door: Teun Vos

Beide Ned.Herv. kerken in Sprang-Capelle werden aangetast door de boktor en huiszwam. In de Ned.Hervormde Kerk van Capelle werd in 1995 na een inspectie van de monumentenwacht geconstateerd, dat in zeer ernstige mate huiszwam en boktor aanwezig waren. De kapconstructie van de uit 1750 daterende zaalkerk werd door boktor en huiszwam zeer verzwakt en zelfs gevaarlijk genoemd. Een restauratieplan werd opgesteld en een subsidie aanvraag werd gedaan. Pas in 2000 werd de subsidieaanvraag goedgekeurd en met de restauratie begonnen.
brugj2003 01
Ook de Ned.Herv. Kerk van Sprang was vorig jaar in maart begonnen met een onderhoudsplan, waarvan de werkzaamheden bijna klaar waren, toen er op 20 augustus 2002 in de uit 1400 daterende kerk brand uitbrak door werkzaamheden van loodgieters aan de goot.
Omdat in de toren al de boktor was aangetroffen, werd in september ook een onderzoek in de kerk gedaan en ook daar werden de gewone huisworm en boktor aangetroffen. Tegelijk met het herstel van de brandschade werd ook een aanvang genomen met de bestrijding van de boktor op dezelfde wijze als in Capelle.De houtworm
Wat ook veel voorkwam in beide kerken was de gewone houtworm, het kleine knagertje dat we soms bij ons thuis in oude meubels of op andere plaatsen aantreffen. Een klein onopvallend kevertje,dat vele gaatjes maakt in het hout en veel schade veroorzaakt door het verzwakken van het hout. De behandeling tegen houtworm was besproeien, twee maal nat in nat, zodat door het hout de vereiste hoeveelheid vloeistof kan worden opgenomen om in alle naden en kieren door te dringen.
brugj2003 02
De boktor
De meeste schade in de beide kerken werd aangericht door de indrukwekkende boktor/of bonte knaagkever. Hij heeft het op naaldhout gemunt, doch zijn voorkeur is wel eikenhout. Hij begint met knagen aan de muurzijde van de oplegging, waar het vochtig is en boort centimeters lange gangen tot er niets van de oplegging overblijft. In Capelle waren de meest aangetaste onderdelen, trekbal ken, muurstijlen, spantvoeten en blokkelen. In Sprang de trekbalken en spanten.
brugj2003 03
Behandeling.
De oude balken, die gemakkelijk vernieuwd konden worden, werden natuurlijk vervangen. Balken, die door de constructie moeilijk te verwijderen waren, werden door de ''houtarts'' uit Lierop (impregneerbedrijf) ter plaatse behandeld en aangestort met twee componenten/epoxy. De zware trekbalken werden zo nodig ongeveer 20 cm vanaf de muur afgezaagd en de restantenhout verwijderd.
Middels een bekisting op die plaats werden vier wapenings staven van glasfiber in het gezonde hout geboord om op die manier de draagkracht van de balk op de muur te versterken.
Daarna wordt de openruimte vol gegoten met kunsthars gietmortel. Na 24 uur kan de bekisting weggehaald worden en we zien de aangepaste verbinding met het gezonde hout. Zwamschimmel
In Capelle werd in het muurwerk onder de muurplaat zwam aangetroffen. Zwam is een plant, die onder andere ontstaat door lekkage van een goot. Het langdurig vochtig zijn was de oorzaak van zwamvorming waardoor de zwam het aanwezige houtrot in de hout constructie's veroorzaakte. Voor bestrijding hiervan werd in Capelle het navolgende gedaan; de muurstijlen en muurplaten werden verwijderd. Aan weerszijden van muurstijlen en muurplaten werden met een boor van 12 m/m om de 30 cm gaten van 20 cm diep geboord over de totale muurkroon onder de muurplaat. Met behulp van speciale spuitapparatuur werd onder druk het muuroppervlak en de gaten gevuld om de vloeistof zo diep mogelijk in het metselwerk en alle naden te laten indringen. brugj2003 06

expoxyhars
Ook waren er achter het gewelf onbereikbare gedeelten en wel onder langs de muurplaat.
Hiervoor moesten 34 luiken van 40 x 50 cm gezaagd worden om daar huisworm en boktor te kunnen bestrijden met gemeld middel. Om dit alles te kunnen bewerkstelligen werd voor beide monumenten een subsidie aangevraagd en om het werk ambachtelijk te kunnen uit voeren werd een aannemer die zich met restauratie van historische gebouwen bezig houdt, aangesteld
trekbalkDe toegekende subsidie was 50 %, dus de andere helft moest door de kerkelijke gemeenten zelf opgebracht worden. Ik verzeker U dus, dat de leden van de beide kerken een aardige duit zondags in het zakje hebben moeten doen om de kosten van restauratie van hun kerken, tevens monumenten te dragen. Gehoopt mag worden,dat ook hierop ZIJN ZEGEN mag rusten ..
Bronvermelding:
1. Rijksdienst Monumentenzorg
2. L.J. Nederho