DE BESTRIJDING VAN DE ONDERHOUDSKOSTEN VAN DE SPRANGSE KERK IN 1612

Transcriptie uit het notulenboek van 1612

W.C. Geenen

Dewijle de diaconie in Sprang int begin van de reformatie seer swaerlijck ende niet sonder tegensprake van vele heeft connen ingevoert worden ende dat men noots en vredens willens veel penningen heeft moeten aen reparatie der kercke ende ander kerckelijkcke oncosten verstrecken, dewijle ondertusschen geen kerckmrs. zijn geweest die dadelijck haer ampt betreden hebben. Doch alsoo nu Melis Melisse (Glavimans) ende Peeter Jansse int begin deses jaers 1612 haer kerckmr.schap inder daet beginnen aen te veerden, soo hadden wij hoop dat deselve voortaen alle kerckelijcke oncosten souden vervallen hebben sonder de collecte van de diaconie noch oortsse rancoengelt voor den armen daertoe te gebruycken, Oft sij ooc eenige collecte in de kercke begeerden, dat zijlieden die apart, sonder de diacony te moeyen, souden versamelen, na de maniere van andere dorpen onder de classis van Dordrecht. Nochtans hoewel de schouteten ende gerechten, het ampt der diacony bewesen zij, ende dienvolgende dat alle penningen die zijl. als diacony ontvangen den armen behooren gegeven te worden, soo hebben schouteten ende gerechten als oock de kerckmrs. voornt., desen niettegenstaende, sulcks niet goet gevonden. Ende derhalve is de sacke ongesloten alsoo blijven staen, tot dat den schouteten ende gerechten den 10 January 1612 den predicant met Jan Cornelissen, diaken, ten huyse van de Schouteten ontboden hebben. Waerbij Corstiaen Peeterse diaken achterna ooc gecomen is...

Den Schouteten ende heemreaden die alle (present), behalven Jan Meusse, te weten Jan Jansse, Adriaen Martensse, Jan Dircsse, Frans Corstiaense, Adriaen Willemse, alsoock de kerckmeesters voors. seer hart aengehouden hebben, dat men de collecten tzy van de diacony oft kerckmeesters zijnde, halft ende halft souden deylen, d'ene helft bij de diacony ende d'ander helft bij de kerckmrs. Ende datter oversulcx maer ene p... omgaen soude, Ende wat belangt het oortsse rancoengelt voor den armen, dat bij den kercontfanger tot Dordrecht te betalen staet, dat, hetselve geld insgelijcx halff om halff gedeylt soude worden, in manieren als voren t'employeren de helft die de kerckmrs. ontvangen souden tzij van de collecye als vant oortsse rancoengelt tot behoeff van de kercke ende dat van d'ander helft die de diacony ontvangen oft behouden souden, noch tot ontlastinge van de kerckmeesters betaelt souden worden de oncosten Van de classis ende Avontmalen, alle d'andere penningen t'employeren tot behoeff van de armen. Alsoo dat de voorgen. helft van de penningen bij de kerckmrs. t'ontfangen, mitsgaders oock sooveel penningen als van d'ander helft betaelt worden souden voor de onkosten van de classis ende H. Avontmalen, voor kerckelijcke penningen gerekent souden worden, ende de resterende penningen voor penningen den armen toecomende.

Alles ingaende metten nieuwen jaer 1612 den voorleden jaersdach exclus. Doch alsoo dit ene gewichtige saeke is, staende niet in de macht noch van gerechten, noch kerckenraet hierover absolutie te nemen. Daeromme ist dat den predicant ende Jan Cornelisse diaken hierinne handelende uyt voorgaende authorisatie des kerckenraets, aensiende de arme gesteltenisse van de kercke ende het weynich incomen van dien, ende aen d'ander zijde dat de armen tamelijck wel voorsien is. Wel hebben het voorgaende ingewillicht. Doch met expresse conditie dat de ingaderingen van de collecten bij de diacony evenwel gelijk sij gewoon zijn geschieden sal. Ten andere dat dit ermee gehouden sal worden als ene accoort, als sulcx in haere macht niet staende, maer als ene provisionele toelatinge, tot dat anders daerin voorsien soude mogen wesen. Als wanneer enen yegelijck weder staet op sijn geheel. Ende soo verre oft er eenige swaricheyt ter saecke van desen quamen te ontstaen, ende dat sulcx bij de Ed.Heeren Staten ende classis soo niet verstaen worde, dat niemant van de kerckenraet hier inne schuit dragen wilt.

Maer dat de schouteten en gerechten voors. de schuit op hen nemen moeten, Ende bekennen dat het haer begeeren ende bedrijff is geweest. D'welck soo de schouteten ende gerechten verclaerden dat zij alle voors. Swaricheit op hen namen om te verantwoorden, ende dat zij de vorige conditien aennamen. Is de selve mondelinge provisionele handelinge daermede gesloten. Al het welcke daerna den 12e dito bij den predicant ende Jan Cornelisse voors. in de volle vergaderinge des kerckenraets gerelateert zijnde, soo is den kerckenraet daerinne wel gerust gestelt .... geresolveerd, het gepasseerde cortelijck versche

memorie int kerckenboeck te annoteren, opdat den predicant, ouderlingen ende diakenen henselven t'allen tijden des noots zijnde desen aengaende mogen verantwoorden.

Oversucx t'selve alhier voor memorie gestelt A.D. dito.

Naschrift van de redactie:

Nu de Kerkvoogdij (voor de kerk) en de burgerlijke gemeente (voor de toren) in 1991/1992 weer voor hoge restauratiekosten van de Sprangse kerk staan, is het interessant te constateren, dat in 1612 dezelfde problemen speelden t.a.v. de financiƫle middelen voor het onderhoud van het kerkgebouw. De oplossing toen werd hierin gevonden, dat de helft van alle collecten ter beschikking van de kerkmeesters zou komen voor de reparaties aan het kerkgebouw en dat op de andere helft, bestemd voor de diaconie, eerst nog de kosten voor het classis en de bediening van het H. Avondmaal, in mindering zouden worden gebracht en het restant ten behoeven van de armen zou worden aangewend. Gelukkig is er nu subsidie van "Monumentenzorg", waarmee echter slechts een gedeelte van de restauratiekosten van de kerk kan worden gedekt. Dat betekent dat ook in onze tijd de kerkelijke gemeente zich belangrijke financiƫle offers moet getroosten ter instandhouding van onze prachtige monumentale Sprangse kerk, omdat de kosten zo aanzienlijk zijn. Dat geldt ook voor de burgerlijke gemeente, die krachtens de Additionele Artikelen van de Staatsregeling van 1798, eigenaresse van de toren is, en de restauratiekosten van de toren geheel voor eigen rekening neemt om subsidie voor de restauratie van het schip der kerk vrij te maken. Ook in 1612 -zo blijkt- waren er al intensieve bemoeienissen van de burgerlijke overheid met het kerkgebouw. Schout en Schepenen hadden een behoorlijke vinger in de pap.