MIJN LOTGEVALLEN - WERELDOORLOG II - 1942.- 1945

U.S. MILITAIRE LUCHTMACHT - nr. 17168794

DUITSE KRIJGSGEVANGENE - nr. 4372

CLARENCE E. BROWER

Op aandringen van mijn kinderen en kleinkinderen zal ik proberen dit deel van mijn leven op papier te zetten, zo goed als ik kan, en met behulp van mijn vrouw, en de nota's, krantenknipsels, foto's en brieven, die zij uit die tijdsperiode heeft bewaard.

Zo heb ik ook in het afgelopen jaar 19891990 verscheidene boeken over de geschiedenis van onze 96e Bommenwerpergroep bekomen, de delen I, II en III van de "Shoe Leather Express" - boeken, welke verhalen over en kaarten van ons krijgsgevangenkamp "Stalag Luft IV" bevatten, en rapporten over vermiste vliegtuigbemanningen, die ik kreeg van de Restricted Files (21) van de Nationale Archieven in Washington, D.C. en me werden toegezonden Cinder nummer MACR 10260. Deze rapporten waren juist de laatste paar jaren vrijgegeven voor oud-strijders. Ook sprak ik op een reunie van de 96e Bommenwerpergroep in Denver, Colorado, in oktober 1989, een aantal personen, die tot mijn groep behoorden, die bij mij waren in het krijgsgevangenkamp en ook met mij dezelfde "Dodenmars" liepen.

Met de hulp van al deze mensen en gedrukte stukken, zal ik proberen naar mijn beste weten mijn ervaringen samen te vatten op de datum van vandaag, 25 februari 1990, vijfenveertig jaar nadat het gebeurde. De enige geschreven notities, die ik bewaard heb, toen ik vloog en toen ik krijgsgevangene was, werden geschreven op snippers papier, zoals papieren wikkels om zeep, pakjes sigaretten, en dergelijke en een kaart voor Duitse luchtmachtofficieren, die ik te pakken kreeg van een dode Duitse jachtvlieger die was neergestort in de bossen, dichtbij de plaats, waar we op 1 mei 1945 werden bevrijd, de stad Gudow, in Duitsland.

- - - - - -

Ik werkte in de zomer van 1942 bij de "Pet" Melkfabriek in Iola,in Kansas en trouwde met Norma Lee Latta op 30 augustus 1942. We waren samen op de high school(22) in Iola geweest. We woonden ook in Iola toen ik mij liet inschrijven voor cadet bij de luchtmacht.

Op 19 oktober 1942 vroeg ik een opleiding aan als cadet-vlieger bij het Wyandotte County Court House(23) in Kansas City en op 21 november 1942 werd ik fysiek gekeurd.

Op 9 december 1942 werd ik opgeroepen om te verschijnen in het Wyandotte County Court House om beëdigd te worden als cadet-vlieger. (Dat was op precies dezelfde dag, als waarop ik moest verschijnen voor de Allen County Draft Board(24)voor militarie dienstplicht).

24 Februari 1943 meldde ik aan het Wyandotte County Court House dat ik,met ongeveer 65 anderen, was overgeplaatst naar het Army Air Force Technical Training Command(25), Jefferson Barracks' Complex in Missouri, voor een basisopleiding, die aan de cadetvlieger opleiding vooraf ging. Dat was een nieuwe ervaring voor een boerenjongen uit Kansas. We werden ingekwartierd in acht-man's barakken op een tijdelijk terrein aan de noordzijde van het Jefferson Barracks' Complex. Het was een bijzonder koude winter met veel sneeuw en velen leden aan verkoudheid, longontsteking en hersenvliesontsteking.

Op 30 maart 1943, nadat we de basis-opleiding hadden afgemaakt, werd een groep van honderdzestig van ons overgeplaatst naar het Mc. Alester College in St. Paul in Minnesota, voor onze voortgezette scholing en feitelijke vliegoefeningen boven de meren en bossen van Minnesota. Toen ik daar was kwam Norma naar St. Paul, opdat we wanneer ik een weekend verlof kon krijgen, die tijd samen zouden kunnen doorbrengen. Norma werkte op het kantoor van een groot Montgomery Ward postorder bedrijf.

In de eerste helft van augustus 1943, nadat ik mijn schoolopleiding aan het Mc. Alestercollege had voltooid, werd ik overgeplaatst naar Santa Ana in Californië om me te bekwamen voor piloot van een gevechtsvliegtuig. Na mijn aankomst daar was ik verrast te moeten constateren, dat ik één van de ongeveer 1200 was, die piloot van een jager wensten te worden en dat er slechts trainingscapaciteit was voor ongeveer 250 personen. Het gevolg daarvan was, dat de meesten van ons werden "uitgerangeerd" en op andere plaatsen werden gezet. Ik werd overgeplaatst naar een school voor B-17's in Amarillo in Texas, om te worden opgeleid voor "boordwerktuigkundige". De militaire dokter zei, dat ik een defect had in mijn rechter oog; daarom was ik niet geschikt voor de opleiding tot piloot. Ik heb altijd de gedachte gehad, dat wanneer ik drie maanden eerder in Santa Ana zou zijn gearriveerd, ik zou hebben gevlogen in een tweemotorig P-38 gevechtsvliegtuig in plaats van in een viermotorige B-17 bommenwerper. (Nu ja, hoe dan ook, aan het einde was ik toch de sigaar, krijgsgevangenschap, bedoel ik!). Ik kreeg verlof om naar Iola te gaan voordat ik me in Amarillo in Texas moest melden.

In het laatst van augustus 1943 meldde ik mij op het Militair Vliegveld van Amarillo. Korte tijd nadat ik daar kwam bleek mij, dat ik tijdens de opleiding buiten de basis kon wonen, dus huurde ik een kamer in Amarillo in het Gallison Rooms Hotel en Norma kwam over. Terwijl ik daar verbleef, was ik bijna elke nacht en ieder weekend in de stad. Toen ik met Kerstmis een driedaags verlof kreeg, reden Norma en ik naar Iola in een oude "Plymouth"-auto van 1936, die we hadden aangeschaft toen Norma voor de eerste keer overkwam. Norma werkte, toen zij in Amarillo was, op het kantoor van een bedrijf dat sanitaire voorzieningen leverde. Toen we daar waren, kwamen mijn vader en moeder voor een week over om ons te bezoeken.

Op 9 januari 1944, nadat ik de schoolopleiding in Amarillo had voltooid, werd ik overgeplaatst naar Kingman, naar de vliegbasis in Arizona, voor schietoefeningen in luchtgevechten. Norma kwam niet naar Kingman, daar er voor haar in dat kleine woestijnstadje geen plaats was om er te verblijven. Nadat ik de schietoefeningen had beëindigd, kwam ik op 17 maart 1944 met verlof naar huis alvorens naar Tampa in Florida te gaan.

Op 1 april 1944 ging ik naar Tampa in Florida, naar een "make-up pool"(26) wachtend om te worden toegewezen aan de bemanning van een bommenwerper.

Ik moest me iedere dag ter controle melden bij het 3e Luchtmacht Hoofdkwartier, maar voor de rest van de dag was ik vrij. Norma was met me meegegaan naar Tampa en we woonden in het Plant Park Hotel. Na twee of drie weken van het gemakkelijke leven in het hotel kreeg ik bevel me te melden bij het Army Air Field in Avon Park en werd ik toegewezen aan het 3e A.A.T. Norma werkte, toen we in Tampa waren, in drie verschillende betrekkingen.

Na aankomst daar werkte ik gedurende ongeveer tien dagen in de messzaal, als "Mess sergeant helper", waarna ik bij mijn eerste bommenwerperbemanning werd ingedeeld. Ik was toegewezen aan "Luitenant Edwin A. Rubadue's bemanning" om te oefenen voor dienst overzee. Kapitein Carter was onze groepscommandant.

Norma liet haar baan in Tampa schieten en kwam naar Avon Park in Florida. We woonden buiten de vliegbasis,maar woonruimte was erg beperkt in dat stadje; daarom woonden we gedurende een week of zo op een kamer totdat we een kleine, tweewielige roestige aanhangwagen vonden om in de wonen om later "hogerop" te komen in het "luxe" appartement in een omgekeerd kippenhok tegen de achterkant van een garage. We hadden een keukentje en een kleine slaapkamer.

Norma kon in Avon Park geen werk vinden; omdat het zo klein was waren er geen banen.

Norma maakte kennis met de bemanning en werd goede vrienden met hen. Eens op een avond maakte zij een goed diner voor hen klaar, maar dat liep uit op een catastrofe. (Niet het diner, maar het avondje).

Hieronder volgt een lijst met de namen van de mannen in "de Rubadue bemanning":

Luitenant Edwin A. Rubadue - Piloot, legernr. 0826000.

Luitenant George S. Rohrer - Co-Piloot, legernr. 0715338.

Luitenant Stanley 0. Nold - Bombardier, legernr. 0722601.

Luitenant Elliott W. Schriner - Navigator, legernr. 02060392.

Technisch-Sergeant Clarence E. Brower - Boordwerktuigkundige - Schutter bovenste geschutstoren, legernr. 17168794.

Technisch-Sergeant Albert J. Hillier -Radio-telegrafist en Boordschutter, legernr. 6910317.

Staf-Sergeant Walter E. Bursiel – Schutter onderste (bal)geschutstoren, legernr. 31362204.

Staf-Sergeant Frank M. Mistichelli – Boordschutter middenvliegtuig, legernr. 42000590.

Staf-Sergeant Anthony N. Sherg - Staartschutter, legernr. 38152212.

Sergeant Jim Cates - Boordschutter middenvliegtuig.

 

Nadat we onze op het gevecht voorbereidende oefeningen in Avon Park in Florida hadden afgewerkt, werden we overgeplaatst naar Savannah, in Georgia, waar we een nieuwe B-17-G bommenwerper kregen.

We verlieten Avon Park op 2 september 1944. Na twee dagei instructies over overzeese vluchten verlieten we Savannah op 4 september 1944 en landden we in Gangor, Maine, voor controle van het vliegtuig en om te rusten. De volgende morgen, 5 september 1944, vlogen we verder naar B-W-1 op Groenland. Dat was een vliegbasis, die gebruikt werd om brandstof bij te tanken door vliegtuigen, die naar en van Europa gingen. Zij was gevestigd op de zuidelijke punt van Groenland. Vanwege stormen in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan werden we drie dagen aan de grond gehouden. Op de tweede dag dat we daar waren, wandelden sommigen van onze bemanning ongeveer drie mijl landinwaarts tot waar er dik ijs lag zover als men kon zien.

We vertrokken op 8 september 1944 van B-W-1 op Groenland naar Reijkjavik op IJsland. We bleven daar slechts een korte tijd om bij te tanken en vlogen verder naar Valley in Wales. Toen we in Valley waren aangekomen, werd het vliegtuig dat we overgevlogen hadden, ingenomen en onze bemanning werd op een trein gezet naar Stone in Engeland. Stone was een herplaatsingsstation, van waar de Luchtmacht bemanningen toe deelde aan de vele vliegbases voor bommenwerpers in noord-oost Engeland. Wij werden toegewezen aan de 96e Bommenwerpergroep, station 138, op de vliegbasis van Snetterton Heath, die was gevestigd noordoostelijk van Thetford in Engeland. Toen we daar aankwamen vernamen we, dat de Luchtmacht alle uit tien man bestaande bemanningen terugbracht tot negen man, zodat Jim Cates, onze middenvliegtuig-boordschutter, van onze bemanning werd gescheiden en ingedeeld bij een andere bemanning. Nadien heb ik hem nooit meer gezien. (Later vernam ik van een onzer bemanningsleden (uit een brief in 1945 nadat we in de Verenigde Staten waren teruggekomen), dat Jim Cates zijn dertig missies (27) had volbracht en veilig in de U.S. was teruggekeerd.

Ons negental overblijvenden in de "ubadue bemanning" werd ingedeeld bij het 337 s e Squadron en we begonnen onze oefeningen in oorlogsvluchten, waarbij we iedere dag over centraal Engeland vlogen om praktijk op te doen. Deze oefenvluchten vonden plaats op 1, 2, 3 en 4 oktober 1944. In de namiddag van 4 oktober 1944 werd ons gezegd dat we ons de volgende morgen om 5.00 uur v.m. moesten melden bij Combat Briefing (28) voor onze eerste missie naar vijandelijk gebied. We waren allen erg opgewonden en verlangend om te vertrekken. De 220e missie naar vijandelijk gebied van de 96e Bommenwerpergroep was onze eerste missie.