door: TM Vos
Als 2e object in het kader van de hierboven genoemde rubriek volgt hierna een beschrijving en beeld van de boerderij Julianalaan 15 te Sprang-Capelle. Van gemeentelijke monument naar rijksmonument
Na de gemeentelijke herindeling heeft de gemeenteraad van Waalwijk voorgesteld de boerderij aan te wijzen als beschermd monument en daarover is positief beslist door de Rijksdienst voor de monumentenzorg.
Als eerste wordt hierna vermeld de inleiding, omschrijving en waardering door deze Riiksdienst:
Inleiding
Het complex 6estaat uit de T-boerderij (onderdeel I), het bijbehorende bakhuis (onderdeel 11) en de achter de boerderij gesitueerde schuur (onderdeel lIl).
De boerderij is gebouwd in Eclecticistische) stijl in 1885 en is qua type en rijke vormgeving een goed voorbeeld van de welvaart in deze periode in deze streek. Het statige woongedeelte van stedelijke signatuur is de opvolger van het voorhuis met topgevel van de gebruikelijke kortgevelboerderij in de Langstraat. De. bijgebouwen dateren uit de eerste helft van de negen-
tiende eeuw (Schuur 1791).
Omschrijving
De boerderij heeft een T -vormige plattegrond met een twee laags woongedeelte en achtergelegen éénlaags gecombineerd stalwoongedeelte. De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen. Op het dwarse tweelaagse deel ligt een schilddak met zwarte kruispannen. Tenslotte een wolfsdak met riet.
Het tweelaagse gedeelte telt vijf traveeën. De plint, de stoep en de dorpels zijn van hardsteen. De T-vensters en de centraal geplaatste vleugeldeuren met panelen zijn voorzien van een geprofileerde stucomlijsting met kwartronde inzwenking in de bovenhoeken. kuif en rozetten.Het glas in de bovenlichten van deur en ramen, beschilderd als glas-in-lood. Het deurkalf heeft een gesneden schulprand. Aan weerskanten van de deur en bij de hoeken van het huis staan stoepbeugels, smeetijzeren sierhekken met gietijzeren rozetten.
Onder de geprofileerde en van snijwerk voorziene gootlijst bevindt zich een gepleisterd fries. Dit is voorzien van rechthoekige velden en bewerkte voluutconsoles.
Op de beide nokken van het dak staat een achtkantig gemetselde schoorsteen.
De zijgevels hebben een gepleisterde plint en een tandlijst onder de goot. Links en rechts is er een T -venster met stucprofilering zoals aan de voorzijde. Links is een éénlaagse kleine aanbouw met deur onder plat dak toegevoegd.
Het haaks aangebouwde gedeelte bevat aan beide zijden vier- en zesruits schuifvensters en is aan de linker en rechterzijde deels onderkelderd. Links is dit deel uitgebouwd onder lessenaarsdak.
Het voorerf wordt afgesloten door twee hekken. Er is een openslaand ijzeren hek met pijlpunten voor de hoofdingang en een veel breder openslaand hek met hetzelfde siermotief tussen boerderij en bakhuis (onderdeel II).
Waardering
De boerderij is van algemeen belang.
De boerderij is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaaleconomische en typologische ontwikkeling van het boerenbedrijf in de Langstraat. Architectuurhistorisch is het van belang vanwege de toegepaste stijlelementen, de gaafheid en de ornamentiek. De boerderij heeft ensemblewaarde vanwege de ligging en is als zodanig van belang voor het aanzien van de streek.
Van generatie op generatie.
Bij mijn onderzoek en mijn bezoek aan het pand van de fam. Hoogendoorn-Maijers kwam ik onder de indruk van de grote liefde die zij koesteren voor dit monument. Maar ook vonden zij dat het bijna niet op te brengen is om zo'n oud monument te onderhouden, eigenlijk zou er veel meer subsidie aangewend moeten worden. Je kunt van buiten en van binnen zien dat de voorouders bemiddeld waren.
Het voorhuis is degelijk en gedetailleerd uitgevoerd en bewerkt.
Die liefde voor het pand kan ook te maken hebben met de lijn der geslachten.
De overgrootouders van mevr. Gerda Hoogendoorn-Maijers woonden er al toen het statige voorhuis nog niet gebouwd was, want dat werd pas gerealiseerd ± 1885
Bij mijn onderzoek is nagenoeg vast komen te staan dat het statige voorhuis, direct vast tegen de voorgevel van de toen al in 1885 bestaande kortgevelboerderij is gebouwd. De kelder met zogenaamde opkamer en woonkamers geven dat aan.
De brede gang met marmeren vloer en bewerkte plafond met lijsten en ornamenten loopt van de voordeur tot aan de tussendeur. De brede tussendeur en de deuren van de kamers die op de gang uitkomen zijn aan de gangkant in wortelnoten geschilderd; ze zijn gedetailleerd ingedeeld in zes gebaste panelen, met een siermakelaar.
De salon en voorkamer in het voorhuis hebben gestucadoorde plafonds met geprofileerde omlijsting en ornament bekroning in o.a. bloemmotieven.
Bij het oudste gedeelte zijn opgeklampte buitenluiken, maar aan de voorzijde zijn binnenluiken aangebracht; per raam zijn er 4 smalle panelen die als ze open staan net als de deuren een decoratief geheel vormen.
Drie kamers hebben marmeren schoorstenen als onderboezem, versierd met bewerkte voluutconsoles - in zwart of gekleurd.
Er is in de slaapkamer nog een bedstede aanwezig met schotwerk en deurtjes, in dezelfde stijl als de deuren en binnenluiken.
Bij de laatste renovatie werd geconstateerd dat onder jute en behang panelen tevoorschijn kwamen. Er zat zelfs nog een pagina van een krant uit 1921 onder.
Op de overloop en langs de trap is een schildering te zien bedoeld als lambrisering en in de vorm van een trappaal uitgevoerd in imitatiemarmer.
Er was bij de familie ook nog een oude rekening aanwezig van aannemer-timmerman J.H. Spierings uit 1929. 1 uur arbeid kostte toen bijvoorbeeld 65 cent en reparatie aan de hondenkar 4,5 uur f. 2,70. Deze prijzen kunnen we ons nu nauwelijks nog voorstellen.
De vorig jaar overleden Dick Spierings, die ook als aannemer in het pand werkzaamheden verrichtte, was hiervan een kleinzoon.
Dit model schuur met links een inspringende hoek die overkapt is, is vorig jaar gerenoveerd en heeft aan de noordkant een nieuw rieten dak gekregen. De schuur heeft een Vlaams model, hoewel dit ook wel tegengesproken wordt. Ook hier in Brabant, en met name in de Baronie van Breda kom je ze vaker tegen. Het rieten dak heeft voor en achter een wolfseind en gaat aan de linker zijde over in oudhollandse pannen.
De muren zijn deels van steen en deels van hout gepotdekseld opgetrokken. Inwendig vinden we recht voor de hoge deuren de dorsvloer en daarnaast de tasruimte voor hooi en stro. Geheel achterin is de koestal met stalgangen nog aanwezig.
Vóór ± 1930 moet dit een potstal geweest zijn. Een potstal had een diepte van ± 1.50; de koeien liepen daar los in, en werden niet uitgemest. Door steeds nieuw strooisel toe te voegen, was de potstal in het voorjaar vol tot aan de begane vloer; deze werd dan pas leeg gereden over het land.
De gebinten en het gehele skelet van de schuur zijn behouden gebleven. Op de houten zuiden wand staat de volgende inscriptie van:
WDH Ao 1791, vermoedelijk is dit Wouter van der Hoeven anno 1791Bakhuis
Het bakhuis staat geheel los van de boerderij, links naast de oprit van het erf. Het bakhuis verkeerde in zeer slechte staat en in 1990 werd het plan opgenomen dit te renoveren. Heel bijzonder is het bovenlicht van de opgeklampte deur, dat bestaat uit in elkaar grijpende cirkelmotieven.
In de topgevel van de voorzijde zit bovenin een halfrond raam met houten sierroedenverdeling.
Het bakhuis heeft een zadeldak met Oudhollandse pannen. Midden op het dak staat een nieuw opgemetselde schoorsteen. De rand van de tuitgevel (voorgevel) is afgewerkt met een opgemetselde rollaag.
Kelders
Heel bijzonder is wel dat in het pand 3 kelders aanwezig zijn.
Een kleine kelder bevindt zich in het achterhuis, met tooggewelf, oorspronkelijk bestemd voor het opbergen van de aardappelen als wintervoorraad. De kelder is ondiep en niet zo groot.
De tweede kelder met tooggewelf bevindt zich bij de keuken (ook vroeger geut genoemd), onder de opkamer aan de noordzijde. Deze was bestemd voor het opbergen van het geslachte varken, waarvan de ophangringen nog in de zolderbalk zitten op de geut. De hammen en schouders werden daar in houten bakken in de pekel gelegd. Maar ook bonen en zuurkool gingen in de winterperioden in pekelzout.
De grootste kelder zit onder de keuken van het oude woonhuis (groot 4x 3m en + 1.80 hoog). In de oostwand zitten bovenin 6 rondboognissen. Om ze koel te houden werden kelders altijd overwelfd, deze kelder heeft een troggewelf. Het bestaat uit stalen I-balken met daartussen gemetselde troggewelfjes. De kelder werd bedoeld voor dagelijks huishoudelijk gebruik o.a. weckflessen, diverse dranken, eieren en brood enz. Alle drie de kelders hebben een kelderraam als ventilatie.
Gewichtsbalans uit 1839
In het pand is nog een oude gewichtsbalans van hout (± 2 m. lang), met aan de uiteinden gesmeden haken en in het midden een ophangstuk met wijzer. Aan de ene kant werden de gewichten gehangen en aan de anderen kant de last.
Op de foto is de gewichtsbalans door ons opgehangen met twee emmers eraan, tegen het met riet gedekte dak van het achterhuis. Deze balans werd waarschijnlijk gebruikt voor het wegen van granen, hooi en stro. Links staat op de balans ingesneden de naam A.B. vld H en rechts 1839 (Adriaan Bartholomeus (Zoon) van der Hoeven).
Bronnen
• Gemeentelijke Monumentenlijst Sprang-Capelle
• Rijksdienst Monumentenzorg Zeist
• Faro. Hoogendoom-Maijers
Een woord van dank aan de fam. Hoogendoom-Maijers voor hun gastvrijheid en medewerking die ik tijdens mijn historisch onderzoek mocht ondervinden.