Labbegat
De Oerlemansen zoals ze aan bod komen in dit overzicht vinden hun oorsprong rond het Labbegat. Maar waar komt die naam eigenlijk vandaan? Tot in de zeventiende eeuw sprak men zelfs van "Lappegat", zoals is weergegeven in een akte uit 1630 van de schout van Zuidewijn. Daarna gaat men de naam Labbegat gebruiken. A. van der Aa omschrijft het in zijn aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (uit 1846) als volgt: "gehucht in de Langstraat, provo Noord-Brabant, Tweede district, arr. en 4 U. W.Z.W. van 's-Hertogenbosch, kant. en 1 U. W. van Waalwijk, gedeeltelijk gem. Vrijhoeve-Capelle, ged. En Y4 U. O. van Capelle; met 4 h en 30 inw., van welke 3 h. en 24 inw. onder Vrijhoeve-Capelle, en 1 h. en 6 inw. onder Capelle. Vroeger lag bij dit geh. Een hoornwerk van dien naam, waarvan de sporen nog zigtbaar zijn, daar het in 1830 gedeeltelijk is hersteld geworden".
Halverwege de negentiende eeuw waren er aan Labbegat dus slechts 4 huizen te vinden, waarvan er 3 tot het grondgebied van de gemeente Vrijhoeve-Capelle.
De start Adriaan Hendriks Oerlemans, geboren in Vrijhoeve-Capelle op 29 augustus 1826 als zoon van Hendrik Hendriks Oerlemans en Maria Timmermans, is aanvankelijk bouwman (boer) in de Vrijhoeve. Hij betrekt een boerderij aan de Zeedijk (de tegenwoordige Winterdijk) ter hoogte van de Labbegatse haven (huidige nummer 16) en trouwt in VrijhoeveCapelle op 13 december 1851 met Adriana Vos, geboren te Capelle op 24 mei 1831. Uit dit huwelijk wordt ondermeer Hendrik Hendrikus Oelemans geboren (op 18 maart 1852).
Ongeveer in 1855 heeft Januske (zoals hij in het dagelijkse leven werd genoemd) aan de Zeedijk, de tegenwoordige Winterdijk, naast de boerderij die hij eerst bewoonde, inmiddels een huis laten bouwen (het huidige nummer 18: het woonhuis van M. van Beek). In het bevolkingsregister van 1850 tot 1861 komen we het gezin van Adriaan en Adriana tegen op het huisnummer 51. Adriaan heeft als godsdienst Nederlands Hervormd opgegeven en onder beroep geeft hij aan "Tapper" te zijn. Hij moet hier dus aanvankelijk een cafeetje gehad hebben, maar daar is weinig meer van te achterhalen. Bekender is echter het later door hem gevestigde win• keitje waarin onder andere levensmiddelen en ellengoed verkocht werden. Zijn vrouw Adriana overlijdt dan echter al op 24 jarige leeftijd, namelijk op 5 april 1856, twee weken na de geboorte van hun vierde kindje (Adriaan Marinus).
Januske blijft dan met vier kleine kinderen achter, maar hertrouwt spoedig daarna, namelijk op
3 oktober 1858 te Sprang met Yda Maria Timmermans.
Aan de overkant van de Winterdijk, aan de oostzijde van de Labbegatse haven, start hij dan in de vijftiger jaren van de 1ge eeuw de houthandel.
Een van de oudste bewaard gebleven documenten is een rekening uit 1862 voor het leveren van diverse bouwmaterialen aan de Hervormde kerk aan de Zuidhollandsedijk. Doortastend ondernemersschap, ijverigheid en zuinigheid zijn de sleutelwoorden van z'n zakelijk succes.
Alles waarvan Januske denkt dat het geld kan opleveren verhandelt hij. Hij beperkt zich dus niet alleen tot z'n winkeltje of de bouwmaterialen zaak, maar gaat bijvoorbeeld ook kolen en petroleum verkopen als hij denkt daaraan wat te kunnen verdienen. Deze brandstoffen werden vaak maar I keer per jaar afgerekend. De trouwe klanten werden dan getrakteerd op één borreltje. Januske had dus het begrip klantenbinding al uitgevonden ver voordat het woord bestond!
Dat Januske z'n geld bepaald niet over de balk gooide is nog steeds algemeen bekend. Als hij "voor zaken" op pad moest ging hij liever te voet dan met koets of tram. Zo ging hij zelfs meerdere malen te voet naar Utrecht om bij steenfabrieken handel in te kopen! Ook is in de Oerlemans familie nog immer beroemd het verhaal van het nieuwe pak dat Januske zich in
's-Hertogenbosch liet aanmeten omdat dat daar kennelijk goedkoper was dan bij de plaatselijke kleermaker. Hij was met de tram naar de stad afgereisd, op zich al een bijzonderheid, maar omdat het die dag naar zijn idee toch al behoorlijk in de papieren was gelopen, besloot hij om de terugreis naar Labbegat te voet af te leggen. Onderweg werd hij echter overvallen door flinke regenbuien. Toen hij na uren lopen kletsnat thuis kwam wachtte hem de tweede minder aangename verrassing van die dag: beteuterd moest hij constateren dat alle waar naar z'n geld is. Door alle nattigheid was het nieuwe pak namelijk behoorlijk gekrompen zodat mouwen en pijpen maar amper de helft van armen en benen meer bedekten!!
Januske was kort van stuk (slechts zo'n anderhalve meter in lengte) maar daarom niet minder kordaat. Hij stond zogezegd "kort voor de kar". De veldwachter van de Vrijhoeve, een man met een flink postuur en dito baard, kon hierover meepraten. Hij was eens bij Januske verschenen om hem te vertellen dat bepaalde zaken aan Labbegat niet naar zijn zin waren. Voor de veldwachter wist wat er gebeurde had de kleine heethoofd de diender echter al bij zijn baard te pakken en stond deze tegen de muur gedrukt! Korte tijd daarop moest Januske "voor de groene tafel verschijnen", maar gelukkig voor hem liep alles met een sisser af.
Ook andere minder plezierige zaken kruisten het levenspad van Januske. Zo wordt in de Echo van het Zuiden van 21 mei 1899 melding gemaakt van "een brutale diefstal met inbraak" bij
A. Oerlemans te Labbegat. "Middels een winkelraam aan den dijk zijn de dieven het huis binnengetreden. Met ongehoorde brutaliteit hebben zij zelfs de kamer waarin de bewoners sliepen en die in 't geheel niets gemerkt hebben, gevisiteerd". Er worden onder andere zilvergeld, een horloge en een ketting ontvreemd. Het is onbekend gebleven of de daders later nog opgepakt worden en of er ooit nog iets van de buit is terug gevonden.
Uiteindelijk overlijdt Adrianus op bijna 86 jarige leeftijd (op 27 augustus 1912). De tweede en derde generatie Uit het eerste huwelijk van Adriaan Hendriks (met Adriana Vos) wordt ondermeer Hendrik Hendrikus Oerlemans geboren (op 18 maart 1852). Hij staat aanvankelijk te boek als koopman te Vrijhoeve-Capelle, bovendien zet hij een hooi en strohandel op aan de Hogevaart (juist ten oosten van waar tegenwoordig de villa "Sonnevanck" zich bevindt). Vanuit de strohandel zet hij hier ook nog een zogenaamde strohulzen fabriek op. Hier werden van stro beschermhulzen gemaakt die ter bescherming om glazen wijnflessen geschoven werden, zodat ze dan zonder kans op breken gemakkelijk in kratten getransporteerd konden worden. Na het gereed komen van dit gedeelte van het "halve zolen lijntje" in 1886 vinden veel van de hulzen per spoor, onder andere via de haven van Antwerpen, hun weg over de wereld. Er wordt zelfs geëxporteerd naar Mexico. Tevens wordt er in Helmond een zusterbedrijf opgericht.
Op 9 augustus 1877 trouwt Hendrik te Vrijhoeve-Capelle met Jacoba Timmermans. Inmiddels heeft hij omstreeks 1890 juist ten noorden van de hulzenfabriek een woonhuis met koetshuis laten bouwen (de vrij strak ogende villa Hogevaart 86-88). Uit dit huwelijk wordt onder andere Adrianus Comelis Oerlemans geboren (28 februari 1878).
A. C. Oerlemans is een door de wol geverfde zakenman, waarvan destijds al beweerd werd dat hij "drie keer miljonair" was. Omstreeks 1908 laat hij de prachtige villa "Welgelegen" (Hogevaart 82) bouwen, waar hij met zijn echtgenote Neeltje Recter gaat wonen. Aanvankelijk is hij medefirmant in de strohulzen fabriek, maar omdat de tijden voor dit specifieke product steeds minder rooskleurig worden verlegt hij z'n aandacht op allerlei andere handelsgebieden. Omstreeks 1920 vertrekt hij als koopman naar Amsterdam, z'n vrouw met zes kinderen ontredderd achter latend op Labbegat. "Welgelegen" wordt dan verkocht aan Johannes (Jan) Rijken uit de Vrijhoeve, een welgestelde veehandelaar, die er na het overlijden van zijn vrouw samen met z'n zuster, inmiddels weduwe, en hun kinderen gaat wonen.
Later hertrouwt Adrianus Cornelis met Mary KeIler, een dame die een voor die tijd opmerkelijk beroep uitoefende, zij demonstreerde namelijk korsetten.
De strohulzen fabriek wordt nog even voortgezet door enkele broers van Adrianus Cornelis maar het gaat steeds verder bergafwaarts. Omstreeks 1930 wordt de productie gestaakt, de loodsen komen leeg te staan om tenslotte gesloopt te worden (circa 1936).
Op de vrijgekomen plaats zal een neef van Adrianus Cornelis de villa "Sonnevanck" laten bouwen, maar hierover later meer. Tot zover de geschiedenis van de nakomelingen van Januske uit zijn eerste huwelijk.
Zoals al vermeld overlijdt de eerste vrouw van Adrianus al op 24 jarige leeftijd en hertrouwt hij daarna met Yda Maria Timmermans, waaruit onder andere Stefanus (7 maart 1861) en Johannes Marinus Oerlemans (27 september 1862) worden geboren. Beiden worden medefirmant in de houthandel van vader Adrianus.
Stefanus (roepnaam "Faan") laat omstreeks 1890 aan de westkant van de Hogevaart (tegenover de al bestaande villa's) op nummer 137 ook een villa bouwen. Hij is inmiddels op 7 juni 1883 getrouwd met de Capelse Adriana van der Hoeven. Veel van hun kinderen zijn bijzonder actief als ondernemer in de regio:
• De jongste zoon Stefanus IJdes (Faan) (geboren 3 maart 1894 te Capelle): is samen met H. Kerst de oprichter van het schoenfabriek in de Heistraat "Kerst en Oerlemans". Zijn zoon, Stefanus junior, (geboren 12 oktober 1920) zal als medefirmant de zaak voortzetten tot de fabriek in 1970 definitief gesloten wordt. Hij zet zijn loopbaan daarna verder voort als hoofd exploitatie van recreatiepark De Efteling. Inmiddels is de fabriek aan de Heistraat gesloopt en zijn er keurige senioren woningen voor in de plaats gekomen. Het is onbekend of nostalgie een rol heeft gespeeld, maar Stefanus heeft wel een van deze woningen gekocht en geniet hier tot de dag van vandaag met zijn echtgenote van zijn "senioren dagen" !
• Een andere zoon, Hendrik Hendrikus, roepnaam "Drikus" (geboren 21 april 1890 te Capelle) blijft ongehuwd. Hij is de oprichter van het hakkenfabriekje aan het begin van de Hogevaart. Een gedeelte van dit bedrijf, de voormalige drogerij, is nog steeds te zien (tussen Hogevaart 6 en 10).
• Een volgende zoon is Johannes Jan (Jan), geboren 14 april 1889 te Capelle. Hij trouwt met Maria Stal: een dochter van de Heusdense apotheker. Aanvankelijk is hij compagnon in de schoenenfabriek tegenover de Hervormde Kerk aan de haven van Waalwijk (waar later een sokkenfabriek in gevestigd wordt) Jan is echter geen gemakkelijke man om mee om te gaan. In 1911 vertrekt hij, waarschijnlijk na een fikse ruzie, uit Waalwijk om dan medefirmant van de scheepswerf "De Haan en Oerlemans" (het latere roemruchte Verolme Heusden) in Heusden te worden. Sinds de eerste wereldoorlog bouwt men er geen binnenvaart schepen meer, maar worden er, mede onder zijn leiding, zee stoomschepen gebouwd die kwalitatief als zeer hoogwaardig bekend stonden. Ronduit revolutionair is het ontwerp en de bouw van de eerste "coaster" (kustvaarder) in 1924. De werf is al uitgegroeid tot een gezond bedrijfmet ruim 250 medewerkers als Oerlemans zich in 1929 door zijn medefirmant De Haan laat uitkopen. Voor de werf volgen dan moeilijke jaren van de crisisperiode tot en met de tweede wereldoorlog, tot in de jaren '50 Comelis Verolme de zaak overneemt. Hij gaat volop investeren in de infrastructuur en materieel, zodat er een van de modernste nieuwbouwwerven voor zeeschepen van het land ontstaat. Helaas sneuvelt het bloeiende bedrijf eind 1998 na enkele zeer ongunstige mega opdrachten van baggermagnaat Boskalis. In een zeer afgeslankte vorm probeert het bedrijf nu, in andere handen, verder te overleven.
• Adrianus Johannes Oerlemans, roepnaam "Janus" (geboren 5 april 1885 te Vrijhoeve-Capelle) trouwt op 30 augustus 1911 met Aletta de Bruijn. Aanvankelijk is hij boer te Vrijhoeve-Capelle en medefirmant in de houthandel. In 1911 laat hij aan de Hogevaart 94-96 de prachtige villa "Casa Blanca" bouwen. Na de eerste wereldoorlog emigreert hij echter naar Frankrijk, om ook daar een boerderij op te zetten. Zijn oudste broer Leendert Pieter neemt "Casa Blanca" uiteindelijk van hem over (circa 1922).
• Leendert Pieter (Leen) wordt geboren op 26 maart 1884 te VrijhoeveCapelle. Op zijn 14e wordt hij door z'n vader in Hoek van Holland op de boot naar Engeland gezet. In Londen moet hij gedurende twee jaar z'n talen en z'n handelskennis gaan ontwikkelen, om daarna in Frankrijk weer voor twee jaar verder te gaan studeren. Hij trouwt 25 juli 1912 in Capelle met Anna van den Hoek. Direct na zijn huwelijk vertrekt hij naar Groningen om daar een handel in hooi en stro op te zetten. Hier worden 3 kinderen geboren: Adriana (1913) en de tweeling Elisabeth en Stefanus Adrianus Leendert(1921). In 1922 keert het gezin echter terug naar Labbegat, wordt Leen medefirmant in de houthandel bij zijn vader en neemt hij de villa "Casa Blanca" over van zijn broer die inmiddels naar Frankrijk is vertrokken. Hier wordt ook z'n vierde en laatste kind, Jan Wolterus (Jan) Oerlemans geboren in 1930. Over hem later meer. De villa' s zijn eigenlijk allemaal te groot om maar door één gezin bewoond te worden en juist na de tweede wereldoorlog is er een nijpend woning tekort. Daarom komt een zoon van Leen's broer Faan bij hen op "Casa Blanca" wonen als hij na z'n trouwen woonruimte zoekt. Dit is de al eerder genoemde Stefanus junior van de schoenenfabriek in de Heistraat; hij trouwt op 28 oktober 1949 met de uit Harlingen afkomstige Neeltje Hendrika Aalfs. Na hun vertrek komt Leen's zoon Jan hier wonen (als deze trouwt in 1957).
Johannes Marinuss trouwt 10 jaar na zijn broer Stefanus op 13 september 1893 met de uit Capelle afkomstige Dingena Johanna de Rooij. Zij betrekken dan de juist opgeleverde villa Hogevaart 92 die hij daar heeft laten bouwen. Uit dit huwelijk worden geboren Ida Maria (1 september 1894 te Vrijhoeve-Capelle) en Ahasuerus geboren (17 september 1895, ook te Vrijhoeve-Capelle). Ahasuerus touwt in 1920 met de uit Raamsdonksveer afkomstige Martina Johanna de Roon en krijgen 1 kind:
Wouterke Johanna, geboren 25 juli 1924 te Sprang-Capelle.
Aanvankelijk woont het gezin van Ahasuerus in Capelle aan de Grotestraat (later de Hoofdstraat) tegenover het raadhuis. Dit huis wordt later zwaar getroffen als er op 22 december 1944 een V-I op het raadhuis valt (juist als Dick Flemming de alarmerende berichten van Jan de Rooij vanuit het bezette Dussen heeft ontvangen). Op de voormalige behuizing van Ahasuerus zal timmerman Heintje Wagemakers later zijn nieuwe bedrijfswoning bouwen.
Zoals al eerder vermeld, is omstreeks 1936 de strohulzen fabriek annex hooiperserij gesloopt. Ahasuerus laat dan op de vrijgekomen plaats (het tegenwoordige Hogevaart 84) de villa "Sonnevanck" bouwen, die nog voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog wordt opgeleverd. Ahasuerus en Martina Johanna krijgen 1 kind: Wouterke Johanna, geboren op 25 juli 1924.
Om belastingtechnische redenen en om in de toekomst problemen met de eigendomsverhoudingen binnen de firma te voorkomen zetten Stefanus en Johannes Marinus de onderneming omstreeks 1920 om in een Naamloze Vennootschap. Zo wordt het gemakkelijker om bijvoorbeeld bij overlijden van de mede eigenaren diens aandelen te verdelen onder diens erfgenamen. Beide broers krijgen de beschikking over 500 aandelen à f 1000,-. Het gestorte kapitaal bedraagt voor beiden f 175.000,-. Bij het overlijden van Stefanus in 1930 komen zijn aandelen in handen van zijn 7 kinderen. Als Johannes Marinus in 1944 overlijdt komen zijn aandelen in handen van diens twee kinderen.
Na de periode van de broers Stefanus en Johannes Marinus als tweede generatie firmanten van de houthandel, wordt het stokje overgenomen door twee neven, namelijk Leendert Pieter (de zoon van Stefanus) en Ahasuerus (de zoon van Johannes Marinus).
In de dagelijkse omgang worden de beide directeuren aangesproken met "meneer Leen" en "meneer Zwerus".
Ahasuerus overlijdt op 12 juli 1955. Zijn dochter Wouterke Johanna (roepnaam Wouda) neemt dan zijn taken over.
Voor meneer Leen is zijn zoon Stefanus Adrianus Leendert (Steet) de beoogde opvolger, maar deze overlijdt al op 34 jarige leeftijd op 31 januari 1955. Zijn jongste broer Jan komt dan na zijn HTS opleiding in Dordrecht in zijn plaats in de zaak op 31 maart 1955. Omdat er in die tijd nog geen pensioenvoorzieningen bestonden bleef meneer Leen na zijn terugtreding nog wel op de loonlijst staan, om zodoende nog van voldoende inkomsten verzekerd te zijn.
Leendert Pieter overlijdt uiteindelijk op 29 oktober 1959 op 75 jarige leeftijd.
De vierde (en laatste) generatie.
Zoals gezegd nemen Jan en Wouda de dagelijkse leiding van het bedrijf over in 1955. Zij zijn kinderen van respectievelijk "meneer Leen" en "meneer Zwerus" en dus achterneef/achternicht van elkaar. Zij zijn niet meer de enige aandeelhouders, ook andere erfgenamen hebben inmiddels financiële aanspraken.
Het duo Jan en Wouda blijven aan tot 1975. Het Engelse hout en plaatmaterialen handelsbedrijf S.E.L. (Southern Evans Limited) heeft dan interesse in het Labbegatse bedrijf en wil alle aandeelhouders uitkopen om zo volledig eigenaar te kunnen worden. S.E.L heeft dan al heel Engeland als afzetgebied, maar fuseert intussen met het eveneens Britse "Magnet", een producent van keukens en kozijnen. De handelsmaatschappijen blijven echter onder de S.E.L. paraplu opereren. De nieuwe eigenaren stellen echter als eis dat voormalig directeur / mede-eigenaar Jan Oerlemans als statutair directeur (dus zonder aandelen) aan de zaak blijft verbonden. Die waren immers een productie bedrijf en hadden totaal geen ervaring met handelsmaatschappijen zoals Oerlemans (met veel geringere marges als in hun eigen branche). Een slimme zet dus om Jan te vragen verantwoordelijk te willen blijven voor de dagelijkse leiding. Hij stemt hierin toe en blijft als zodanig aan de firma verbonden tot 31 december 1990, wanneer hij met vervroegd pensioen gaat. De volledige naam van het bedrijf is dan: Adr. Oerlemans & Zonen's Handel in Hout en Bouwmaterialen B.V. De houtbouwmaterialenhandel en z'n medewerkers. Om een inzicht te krijgen van het bedrijf aan de Labbegatse haven, zijn grofweg 4 periodes te onderscheiden in de tijd waarin men de grootste bloei heeft gekend.