vastenavondDit liedje werd vroeger in Brabant op Vastenavond gezongen door kinderen, die langs de deur kwamen en dan een cent of een snoepje kregen. Vele mensen bakten op die avond pannenkoeken en gaven de kinderen dan een pannenkoek. Hoewel de protestantse bevolking alhier geen Vastenavond vierde, zongen vele groepjes kinderen in Capelle, Vrijhoeve-Capelle en Sprang zo'n soortgelijk liedje. Dikwijls waren het ook kinderen uit Kaatsheuvel, die langs de huizen gingen. De kinderen hadden dan een rommelpot bij zich. Een rommelpot was een blikken bus of trommel zonder deksel, waarover een varkensblaas werd aangebracht. Vóórdat de blaas over de opening werd gespannen, kreeg deze een behandeling. In het midden werd een gaatje gemaakt, waardoor een stevig stuk riet werd gestoken. De rand om het gaatje werd opgetrokken en met een touwtje stevig om het rietje bevestigd. Eerst daarna werd de varkensblaas strak over de opening van de bus gespannen en met een touwtje rond de bus vastgezet. Door met de hand langs het rietje te strijken werd een rommelend geluid verkregen, waarmee de kinderen hun zang begeleidden. Van gemeente tot gemeente verschilde de tekst van het liedje nogal.
De versie van het liedje, zoals dat in onze voormalige gemeenten werd gezongen, hetgeen vele ouderen zich nog goed herinneren, volgt hieronder:

Rommelpotlied uit Sprang-Capelle

Vrouwke, ’t is vaastenaovond.
‘k Koom nie thuis vur ’t aovond.
’t Aovond in de maoneschén,
es ’t de boere naor bed toe zén.
‘k Heb zolang mee me’ne rommelpot gelôpe,
‘k heb gin geld om een brooike te kôpe,
alle bakkerij, alle bakkerij,
gêf me’ne centje.