Wat is het stil op zondagmorgen
Na een week van werk en zorgen.
En deze zondagmorgenrust
Is datgene wat mijn harte lust.
Het is wat mijn ziel verblijdt,
Omdat 't een blik geeft op d'Eeuwigheid.
Waar geen lawaai meer is of vuil,
In die ruste gaan we schuil.
Het is alles stil en vredig,
't Hoort bij zondag evenredig.
In de verte wordt een klok geluid,
En noodt de mens ter kerke uit.
Het zonlicht streelt de bloemen teer.
Viooltjes, narcissen en nog veel meer,
Wilgenkatjes, boterbloemen,
't Is te veel om op te noemen.
En in de sloot in 't koude nat
Verschijnt het eerste plompenblad.
Madeliefjes, speenkruid mooi
Zijn der slotenkanten tooi.
De koekkoek roept de lente uit.
Vogels jubelen bij dit geluid.
En in het golvende riet
Nestelt reeds de karekiet.
Hoog in een boom een eksternest.
Ja, alle vogels doen hun best.
Er wordt gesleept met stro en hout
Al is de wind ook nog wat koud.
Hoog in de blauwe lucht
Ziet men der vogelen vlucht.
Der leeuwerikkenzang zo zoet,
Rijst de zonne tegemoet.
Lente-zondagmorgenrust
't Is voor hart en oog een lust.
In 't natte gras de bloemen teer
Loven door haar pracht haar Heer.