tank-training vond plaats in de bossen van Engeland. Het was erg saai voor mij: dag in, dag uit de zelfde routine en ik werd er erg depressief van en ik denk, dat ik ook een beetje heimwee kreeg. Ik bleef me afvragen: "wanneer zullen we proberen de bezette landen van de Duitsers te bevrijden?". Toen kwam D-dag’ Op 6 juni 1944 vond de invasie in Frankrijk plaats, maar ik werd weer achtergelaten. De 4de divisie, waarvan ik deel uit maakte, werd in reserve gehouden. Dus moesten we wachten in Engeland totdat er genoeg terrein veroverd was om meer tanks in te zetten. Tenslotte rond het. midden van juli vocht de 4de Tank Brigade in Frankrijk. Na de gevechten in Frankrijk en België kwamen we de Nederlandse grens over in de buurt van Antwerpen. Veel zware gevechten vonden plaats in Nederland. De prijs voor de vrijheid werd duur betaald door de Hollanders. Er werden veel huizen vernield en ook werden er veel mensen of gedood of gewond bij de strijd om de Duitsers uit hun dorpen te verdrijven. Toch toonden zij geen boosheid jegens ons, alleen diepe dankbaarheid en ja, tranen van vreugde! Deze mensen waren echt geweldig!
Onze gevechten brachten ons, op een koude novemberdag in 1944, in een klein dorp met de naam Vrijhoeve-Capelle1). Hier zouden we 6 weken blijven. In dit dorp ontmoette ik een familie met de naam Chris en Jaantje van Dongen-van Beek. Mijn vriendschap met de van Dongens zou er nooit geweest zijn als er niet iets merkwaardigs gebeurd zou zijn.
1) Onderdeel van de gemeente Sprang-Capelle. Guards" rolden Vrijhoeve-Capelle binnen. Ik wist toen niet hoe lang we daar zouden blijven. Maar we hadden een Nederlandse tolk, die klopte op de deuren in het dorp om te vragen of de mensen inkwartiering wilden. Toen deze tolk op de deur klopte van Vrijhoeve-Capelle B25, het huis van de familie Chris van Dongen, vertelde hij, dat er voor 4 soldaten inkwartiering gevraagd werd. Onderdak geven aan 4 soldaten bleek een probleem te zijn voor Chris van Dongen. Ten eerste het huis was niet erg groot. Hij had een vrouw en een dochter Rina (3 jaar), nog een dochter Lenie (2 jaar) en een baby van een maand of 3, genaamd Willie. Er was ook nog een zus of schoonzus in huis en nog een vrouw met 2 kinderen. Om nu ook nog 4 Canadese soldaten in huis te nemen was te veel gevraagd. Het antwoord was dan ook: "Nee, wc hebben al Duitsers in huis gehad, toen de Polen en daarna de Britten. We hebben genoeg gehad?" Hoe dan ook, na een poosje praten besloot Jaantje, dat ze er wel 2 van ons zou nemen. Dat vonden wij niet acceptabel. Niet, dat we niet dankbaar waren voor het aanbod, het was erg groots om er 2 van ons te nemen, maar wij vonden dat we met ons vieren bij elkaar tot nu toe de oorlog overleefd had-.....
V.l.n.r. Gemeentesecretaris M. de Visser, zijn dochtertje, mevr., de Visser, de heer S. Oerlemans, alhier, die als tolk fungeerde, en luitenant Shaw, staande bij een tank.
...den en dat we, als het even kon, bij elkaar moesten blijven. Ik denk, dat zij misschien op onze gezichten zag, dat we bij elkaar wilden blijven, want ze veranderde ineens van mening en zei: "Vooruit dan, laten we ze alle vier maar nemen." Dit besluit van haar zou voor mij, Ronnie Tocholke erg belangrijk zijn en onze schutter Les Schuttleworth.
Een lange en hechte vriendschap zou ontstaan door het besluit van Jaantje van Dongen. Als slechts 2 van ons zouden zijn ingekwartierd bij hen en als ik niet één van de gelukkigen geweest zou zijn die was gekozen, zou ik hen niet gekend hebben. De van Dongens openden niet alleen hun huis voor ons, maar belangrijker, zij openden ook hun harten voor 4 Canadese jongens, die zij helemaal niet kenden.
Wat voor soort mensen waren de van Dongens?
Het waren vriendelijke en lieve mensen. Voor mij, de beste die er konden zijn’' Elke keer als wij geen patrouille hadden bij de Maas en in hun huis waren, was het: "kom binnen, koffie drinken" of "moet je hete melk hebben?" en ook "kom bij de kachel zitten". Ik vroeg me toen verbaasd af: "waarom delen die mensen alles, als ze zo weinig hebben voor zichzelf?"
Het antwoord op die vraag komt nu gemakkelijk, maar toen helemaal niet. Ik weet nu, dat ze hun best deden om aan vier jonge jongens, die ver van huis en eenzaam waren, het gevoel te geven dat ze geliefd waren en welkom waren en om alles te delen wat ze zelf hadden. Zij waren geweldige mensen !!! Ik heb geen andere mensen zo goed leren kennen als de van Dongens terwijl ik in Vrijhoeve-Capelle was, maar ik ben er zeker van, dat er meer families waren, die goed voor de soldaten zorgden, die bij hen ingekwartierd waren. Jaantje van Dongen sprak geen Engels, maar ze kreeg het altijd voor elkaar om mij duidelijk te maken wat ze bedoelde. Ze sprak langzaam en Methanden en voeten, zodat ik kon begrijpen wat zij me wilde vertellen of vragen.
Het huis van Chr. v. Dongen met zijn kinderen Rina, Lenie en Willie ervoor, tegenover de boerderij van "Jans" van Beek. |
Mevr. Jaantje van Dongen-van Beek en haar moeder vóór hun huis Vrijhoeve—Capelle B 25. |
Ik wilde graag met haar Nederlands praten en daarom probeerde ik van de kleine kinderen in Vrijhoeve-Capelle Nederlands te leren. Kleine kinderen gebruiken makkelijke woorden als zij samen aan het spelen zijn en dat had ik nodig. Altijd als ik vrij was (niet op patrouille) en een groepje kinderen zag, ging ik bij hen zitten en probeerde een paar woorden van hen te leren. Ik denk, dat ik van ons vieren degene was, die de meeste Nederlandse woorden geleerd heeft van de kinderen in Vrijhoeve-Capelle. Ik kan nu een beetje Nederlands spreken, ook omdat mijn "zus" Dickie mij altijd brieven stuurt, waarvan zij een deel in het Nederlands schrijft. Nu wil ik de kleine kinderen van Vrijhoeve-Capelle en mijn "zus" Dickie zeggen: "Bedankt, dat jullie mij een beetje Nederlands geleerd hebben !”.
Tenslotte kwam de dag, dat we Vrijhoeve-Capelle moesten verlaten en dus ook de familie, waar ik zoveel van was gaan houden. Ik was verdrietig toen ik Vrijhoeve-Capelle verliet, want ik dacht, dat het de laatste keer zou zijn dat ik hen zag. Maar, nee!!
Nadat we in Duitsland hadden rondgetrokken, kwam de mogelijkheid om nog een keer naar Holland te gaan voor een lange rust, die hard nodig was en om onze tanks wat te repareren.
We gingen terug naar Tilburg voor deze rust. Toen we 2 of 3 dagen in Tilburg waren kregen we een bezoeker: Chris van Dongen!’ Chris had van iemand gehoord dat de Canadian Grenadier Guards in Tilburg waren en pakte onmiddellijk zijn fiets en ging naar Tilburg om ons te zien. Wat een verrassing was het voor mij hem nog eens te zien! Wow! Het was zo fijn met hem te praten (hij sprak Engels) over wat er gebeurd was in Vrijhoeve-Capelle sinds wij daar waren geweest. Hij vertelde ons, dat het met zijn vrouw Jaantje goed ging en met de kinderen ook. Chris kon niet zo lang bij ons blijven, want hij moest dezelfde dag nog terug. Maar we konden hem lang genoeg bij ons houden om samen met ons wat te eten voor hij weer naar huis ging. Wij herinnerden ons hoe we koffie kregen bij hen. Jaantje zei altijd als we koffie dronken: "Maar het is geen echte koffie, het is surrogaat!" Dat waren een paar woorden, die ik van haar leerde. We praatten over veel andere dingen ook. Dat ik met hen naar de kerk ging zondags. Onze melk werd gehaald bij een boerin met de naam ”Jans". Onze tank stond naast haar huis tegenover de van Dongens. We praatten er over, hoe we om de keukentafel zaten als één grote familie. Hoe we elke zondag wat eten kregen en na het eten Chris uit zijn Bijbel las. Het was altijd een fijn, gezellig en vredig gevoel, als hij de gedeelten las, zelfs als ik niet begreep wat hij las.We praatten er ook over hoe het bijna mis gegaan was om hem en zijn familie te leren kennen, als we niet in zijn huis waren ingekwartierd. Tenslotte was het tijd voor Chris om ons weer te verlaten. Het was moeilijk voor mij om hem weer te zien gaan, op zijn fiets terug naar Vrijhoeve. Want deze keer was ik er zeker van, dat ons pad zich voor de laatste keer gekruist had. Het was ongeveer 12 dagen nadat ik Chris van Dongen had gezien, dat onze tanks weer Duitsland in rolden. Ons eerste gevecht in Duitsland, nadat we Tilburg verlieten, begon in de buurt van Kleef. We hadden de opdracht gekregen om de Duitsers te verdrijven van een hoge heuvel, die liep van een dorp genaamd Kepplen tot aan Udem. De strijd begon op 26 februari 1945. Zolang de Duitsers die heuvel bezet hielden hadden zij zowel de controle over het strijdveld als over het 2de Canadese leger, dat zich aan het voorbereiden was om de stad Emmerik binnen te vallen. We zouden dit in 2 fases doen. Fase 1 was Kepplen innemen, fase 2 was Udem innemen. Daarom was het belangrijk, dat de Duitsers verdreven werden van die heuvel. Onze tank kwam niet toe aan fase 1 Kepplen, want hij werd getroffen door een Duits 88 anti-tankgeweer en werd vernield. * Wel konden wegelukkig Udem bereiken, maar het was een zware strijd. Het verlies, dat we leden op 7 km. terrein, was in totaal 35 tanks en veel doden en gewonden aan beide kanten, Duitsers en Canadezen. 800 Duitsers werden gevangen genomen in die zware strijd bij Udem. Maar weer was de goede God bij ons vieren, want we overleefden zonder verwondingen.
Nog eens keerden we naar Holland terug, maar deze keer naar het dorp Best. Het was niet hetzelfde Best voor ons zoals in Vrijhoeve. Eén van onze officieren ging terug naar Vrijhoeve om te vragen of we nog eens terug mochten komen. En iedereen zei: "Ja, natuurlijk!". Zo werden oude banden weer hernieuwd.
Tenslotte eindigde de oorlog op 5 mei 1945 in Duitsland. Slechts 2 van ons team overleefden de oorlog zonder verwondingen. Onze chauffeur Lloyd Atchison had veel last van alles. Hij werd erg nerveus en raakte overspannen. Hij werd naar een ziekenhuis in Engeland gestuurd en ging, nog voordat de oorlog afgelopen was, weer terug naar Canada . Owen Schnare werd verwond door een Duitse sniper bij het Kusten Kanaal. Hij werd ook naar Canada terug gestuurd. Owen en Lloyd zijn inmiddels overleden. Ik heb Les nooit meer kunnen vinden nadat ik terug was in Canada. Toen ik tenslotte zelf thuis kwam, pas 1 jaar na de oorlog, schreef ik een brief (in het Engels) naar de van Dongens op B25 Vrijhoeve-Capelle, hopende dat ze daar nog steeds zouden wonen. En ja, ze woonden er nog. Ik hield 5 jaar contact met hen en toen werd het contact verbroken. De van Dongens verhuisden naar Deventer in 1951 en ik was hun nieuwe adres kwijt. In 1972 hadden mijn vrouw en ik het plan om naar Engeland te gaan en naar een deel van Europa. Ik hoopte dat ik zou kunnen vinden waar Chris van Dongen nu woonde. Ik begon mijn zoektocht in 1971. Het was heel moeilijk om hem te vinden. Ik dacht eerst dat het Rode Kruis zou kunnen helpen, maar dat werd niets. Toen probeerde ik het via de telefoondienst, maar ook dat mislukte. En toen kwam opnieuw het dorp Vrijhoeve een Canadese Veteraan te hulp. Ik schreef een brief en stuurde die naar de burgemeester van Vrijhoeve. Ik vroeg in mijn brief of het mogelijk was, dat hij me kon helpen om de van Dongens te vinden. Ongeveer 5 weken later kreeg ik een grote bruine envelop van de post. Die was gestempeld in Nederland. Er zat informatie in, die ik nodig had om weer in contact te komen met mijn lang verloren vrienden en hun familie. Niet alleen kreeg ik het nieuwe adres van Chris van Dongen van de burgemeester, maar ook zijn geboortedatum, met wie hij getrouwd was en op welke datum, enzovoort. Mijn bezoek in 1972 was kort, maar één met veel herinneringen. Toen mijn vrouw en ik in Amsterdam aankwamen, namen we de trein naar Deventer. Het was zo spannend voor mij’ Ik dacht: "Zullen zij me nog kennen na 27 jaar?" Ja, dat deden zij! Zodra ik uit de trein stapte, zwaaiden ze en kwamen ze ons hartelijk begroeten. De volgende dag kwamen al hun kinderen en kleinkinderen om mij en mijn vrouw te zien. Het was een groots gevoel zoveel mensen te zien, die hun respect en genegenheid toonden! De twee grootste kleinkinderen zongen een liedje voor mijn vrouw en mij. Hun namen waren Anneke en Marlies van Koffen, de dochters van Rina en Piet van Hoffen. Ik weet het liedje niet meer, maar het waren leuke kleine meisjes. Ik zag de van Dongens niet weer tot 1989.
Op een dag in 1989 ontving ik een brief van éen van de dochters van Chris van Dongen. Dat was mevrouw de Rijk (Dickie) uit Veenendaal. In deze brief vertelde Dickie de Rijk mij, dat haar ouders hun 50ste trouwdag zouden vieren. "Een kaart van jou" schreef ze, "zou erg leuk zijn voor mijn ouders". Ze had veel verhalen gehoord van haar vader over mij uit de tijd, toen ik in Vrijhoeve was in 1944. Ik dacht bij mezelf, in plaats van de kaart op de post te doen, kan ik hem beter persoonlijk brengen . Voordat ik dit kon doen, moest ik weten waar ik kon logeren tijdens mijn verblijf in Veenendaal. Ik zocht contact met Dickie de Rijk en vroeg haar of zij een hotelkamer kon reserveren in Veenendaal. Ik moest ook weten, hoe ik van het vlieqveld naar het feest in Veenendaal kon komen. Natuurlijk wou ze geen enkele reservering doen in een hotel. Ze zei, dat ik zeer welkom zou zijn en bij hen kon logeren. Ze organiseerde, dat haar zus mevr. Van Hoffen (Rina) me op zou halen op het vliegveld en zij en haar dochter Jolanda wachtten mij op bij de douane, terwijl haar man Piet op ons wachtte in de auto. Wij reden naar Amersfoort, waar zij woonden, we dronken koffie en ik kon wat rusten. Daarna gingen we naar Veenendaal, waar het feest zou zijn. Het 50-jarig bruidspaar wist niet, dat ik op het feest zou zijn. Het moest een verrassing voor hen zijn. Er waren veel mensen, dus ik kon onopvallend het restaurant binnen komen. Toen het bruidspaar arriveerde begroetten de kinderen en kleinkinderen hen met een lied. Ik stond een beetje achter de kinderen met mijn foto-camera voor mijn gezicht, zodat ik niet gelijk herkend zou worden. Ik zag Chris van Dongen rond kijken naar al die mensen en soms keek hij naar mij en het leek of hij dacht: "Wie zou dat toch zijn?" Toen het liedje uit was, stapte iedereen opzij, zodat zij mij konden zien. Ik nam een foto en deed de camera voor mijn gezicht weg. Er kwam een blik van verrassing op het gezicht van Jaantje van Dongen en toen sloeg ze haar armen om me heen en riep: "Mijn Ronnie, mijn Ronnie! Het mooiste cadeau, het mooiste cadeau’" Haar ogen waren nat van de tranen en de mijne ook. Wat een vreugde was dat voor mij’!
Ik was zo gelukkig en trots, dat ik was uitgenodigd op het feest van die twee mensen, waar ik zoveel van was gaan houden. Er waren natuurlijk veel dingen om met elkaar over te praten. Ik zat aan de tafel tussen Jaantje en Chris van Dongen, toen een jonge dame tussen ons in neer hurkte. Dat was Dickie de Rijk. Toen ze hoorde, dat ik Chris en Jaantje vertelde dat ik in 1944 hen als mijn "vader en moeder" beschouwde, omdat zij zo bezorgd waren voor mij, toen ik zo ver van huis was, zei Dickie: "Wel, als zij jouw vader en moeder zijn, dan moet ik jouw zus zijn." Zo makkelijk werd ik een lid van hun familie! Zo heb ik nu dus een erg grote en lieve familie in Holland. Ik heb nu 5 zussen: Rina, Leni, Willie, Dickie en Bea en een broer Dirk en door hen heb ik ook een heleboel nichtjes en neefjes, die mij allemaal "oom Ronnie" noemen. Mijn familie in Holland bestaat nu uit 48 personen. Niemand kan begrijpen hoe gelukkig en trots ik erop ben, een deel van deze familie te zijn. Als ik aan Holland denk, komen er altijd herinneringen boven over de oorlogsjaren. Vaak denk ik terug aan de tijden, dat we een dorp binnen kwamen om te rusten en om reparaties uit te voeren. Enkele van de dorpen waar we stopten waren Tilburg, Vrijhoeve-Capelle, Best en Borne en nog enkele andere. Van al deze dorpen was Vrijhoeve-Capelle de beste!
Sinds 1944 ben ik 3 keer terug geweest in Vrijhoeve-Capelle. Tijdens één van die bezoeken met Chris en Jaantje gebeurde er iets bijzonders. We gingen met Rina naar Vrijhoeve om nog eens naar hun oude huis te kijken, waar ik in 1944 was geweest. Wat ik zag, was een kaal stuk grond, waar eens het huis had gestaan. Het huis, dat ik wilde zien was helaas afgebroken. Alleen een appelboom herinnerde ons aan de plek. We stonden met z’n vieren langs de straat en Chris vertelde enkele dingen, zoals: "Daar stond jullie tank; daar woonde de bakker; enz." toen een man aan de andere kant van de straat Chris zag en hem begroette met: "Ben jij Chris van Dongen, die jaren geleden hier in Vrijhoeve woonde?" "Ja" zei Chris. "Wel, wat komen....
1ste huis van rechts bakker de Joske de Jong
2de huis van rechts is het huis van Jans van Beek. De tank stond tussen die huizen
.....jullie hier doen?” vroeg hij. Chris zei alleen: "Ik ben op bezoek met een vriend." De man keek mij eens heel goed aan en vroeg plotseling: "Is dat Ronnie?" Het voelde aan o£ de haren in mijn nek rechtop gingen staan. Wie was die man, die mijn naam wist? Hij moest nog een kleine jongen geweest zijn, in de tijd, dat ik in Vrijhoeve was. Hoe kon hij zich mij herinneren? Het was 44 jaar geleden, dat hij me voor het laatst gezien kon hebben. En niet alleen mijn naam wist hij zich te herinneren, maar ook die van Owen, Lloyd en Les. Toen vertelde hij, dat hij in onze tank mocht spelen (hoewel dat verboden was) als we naast de boerderij van Jans stonden. Hij heette Piet v.d. Schans (de gemeentebode). Dit was één van de vele herinneringen, die ik heb aan het dorp Vrijhoeve-Capelle. In 1991 werd ik erg ziek en in 1993 moest ik een zware operatie ondergaan. Chris van Dongen liet in een Nederlands Dagblad zetten, dat een Canadese bevrijder een levertransplantatie moest ondergaan en vroeg de Nederlanders voor hem te bidden en hem een kaart te sturen.
Ik ontving 184 kaarten met daarop bijbelteksten, goede wensen en bijvoorbeeld ook "bedankt voor het helpen bevrijden van ons land!". Geen wonder, dat ik voorspoedig genas na mijn operatie en me nu nog steeds erg gezond voel. Alleen in Nederland kan zoiets. Mensen, die mij nooit zagen of kenden, hielpen mij met hun gebed en meeleven. Elk jaar op de 4de mei tonen de Hollanders dat zij niet vergeten te eren, degenen, die hun leven gaven voor de vrijheid van hun land.
Ron Tocholke december 1997
In 1995 vierde Nederland de 50-jariqe bevrijding van het land. Ik had deze gebeurtenis bijna gemist, omdat ik enkele jaren daarvoor ook al in Holland was geweest. Maar, met dank aan mijn zoon Gary, die vond dat ik moest gaan, en ook aan de K.L.M., die mij voor de halve prijs liet reizen, was het mogelijk om toch weer naar Holland te gaan. En ik ben blij, dat ik dat deed’Weer zorgden de mensen in Holland voor een feest, zoals dat in geen ander Europees land kan. Het was fantastisch’!!Het was 50 jaar na de oorlog en de mensen in Holland toonden hun dankbaarheid alsof ze net gisteren bevrijd waren!’Mijn logeeradres was weer bij de fam. De Rijk in Veenendaal, die me van Schiphol ophaalde. We gingen naar de bevrijdingsfeesten van Nijverdal, Sprang-Capelle en Groesbeek. In al die dorpen, ja in het hele land, toonden de Hollanders hoe dankbaar ze ons waren voor onze moeite, die we deden om hen hun vrijheid terug te geven. En wij zijn op onze beurt dankbaar dat ze ons niet vergeten!
Is het een wonder, dat ik zoveel van dat land houd en van de Hollandse mensen?
Ik zal ze nooit vergeten!’
Ron Tocholke,
Box 5439, Hwy 9,
St. Andrews - Manitoba.
R1A 2W5 Canada
Het embleem op het uniform, op de mouw tegen de schouder