VIJFTIG JAAR NA WATERLOO een koninklijk ereteken
Drs. J.M. Rosendaal
Het is een traditioneel gebruik dat een gebeurtenis of mijlpaal na een periode van vijftig jaar bedacht of herdacht wordt. Op een vijftig jarige leeftijd wordt Abraham ten tonele gevoerd en de stadsrechten van Waalwijk telkens na vijftig jaar herdacht en gevierd. Dat geldt ook een gebeurtenis als oorlog of natuurramp. Bij de herdenking dit jaar van de watersnoodramp uit 1953 werden personen die zich bij die ramp onderscheiden hadden in beeld gebracht. Feiten die het gebeuren destijds om uiteenlopende redenen onderbelicht hadden gehouden.
Een dergelijke herdenking vond ook plaats in 1865, vijftig jaar na de slag bij Waterloo/ Quartre- Bras (1813- 1815). Napoleon, nadat hij de gevangenis op Elba was ontvlucht, deed een hernieuwde poging Europa onder zijn macht te krijgen. In die poging was hij gevorderd tot in de Zuidelijke Nederlanden.
De geallieerden, de overwinning in 1813 nog navierend, wakker geschud, formeerden legerkorpsen. Daaronder een Engels leger onder generaal Wellington en een Pruisische legermacht onder generaal Blücher. Ons land (de Noordelijke Nederlanden) nam eveneens deel aan de strijd en leverde circa 8000 manschappen onder bevel van prins Willem, wiens leger wel onder opperbevel van Wellington stond. De jonge Willem, impulsief en onverschokken, nam deel aan de strijd en stond vaak in het eerste gelid. In die strijd werd hij gewond door een schot in de schouder. Het was voldoende om tot held van Waterloo te worden uitgeroepen. Met hem werden enkele hogere officieren onderscheiden. Die eer viel echter andere manschappen die aan de strijd hadden deelgenomen niet te beurt. Maar toch!!
Vijftig jaar later werd een koninklijk besluit (10 mei 1865) uitgevaardigd om alsnog de mannen van Waterloo en QuatreBras te eren. Voor hen die in de jaren 1813- 1815 in Nederlandse dienst aan de altijd gedenkwaardige krijgsverrichtingen hadden deelgenomen werd nu een ereteken uitgereikt. Dat ereteken bestond uit een zilveren kruis met vijf armen. Op de ene zijde van het kruis was in het midden het jaartal 1813 en op de andere zijde het jaar 1815 gestempeld, Het kruis werd op de linkerborst gedragen aan een oranje lint ter breedte van 2.75 duim met twee witte strepen. Zonder dat lint mocht het ereteken niet gedragen worden. Een certificaat werd bij het ereteken gevoegd. De gedecoreerden werden tevens uitgenodigd dit feestelijk gebeuren op zondag 25 juni in Leiden te komen vieren. Dat was ook de maand waarin Napoleon vijftig jaar daarvoor zich gewonnen gaf.
De burgemeesters werden verzocht namen van nog in leven zijnde oorlogsveteranen aan de Minister van Oorlog door te geven. Uit die opgave bleek dat er in Noord- Brabant nog 190 voormalige militairen in leven waren en dat 'sHertogenbosch en Heusden, van oudsher plaatsen met een militaire traditie, een hoog aantal soldaten hadden geleverd. Maar ook de Langstraat had haar, zij het bescheiden, aandeel opgebracht. Wie en hoeveel van hen leefden nog in het jubileumjaar 18657. In Besoyen was dat Wouter Meijers en in Waalwijk Leonardus Varossieau, Thom Cornwall en Sebastiaan van der Pennen.
Burgemeester J.v.d.Hoek van Capelle liet weten dat er in zijn gemeente geen nog in leven zijnde Waterloo-strijders woonden.
Dat meldde ook burgemeester C.van Everdingen uit Vrijhoeve- Capelle. Van Everdingen was in mei van dat jaar ook tot burgemeester van Sprang benoemd. Waarschijnlijk zal de informatie over twee inwoners zijn doorgegeven door secretaris Dorrenboom. Wie waren dat?
Pieter Hendrik B.S. van Thielen, geboren op 2 mei 1796, was met zijn ouders uit Helvoirt in Sprang komen wonen. Hij had de aanvankelijke interesse voor de krijgsdienst kennelijk niet van een vreemde, want zijn vader had jarenlang als luitenant in onder meer het regiment Paest gediend. Zijn grootvader had het zelfs tot majoor weten te brengen. Pieter meldde zich als vrijwilliger en trad als achttienjarige in dienst van het (Noord) Nederlands regiment, zoals gemeld onder prins Wiliem. Na zijn diensttijd brak hij met de familietraditie en koos niet voor een militaire loopbaan. Hij werd schoenmaker, een ambacht dat in die tijd in opkomst was. In 1820 trouwde Pieter met Maria de Rieux, die met het gezin vanuit Deventer enkele jaren daarvoor in Sprang was komen wonen. Slechts zeven jaar duurde deze echtverbintenis. Maria overleed op 19 augustus 1827 enkele weken na de geboorte van haar zoon Hendrik- Wiliem. Het kwam in die tijd veel voor dat vrouwen aan kraamvrouwenkoorts stierven. Ruim een halfjaar later trouwde Van Thielen met Johanna Kortier, dochter van een Sprangse koopman. Pieter overleefde ook zijn tweede vrouw maar genoot slechts korte tijd van zijn onderscheiding. Hij overleed op 20 maart 1867 in Sprang.
Een andere plaatselijke oorlogsveteraan was Joost (Jacob) Molengraaf, geboren en getogen in Sprang als enige zoon van Jacob en Wilhelmyna Bogers, in die tijd een bekende familie in de dorpsgemeenschap. Hij was evenals Van Thielen achttien jaar toen hij in het leger van de prins trad. Over zijn krijgsverrichtingen is niets bekend. Wel dat hij gezond en wel in de zomer van 1815 terug keerde. Evenals zovelen in zijn tijd verklaarde hij bij zijn huwelijk op 3 september 1820 met Anna van Beek dat hij de sclirijfkunst niet machtig was. In dat jaar werd hij ook vrijgesteld van te dienen in de nationale militie. Hij werd schoenmaker en zijn vrouw zorgde voor bijverdienste als naaister. Joost overleed op 20 oktober 1878, een en twintig jaar nadat hem het ereteken was toegekend. Over oorlogsveteraan Wouter Meyers die slechts korte tijd in Sprang had gewoond en die ook een tijdlang zijn woon- en verblijfplaats in Besoyen had, konden geen mededelingen worden gedaan.
De herinneringen aan de slag bij Waterloo leefde voort in de jaarlijkse huis-aan-huis collecte voor de getroffene strijders van Waterloo. Beeld en kennis van die krijgsverrichtingen vervaagden echter na gelang de tijd verstreek. Bronnen en literatuur:
Gemeentearchief Waalwijk, bevolkingsregister Sprang en Capelle.
Rijksarchief's-Hertogenbosch, Staatsblad 1865 nr.32, besluit van den lOden Mei 1865.
Heyn, Waterloo, glorie zonder helden, in bibliotheek Waalwijk. Brabants Heem jrg. 1975 nr.2