Mevr Verhagen
In 1970 werd het gouden huwelijksfeest gevierd
Gouden Bruidspaar,
Vijftig jaar is 't geleen
Dat gij in 't huwelijk zijt getreen
Met een koets en een paar bakkerskarren er achter aan
is men naar het Capelse Gemeentehuis gegaan
Zonder blommen in een koets
Het bruidspaar hier,
Met vader en moeder Rosenbrand
En vader en moeder Cortier
En in de bakkerkaren daar
Zaat de verdere familie bij elkaar
Johanna Rosenbrand en Cornelis Cortier
Vierden hun bruiloft met veel plezier
En toen ze 's avonds naar bed toe gingen er gebeuren hier rare dingen
't Was niet zoals het hoort
Maar in de bedstee zolder was een gaatje geboord
Met een touwtje hing daar een sigarenkistje aan
Dome Kees zei; voordat we naar bed toe gaan
Zal ik het touwtje doorsnijden met een mes
Ze keken in 't doosje, het waren er zes
Grote groene kikvorsen, 't was om te rillen
Tante Jo zei; gauw het raam open anders ga ik gillen
En toen ze samen onder de dekens kropen
Kwamen op zolder de grappemakers aangeslopen
Tante Jo zei; hoor je dat zeg ?
Daar boven zeggen ze ; het kistje is weg
De volgende morgen zijn ze naar 't Loons hoekje gegaan
Daar gingen ze wonen voortaan
In een huisje zo klein en de omgeving zo mooi
Appelbomen achter het huis en een hondje in kooi
Zure pruimen in de haag, 't is niet gelogen
Ze kregen er de tranen van in d'ogen
Vandaar zijn ze naar Besoyen gegaan
Daar hielden ze koeien voortaan
Ze gaven goed melk, ik wil het wel vertellen
Ze voerden pulp en aardappelschellen Vandaar gingen ze wonen op de Hogevaart
Daar hielden ze de koeien bij huis dat was wat waard
En nu boeren ze voort
Zoals je allen wel zal hebben gehoort
Toen ze nog vrijden kuierden ze den Dulfert in
Daar zagen ze een paartje in zoete min
Ze kropen achter het hout en gooiden met een zooi
Precies tegen zijn broek aan daar midden in 't hooi
Het paar schrok zich naar en is op de loop gegaan
En de broeksbandjes wapperden er onder aan
Achter het huis, daar in een hok
Stond een mooie bonte bok
Te stinken en te blaten
Naar 't scheen door iedereen verlaten
Toch werd ons bokje weer verblijd
met een oude en een jonge geit
Dat was het bokje naar zijn wil
Hij maakt met geiten geen verschil
De tijd gaat zeer snel en is niet te houden
Zo is men een kind en zo wordt men een oude
T' is te hopen dat het mag worden gegeven
Dat ze nog lang zullen leven
En dat op 't eind van t'lied het leste
Voor ons allen mag zijn het beste
Dit geef ik er nog achterna
Voor het bruidspaar een driewerf Hiep Hiep Hoera !