GESCHIEDKUNDIGE SPROKKELS BETREFFENDE SPRANG-CAPELLE
-Een vervolgserie-
Bijeengebracht door M. van Prooijen en merendeels ontleend aan de geschiedkundige artikelen van J. van der Hammen in ‘Taxandria’ .
Deel III
II De Ambachtsheerlijkheid Schrevelduin of 's-Grevelduin
(vervolg)
In het aprilnummer van ‘Bruggeske’ van dit jaar (1988-1) werd er reeds op gewezen, dat er gerede twijfel bestaat aan de juistheid van de opvatting van J. van der Hammen, die op zijn beurt weer steunde op Van der Eijck 1), dat, vóórdat er sprake was van het Ambacht van
's-Grevelduin, Capelle heeft behoord tot het Ambacht Wendelnesse. Dr. R. Rentenaar bestrijdt eveneens dat het Ambacht Wendelnesse in of bij Capelle gelegen heeft.
De Ambachtsheren
1. Het geslacht Van Heijsterbach
In 1399 waren eigenaren of leenheren van de moeren of een deel daarvan, gelegen in
's-Grevelduin, de heren Coenraad van Heijsterbach de oude en zijn zoon Coenraad van Heijsterbach de jonge.
2. Het geslacht Van der Duijn
Jacob van der Duijn Adamszoon kwam door koop in 1409 in het bezit van een deel van de heerlijkheid, waarna zijn zoon Adam van der Duijn hem in 1440 opvolgde. Beide heren, Jacob en Adam, waren ook ambachtsheren van Sprang. In 1442 verkocht Adam van der Duijn de helft van zijn deel der heerlijkheid 's-Grevelduin aan Adriaan Schrevel.
3. De geslachten Schrevel, Van Gent, Raveschot, en Van Steenhuijs
De heerlijkheid 's-Grevelduin-Capelle blijkt dan nader te zijn opgedeeld onder onderscheidene ambachtsheren, welke geslachten geparenteerd waren:
A.
1414. Willem Schrevel (door koop) wordt verlijd met 1/4 der heerlijkheid.
1442. Jacob van Gent, bij overgifte van Jacob Tack, met 1/4.
1468. Willem van Gent Jacobszoon, bij overlijden van zijn vader Jacob van Gent, met 1/4. 1490. Willem van Gent Jacobszoon, bij overlijden van Adriaan van Raveschot, met 1/4.
1520. Mr. Cornelis van Gent, bij overlijden en making van zijn vader Willem van Gent Jacobszoon, met 1/4.
1556. Robbrecht van Gent, bij overlijden van Mr. Cornelis van Gent, zijn vader, met 1/4.
24 juni 1634. Arnoud van Raveschot, bij overlijden van Juffrouw Anna van Gent, zijn moeder, die daar aangekomen was bij aflijvigheid van haar vader Robbrecht van Gent, met 1/4.
8 april 1656. Hubrecht van Raveschot, bij overlijden van Jon. Arnoud van Raveschot, zijn vader met 1/4.
31 juli 1669. Philips Hendrick van Steenhuys, bij opdracht van Huibert van Raveschot met 1/4.
10 september 1691. Guilliam Francois van Steenhuys, oud 20 jaren, bij overlijden van Philips Hendrick van Steenhuys, zijn vader, met 1/4.
10 september 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys, bij overlijden van zijn vader Guilliam Francois van Steenhuys, met 1/4.
B. Met 1/8 der heerlijkheid:
1442. Jacob van Gent, bij overgifte van Jacob Tack.
1468. Willem van Gent.
1520. Mr. Cornelis van Gent.
1556. Robbrecht van Gent.
24 juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 april 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 juli 1669. Philips Hendrick van Steenhuys.
10 september 1691. Guilliam Francois van Steenhuys.
10 september 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys.
C. Met 1/4 der heerlijkheid:
1424. Willem Schrevel.
1441. Adriaan Schrevel, bij overlijden van zijn vader Willem Schrevel.
1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schrevels dochter, echtgenote van Dr. Roelands te Brugge, bij overlijden van haar vader Adriaan Schrevel.
1479. Jonkvrouw Barbara Schrevel, bij overlijden van haar zuster Ysabel Adriaan Schrevels dochter.
1485. Adolf van Raveschot, bij overlijden van Barbera Schrevel, zijn grootmoeder.
1489. Adriaan van Raveschot, bij overlijden van zijn broeder Adolf van Raveschot.
1509. Jan van Raveschot, bij overlijden van zijn vader Adriaan van Raveschot.
10 september 1552. Arend van Raveschot, na overlijden van zijn vader Jan van Raveschot.
31 oktober 1571. Jan van Raveschot, tot Gastel, bij overlijden van zijn vader Arend of Arnoud van Raveschot.
24 juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 april 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 juli 1669. Philips Hendrick van Steenhuys.
10 september 1691. Guilliam Francois van Steenhuys. 10 september 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys.
D. Met 1/8 der heerlijkheid:
1442. Godschalk Oem van Wijngaarden, bij overgifte van Jacob Tack.
1463. Tielman Oem van Wijngaarden, bij overlijden
van Godschalk Oem van Wijngaarden, zijn vader.
1473. Adriaan Schrevel, bij overgifte van Tielman Oem van Wijngaarden.
1469. Adriaan Schrevel, bij overgifte van Jonkvrouw Odeley, dochter van Dirck van der Merwede.
1476. Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schrevels dochter, bij overlijden van Adriaan Schrevel, haar vader.
1479. Jonkvrouw Barbera Schrevels, bij overlijden van haar zuster Ysabel.
1485. Adolf van Raveschot.
1489. Adriaan van Raveschot.
1509. Jan van Raveschot.
10 september 1552. Arend van Raveschot.
31 oktober 1571. Jan van Raveschot.
24 juni 1634. Arnoud van Raveschot.
8 april 1656. Hubrecht van Raveschot.
31 juli 1669. Philips Hendrick van Steenhuys.
10 september 1691. Guilliam Francois van Steenhuys. 10 september 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys.
E. Met 1/8 der heerlijkheid:
1476, Jonkvrouw Ysabel Adriaan Schrevels dochter, bij overlijden van Adriaan Schrevel, haar vader.
1479. Barbera Schrevel. (Als bij D.) 1485. Adolf van Raveschot. (idem).
1489. Adriaan van Raveschot. (idem). 1509. Jan van Raveschot. (idem).
10 september 1552. Arend van Raveschot. (idem) 31 oktober 1571. Jan van Raveschot. (idem).
24 juni 1634. Arnoud van Raveschot. (idem).
8 april 1656. Hubrecht van Raveschot. (idem).
31 juli 1669. Philips Hendrick van Steenhuys. (idem).
10 september 1691. Guilliam Francois van Steenhuys.(idem). 10 september 1738. Jacobus Ferdinandus Anthonius van Steenhuys. (idem).
Uit bovenstaande blijkt dat de ambachtsheerlijkheid voor de helft is bezeten door Willem Schrevel, daarna door zijn zoon Adriaan, die 1/8 verkreeg bij opdracht van Jonkvrouw 0. van de Merwede en het andere 1/8 bij overgifte van Tielman Oem van Wijngaerde, voor 3/4 gedeelte. Het overige 1/4 gedeelte werd toen waarschijnlijk bezeten door Jacob van Gent. Na de dood van Adriaan Schrevels ging 3/4 van de heerlijkheid over op zijn dochter Isabel; gehuwd met dr. Jan Roelands, die de heerlijkheid als een onsterfelijk erfleen verkreeg van Karel de Stoute, Hertog van Bourgondië (en graaf van Holland). Op 7 nov. 1479 werd zij na het overlijden van Isabel door hertog Maximiliaan en zijn gemalin Maria (dochter van Karel de Stoute) overgedragen op Barbara Schrevels, zuster van Isabel. Na Barbara, waarschijnlijk de laatste uit het geslacht Schrevels, is de heerlijkheid overgegaan op haar kleinzoon Adolph van Raveschot. Blijkens de verlijdbrief van 1479 zou de heerlijkheid overgaan op haar oudste zoon, in onecht geboren, Jan van Raveschot, die bij hertog Maximiliaan in hoge gunst schijnt te hebben gestaan. Waarschijnlijk is deze Jan vóór-overleden, want in 1485 komt de heerlijkheid aan haar kleinzoon Adolph van Raveschot.
De familie Raveschot, is blijkbaar de eerste familie, die - vanaf 1634 - de heerlijkheid in haar geheel heeft bezeten. Op 28 juni 1669 verkocht Hubert van Raveschot de heerlijkheid, evenals het Knoppen Ambacht en de moeren van Hedel (waarover later) aan Philip Hendrik baron van Steenhuijs. De familie Steenhuijs is daarna gedurende enige eeuwen de ambachtsheer van 's-Grevelduin-Capelle geweest.
III De Ambachtsheerlijkheid Zuidewijn (Sydewinde of Zidewinde)
‘Zidewinde’, waarschijnlijk de oudste benaming, wordt reeds genoemd in de rekening van de grafelijkheid van Holland van Jan Gillyszoon, lopende van 6 oktober 1330 tot 13 juli 1331.(2)
In latere geschriften komen we ook de namen ‘Zijdewinde’, ‘Zuidewinde’ en nog later ‘Zuidewijn’ tegen. De Zijdwinde (vergelijk wenden=keren) was een dwarsdijk op de zuidelijke Maasdijk en liep van de Zuider-Maasdijk tegenover Meeuwen naar het zuiden tot aan de Zuidhollandsedijk, dus tot aan de voormalige grens met Brabant. Uit de kaart, behorende bij het boek ‘Geografische Geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en de Nieuwe Maas in de Middeleeuwen’ door J.C. Ramaer, valt af te leiden, dat deze binnendijk op ongeveer dezelfde plaats moet hebben gelegen als de huidige Hogevaart, Julianalaan en Loonsestraat. Daar de bevolking zich in deze streken vestigde, is het begrijpelijk, dat een ambacht er zijn naam aan ontleende.
De naam ‘Zidewinde’ leeft nu voort in de naam van het Cultureel en Recreatief Centrum, dat in 1966 op of nabij het grondgebied van de oude ambachtsheerlijkheid is opgericht.
Het ambacht omvatte een deel van het grondgebied van de voormalige gemeente Vrijhoeve-Capelle, een noordoostelijk gedeelte van de voormalige gemeente Capelle en een klein westelijk gedeelte van de voormalige gemeente Besoyen.
De grenzen van dat ambacht waren aldus: ten noorden de Maas, ten oosten Besoyen en Sprang, ten zuiden Brabant en ten westen Capelle en Nederveen.
Aan de Hogevaart ligt thans nog, zoals het in de volksmond heet, ‘het Kasteeltje’, dat de naam ‘Zuidewijn’ draagt en het centrum van de heerlijkheid vormde.
Eigenlijk zou die naam anders moeten zijn, want volgens een aantekening van Jonkheer Theodorus van Nuyssenborgh is "het huis te Vrijhoeven, van ouds genaemt de Steene Camer, den lesten juni 1495 met den erfe daeraen annex, gecocht bij Daniel van der Merwede, Heere van Suydewijn onder den naem erfenisse Hofstad en Huysinge daerop staende, met alle brieven, vrijheden en toebehoren". Het huis was in 1495 al van ouds bekend onder de naam de Steene Camer (stenen waren zeldzaam in die tijd). Op grond hiervan mag worden aangenomen dat het oudste deel van het huis van begin 1400 dateert.
De heerlijkheid is op 29 jan. 1364 door Hertog Albrecht van Beyeren, Ruwaard van Henegouwen, Holland enz., in leen uitgegeven aan Jan van Zijdewinden. Daarna blijft de heerlijkheid in het bezit der Zijdewinde's, zoals uit een akte van 1403 blijkt: 3)
"1403, in Den Hage op ten XXVII dach in september
Hertog Aelbrecht enz, verleent ten rechten erfleen aan Jan van der Zijdewijn, bij doode van zijn broeder Willem van Zijdewinde het ambacht van der Sijdewijnde noordwaarts tot Meduwen toe te halver Maese, Zuidw. strekkende op 200 roeden boven de Herstraat,00stw. aan het ambacht van Besoyen, westw. tot Nederveen toe, met den wind, de breuken onder 10 gld, die daarboven voor 1/3; de verbeurdverklaringen en de landwinningen mede voor 1/3; geeft voorschriften over de verhaling van dit aandeel door den ambachtsheer; en verleent hem verder ten rechten erfleen tegen 8 gld. oude Brab. Pieters jaarl. acht hoeven moers, met den grond, oostw. aan onlangs verkochte andere moeren, nederwaarts langs het ambacht van der Sijdewijnde zuidw. 200 roeden op de moervaart en westw. als hem uit te meten door den rentmeester van Zuyt Hollant".
wordt vervolgd
1) J. van der Eijck: Corte beschrijvinghe mitsgaders hantvesten, privilegiën enz. van den lande Zuit-Hollandt. Dordrecht, 1628
2) D.H.G. Hamakers: De rekeningen der Grafelijkheid Holland I:119.
3) Informatie van de familie De Roy van Zuidewijn