Mevr. A. van Geertruij, Streekarchivaris
In het eerste nummer van Bruggeske (1987-1) verscheen een artikel van de heer Rehm, getiteld ‘De samenvoeging van Sprang, Capelle en Vrijhoeve-Capelle. Een terugblik na ruim 60 jaar’. Hoe de grenzen van deze drie voormalige gemeenten waren, is te vinden bij de Dienst van het kadaster en de openbare registers te Breda. Voor het heffen van belasting op grondbezit werd in de periode 1811-1832 de kadastrale boekhouding opgezet. Deze bestond uit registers, waarin per perceel de eigenaar, de vruchtgebruiker, de oppervlakte, het bodemgebruik, de belastbare opbrengst en de klassering, waarop de belastingtarieven gebaseerd werden, opgetekend werd. Daarnaast legde men de percelen op de kaart vast.
In opdracht van de minister van financiën togen landmeters naar de gemeenten om met de plaatselijke burgemeester en vice-burgemeester een proces-verbaal der grensbepaling van het grondgebied op te maken. Daarna verdeelde men de gemeenten in secties, die een letter en een naam kregen. Per sectie werden de gedeelten grond met eenzelfde soort bebouwing en toebehorende aan één eigenaar in kaart gebracht en genummerd. Op basis van deze werkzaamheden kon in 1832 het verpondingssysteem vervangen worden door de grondbelasting. Voor deze rijksbelasting kwam in de jaren 1970-1979 de gemeentelijke onroerendgoedbelasting in de plaats.
Op 12 januari 1819 verscheen landmeter H. van Dijk te Vrijhoeven-Cappel, waar hij burgemeester Joost van den Hoek en vice-burgemeester Jan Smits de Jonge ontmoette. Van de aangrenzende gemeenten waren aanwezig voor Sprang burgemeester Hendrik Vergouwen, voor Loon op Zand H. Tijsmans en voor Capelle burgemeester Roeland Middelkoop en Gerrit Verheijden. Het uitgangspunt voor de grensbepaling vormde het meest noordelijke punt van Vrijhoeven-Cappel. Volgens het proces-verbaal lag dit in de sloot langs de noorder teen van de Zeedijk met aan de oostzijde Sprang en aan de westzijde Capelle. “Allereerst werd de grens met Sprang bepaald. Het gezelschap liep langs de oostzijde van een weg genaamd den Diefdijk, waar de grens regelregt loopt dwars over gezegde dijk, in een zuidelijke rigting, tot in de sloot langs de oostzijde van den weg genaamd den Diefdijk, vervolgens door deze sloot tot aan den weg genaamd de oude straat, van daar in de zelfde rigting, gedeeltelijk door een sloot, gedeeltelijk door een regte lijn, scheidende het land en huis van Maria de Haan (1) onder Vrijhoeven-Cappel van een dito van de weduwe Wouter de Beer (2) onder Sprang, tot aan de ontmoeting van de Vrijhoevensche Straat. Van daar in dezelfde richting de straat doorsnijdende, in een regte lijn en sloot, scheidende het huis en Land van Jan de Roon (3) onder Vrijhoeven-Cappel, van het land (4) van Maria de Haan onder Sprang gelegen, tot aan den Loonschendijk, en verder dwars over deze weg, in de verlengde richting, tot tegen de sloot aan de zuidzijde van de weg. Hier waren ze genaderd bij de grens met de gemeente Loon op Zand, die over hare gehele lengte gevormd wordt, door de zuidzijde van den weg gezegd den Loonschen Dijk, tot in de verlengde rigting van een sloot, lopende langs de westzijde van een weg genaamd Quirijnsche steegje. Verder noordwestwaarts lag de grens met de gemeente Capelle door de sloot langs de westzijde van gezegde Quirijnsche steegje, gaande, in een regte lijn zuidwaarts (dit moet zijn noordwaarts) tot aan de Vrijhoevensche Straat, en de weg en waterloop genaamd de Hogevaart, tot aan de ontmoeting van het gehugt genaamd Labbegat en den dijk genaamd de Zeedijk. Vandaar altijd noordwaards, dwars over den dijk en vervolgens langs de westzijde van een weg genaamd de Vrijhoevensche kade, tot aan een dwarssloot tegenover een uitwatering genaamd de schouwsloot van de dellen. Vandaar regtsom, in eene oostelijke rigting dwars over deze kade en het kanaal genaamd de Hogevaart, tot aan de evengezegde uitwatering, vervolgens langs de noordzijde van deze uitwatering, tot aan de ontmoeting van een sloot, scheidende een perceel weiland van Adriaan Adriaanse van der Hoeven en mede eigenaren (5), gelegen op het grondgebied
der Gemeente van Vrijhoeven-Capelle en een dito van Meeuwis Smits ( 6), gelegen onder dat van Capelle. Vandaar zuidwaards door deze sloot in eene regte lijn stuitende tegen den Zeedijk, vervolgens een weinig lings om langs de teen van den dijk, tot in de verlengde rigting van een sloot lopende langs de westzijde (dat moet zijn oostzijde) vaneen weg genaamd den Diefdijk.”
De wandeling langs de grenzen der gemeente Vrijhoeven-Cappel was voltooid. Op 16 maart 1819 ondertekenden de deelnemers het opgemaakte proces-verbaal.
De omtrek der gemeente bedroeg 6.826 meter. Een lengte van 2.364 meter vormde de grens met Sprang, 817 meter de grens met Loon op Zand en 3.645 meter de grens met Capelle. Voor het vervaardigen van de kaarten deelde men het grondgebied van Vrijhoeven-Cappelle in twee secties. Sectie A, gelegen ten noorden van de Oude Straat, kreeg de benaming ‘Den Dijk’ en het zuidelijke deel, sectie B, kreeg de benaming ‘Vrijhoeve-Cappel’.
Ook van Capelle en Sprang legde men op deze wijze de gemeentegrenzen vast. Hieraan zal een volgende keer aandacht besteed worden.