1.De waterkering
In de voorafgaande hoofdstukken I t/m III van dit artikel in "Bruggeske 1991-2" heb ik reeds geschetst hoe de Maas (na 1904 de Bergse Maas en het Oude Maasje) door de open verbinding met de Noordzee via de grote zeegaten, onderworpen was aan het spel van eb en vloed en hoe dientengevolge hoge waterstanden en stormvloeden ook Sprang-Capelle, met name het dorp Capelle en Labbegat, door de eeuwen heen hebben geteisterd. Bij hoge vloedstanden werden de lage kaden langs het Oude Maasje overstroomd en wanneer de loeiende stormwind dan het water opzweepte werden de polders tussen enerzijds het Oude Maasje en anderzijds de Waspiksedijk en de Winterdijk, één kolkende watermassa, reikende tot de kruin van de dijk, van Keizersveer tot de Baardwijkse Overlaat en nog verder richting Den Bosch. Een prachtig en angstaanjagend schouwspel! De oude dijk van Geertruidenberg tot Besoijen, waarvan de aanleg in 1442 door het stadsbestuur van Dordrecht werd bevolen en die reeds zo vele dijkdoorbraken had moeten doorstaan, vormde ook in 1953 nog steeds de waterkering, die de Langstraatse dorpen tegen het hoge water moest beschermen en tegelijk was hij de verkeersader door de Langstraat, want de Maasroute moest nog worden aangelegd.
2.Sprang-Capelle in vogelvlucht omstreeks 1953
Wellicht is het dienstig in enkele grote trekken en cijfers een globale indruk te geven van de gemeente Sprang-Capelle, zoals die omstreeks 1953 op en aan en achter die waterkering was gelegen.
Per 1 januari 1923 ontstaan uit de samenvoeging van de voormalig gemeenten Capelle, Vrijhoeve- Capelle en Sprang, bestond zij uit één lange lintbebouwing van west naar oost, van Capelle naar Sprang, (Heistraat, Raadhuisstraat, Van der Duinstraat, Kerkstraat, Oosteinde) en van noord naar zuid, vanaf de, de Hoofdstraat en de Winterdijk tot de grens met Loon op Zand. Die noord-zuidverbinding liep via twee linten (Wendelnesseweg/Nieuwevaart/Dreef en Hogevaart/Julianalaan/Loonsestraat).
Kleine woonkernen waren er alleen in het kerkdorp Capelle, langs de Hoofdstraat en de toen nog niet gedempte Binnenhaven, en in het kerkdorp Sprang, hoewel de driehoek Kerkstraat/Oudestraat/Molenstraat nog niet door woningbouw was opgevuld. De woonkern aan de Nieuwevaart tussen de voormalige spoorlijn en de Poolsestraat was er nog niet, evenmin de grotere woonkernen tussen de Loonsestraat en de Irenestraat en tussen de Julianalaan, het raadhuis en het Halve Zolen fietspad. Daar lag toen nog de spoorlijn Lage Zwaluwe-Den Bosch. Het Raadhuisplein ten zuiden en ten oosten van het raadhuis, met de daar nu aanwezige winkels, postkantoor, Rabobank, apotheek enz. was nog bebouwd met oude boerderijen en de werkplaats van H. Quirijns. Het Cultureel Centrum "Zidewinde", de sporthal en het zwembad moesten nog worden opgericht, evenals het Bejaardenoord “Achter de Hoven" met aanleunende bejaardenwoningen en bejaardenflats. De schaarse openbare verlichting bestond uit houten palen met armaturen, p.m., 35 m. van elkaar verwijderd, welke ook het bovengrondse elektriciteitsnet torsten. Het winkelapparaat was alleen afgestemd op de meest noodzakelijke levensbehoeften. Voor verdergaande behoeften moest men naar Waalwijk, Kaatsheuvel, Tilburg of Den Bosch.
Volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.) had Sprang-Capelle in 1953 - evenals thans - een oppervlakte van 2454 ha. De gemeente telde per 1 januari 1952 6011 inwoners, waarvan 1803 kinderen tussen 0 en 15 jaar, 3920 personen van 15 t/m 69 jaar en 288 personen van 70 jaar en ouder. Van de schoolbevolking bezochten in 1952 664 kinderen het gewoon lager onderwijs, inclusief het voortgezet gewoon lager onderwijs en volgden 96 jeugdigen het vervolgonderwijs. In Sprang-Capelle zelf waren 1 openbare school (aan de Schoolstraat in Capelle) en 2 prot. chr. scholen voor g.l.o. (aan de Heistraat en aan de Van der Duinstraat), alsmede een landbouwschool en een huishoudschool, beide gevestigd in het pand "Nieuwevaart 1 ("de Villa"). Maar uit en om Vrijhoeve-Capelle bezochten veelkinderen deProt.Chr. en de openbare schoolvoorg.l.o. aandeZuidhollandsedijk, dochOPhetgrondgebiedvanKaatsheuvel
(gemeenteLoonopZand) gelegen.
Het aantal woningen bedroeg1299 waarvandeWoningwetwoningen eigendom waren van de Woningbouwstichting Sprang-Capelle. Blijkens de gegevens van het C.B.S. bedroeg het totaal inkomen van de inwoners over 1946f.3.657.000en kon het totaal vermogen per 1 januari 1947 worden becijferd op f. 10.135.000 Op 1 augustus 1952 waren er in Sprang-Capelle 61 personenauto's en 45 vrachtauto's.
Land- en tuinbouw vormden nog steeds belangrijke middelen van bestaan, al waren er in 1953 ook 4 schoenfabrieken en werkten vele inwoners in de schoenfabrieken in Waalwijk en in Kaatsheuvel. Per 1 januari 1951, waren er 361 land- en tuinbouwbedrijven met een totale oppervlakte cultuurgrond van 2276 ha. Daarvan bedroeg het bouwland 525 ha, het grasland l705 ha en het tuinland 49 ha, waarvan 11 ha boomgaarden.
De oogst bedroeg in 1954 118 ton tarwe, 120 ton gerst, 1470 ton consumptieaardappelen en 2173 ton suikerbieten. Zoals reeds blijkt uit de oppervlakte grasland was de veeteelt (zuivel) erg belangrijk. Er waren 3481 runderen, waaronder 1880 melken kalfkoeien. De Coöperatieve Zuivelfabriek "De Toekomst" speelde dan ook een belangrijke rol in de zuivelsector. Voorts bestond de levende have uit 563 varkens. 229 landbouwpaarden, 18 schapen en 4233 kippen, in die tijd waren er in Sprang- Capelle 15 motortrekkers,1 maaidorsmachine,9dorsmachines en 319 karren en wagens.
Sprang-Capelle bezat toen nog 2 havens: de Capelse haven en de Labbegatsehaven, belangrijk voor de aanvoer van pulp, meelproducten en bouwmaterialen en de afvoer van landbouwproducten.
Twee voor het niveau van Sprang-Cape11e belangrijke bedrijven waren aan de havens gevestigd. In Capelle was dat de N.V. Meelfabriek "De Hoop" v/h A.L. Sneep en Co, die een meelhandel dreef, speciaal pluimveebrood produceerde enook een eigen schip "De Hoop" bezat. Op Labbegat was de bouwmaterialenhandel, de fa. Oerlemans en Zn. gevestigd. De Labbegatse haven, die in de zeventiger jaren in samenhang met de ruilverkaveling werd gedempt, werd in 1952 nog bezocht door 93 schepen met een totale tonnage van 7228 en in 1953 door 59 schepen met een totale tonnage van 6103.
Evenals thans was er toen een intensief verenigingsleven. De voetbalverenigingen hadden nog niet de accommodaties waarover zij nu beschikken. "NEO" had een veld aan de Eikendijk. De clubs "Sparta" en "S.D.O.", waaruit "S.S.C. '55" is voortgekomen, speelden respectievelijk op een wei in Vrijhoeve-Capelle en op een veldje achter de voormalige bijzondere school aan de Van der Duinstraat*. In Capelle waren de voetbalclubs "H.N.C." en "Wit- Zwart" actief, welke later gefuseerd zijn tot de "sportvereniging Capelle". "Wit-Zwart", aanvankelijk een zondag-amateurclub, voetbalde over de grens in Waspik. De tennisvereniging "Raoktum" beschikte over een tennisbaan aan de Heistraat en de Margrietruiters waren ook toen actief. Er waren drie fanfareverenigingen "Kunst na Arbeid", "Sirena" en "Marijke" en de zangverenigingen "De Rozenknopjes", "Hallelujah", "Looft de Heer" en "Excelsior". En natuurlijk waren er de Oranjeverenigingen, de hengelsportvereniging, de biljartclubs, de ijsclub, de gymnastiekvereniging "Pro-Patria", de Plattelandsvrouwen, de toneelvereniging "Gezelligheid" en niet te vergeten de kerkelijke mannen- en vrouwenverenigingen, de vakorganisaties, de stand-organisaties, enz. Zo kabbelde het dorpsleven in Sprang-Capelle voort.
Op zaterdag, 31 januari 1953, lag Sprang-Capelle rustig achter de dijk. De inwoners hadden zich 's zaterdagsavonds naar bed begeven en niemand, die er in de verste verte maar aan dacht, dat in diezelfde nacht een catastrofe hen zou overvallen.
(*Vergissing, dat voetbalveld lag achter vd Duinstraat 28 Wim de Bie.)
3.De ramp in Sprang-Capelle*
In de avond van zaterdag 31 januari 1953 stond er een heel zware stormwind, waar men bijna niet tegen in kon fietsen, hetgeen schrijver dezes persoonlijk heeft ervaren. In de loop van 31 januari nam de wind al geleidelijk tot stormkracht toe en ruimde van zuidwest naar west en west-noord- west tot orkaankracht. Zoals hiervoor in § 2 is beschreven en de courantenberichten later vermeldden droeg de stormwind, die in de rampnacht van 31 januari/1 februari 1953 woedde, een uitzonderlijk karakter. Op zaterdagmorgen om 11.00 uur gaf het K.N.M.I. reeds een waarschuwing voor flink hoog water, 's middags om 17.00 uur echter reeds voor zware storm en gevaarlijk hoog water.
's Zaterdagsavonds laat waren de buitenpolders nog droog. Maar het samenvallen van een springtij met een storm van zeer grote windkracht, waarvan het centrum zich slechts langzaam in oostelijke richting verplaatste, deed de wateropzet uit zee een dergelijke omvang aannemen, dat van een vloedgolf moest worden gesproken. Die opstuwing van het water duurde 24 a 36 uur voort, terwijl een ongunstige factor was dat juist op het tijdstip van de vloed de grootste windkracht optrad. Zo deden de enorme watermassa's, die van het Hollandsch Diep via de wateren van de Biesbosch, de Bergse Maas en
*Voor een deel ontleend aan een verslag van de ramp en haar gevolgen in Sprang-Cape1le dat schrijver dezes in maart 1953 in zijn toenmalige hoedanigheid van gemeentesecretaris van Sprang-Cape1le, ten behoeve van het gemeentebestuur van Sprang-Cape11e en de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant opmaakte.
Hoe de Winterdijk werd overspoeld met aan beide zijden de polders vol met water
Dit is de weg van Capelle naar Waspik. Het water stroomde over de dijk, hekken, boomstammen, huisraad, bossen hooi e.d. achterlatend. De bewoners van de huizen werden geëvacueerd. het Oude Maasje als een muur van water naar het gebied van Midden-Brabant kwamen aanrollen, een bijzonder gevaarlijke situatie ontstaan.
Het water van het Oude Maasje stroomde over de kaden heen de z.g. "Buitenpolders" binnen, nl. de polder ten westen van de Capelse vaart (haven), de polder ten westen van de Vrijhoevensevaart (de Labbegatsehaven) en de polder De Oude Straat. Later bleek, dat de dijk van de v.m. polder "De Waardjes", over een lengte van ongeveer 25 m was weggeslagen. Hierdoor kon het water vrijelijk de polder binnenstromen. Dit geschiedde eveneens door een gat in de bekading van de Capelse haven bij de z.g. "Vier Heultjes”, waar de dijk over een lengte van ongeveer 30 m.was weggeslagen. Het water kwam snel. Volgens de heer A. Cové, wonende aan de Waspiksedijk, had 's nachts om 01.30 uur het water in de sloten van de buitenpolder gelijk met het maaiveld gestaan. Om 03.30 uur 's nachts waren de loswallen van de Capelse haven reeds overstroomd en stond het water in de polders ongeveer 60 cm onder de kruin van de Waspiksedijk. Om 06.00 uur 's zondagsmorgens stroomde het kolkende water van de volgelopen buitenpolders over de Winterdijk en de Waspiksedijk heen. De Winterdijk werd door de krachtige golfslag geheel overspoeld. Hier waren grote gaten in de weg geslagen, bomen ontworteld, zoals op vele plaatsen het geval was en rondom strekte zich een wijde golvende kolkende watervlakte uit, die door de stormwind opgestuwd, dreunend en dreigend tegen en over de dijk sloeg, alles met zich meevoerend, wat op z'n weg kwam, kadavers van vee, boomstammen, bossen hooi, landen tuinbouwgereedschap enz.
Ook in Capelle was het water over de weg geslagen. Op sommige plaatsen, waar het water nog enigszins door de z.g. keermuurtjes aan de zuidzijde van deWaspiksedijk en de Hoofdstraat werd tegengehouden, stond het water 30 à 40 cm op de kruin van de dijk.
Het ingestorte huis van A. Cové, Waspiksedijk 1. Het keermuurtje aan de zuidzijde van de dijk bewijst, evenals bij vroegere hoogwaterstanden, zijn nut.
De huizen aan en tegen de Winterdijk en de Waspiksedijk gebouwd, met name in het dorp Capelle aan de Hoofdstraat, kwamen hierdoor in het water te staan. Van de tegen de noordzijde van genoemde dijken gebouwde woningen, met haar lager gelegen achterhuizen, stonden de laatstgenoemde geheel onder water. De kamers, die op het niveau van de dijk waren gelegen, hadden ook 30 à 40 cm hoog water. Het over de dijken stromende water bracht ook aan de zuidzijde van de dijken gebouwde woningen in gevaar. Het echtpaar M. van Alphen, de horlogemaker, dat in de jaren er na in dezelfde woning Waspiksedijk nr. 23 is blijven wonen, wist er nog alles van te vertellen.
's Nachts was mevrouw Van Alphen wakker geworden. Ze dacht aanvankelijk aan brand, maar toen ze haar man wakker maakte en het licht had aangedaan, bleek er water op de vloer te staan. Haar man dacht aan een lek in de waterleiding en wilde de hoofdkraan dichtdraaien. Maar het was geenlek .... Daarom ging hij naar buiten, waar hij de schrik van zijn leven kreeg. "Kom er uit vrouw, we verzuipen" was zijn niet mis te verstaan commentaar. Ze hebben de buren gewaarschuwd en de dageraad afgewacht, luisterend naar het loeien van de stormwind en het over de dijk golvende water.'s Zondagsmiddags zijn ze geëvacueerd.
Het over de dijk kolkende water spoelde de grond langs de huizen aan de zuidzijde van de dijk weg en tastte de fundamenten aan. Het huis en de smederij van de heer A. Cové, Waspiksedijk nr. 1, was
* In oktober 1992 is de heer M. van Alphen overleden
Het huis van A. Cové, Waspiksedijk 1, had het begeven. Links op de voor grond Johan de Jong.
's Zondagsochtends om 7.00 uur reeds gedeeltelijk ingestort en zakte later - nog meer ondermijnd - nog verder in. De familie Cové kon zich gelukkig tijdig in veiligheid stellen. Maar ook de woningen Hoofdstraat 74 en 76, die in eigendom toebehoorden aan de heer A.L. van Wijlen en bewoond werden door A. van der Schans en J. Rietveld waren gedeeltelijk weggeslagen en vertoonden zoveel scheuren, dat zij als verloren moesten worden beschouwd. Zij werden dan ook kort daarna gesloopt. De dijk naar Waspik werd volledig versperd.
Ernstig waren de gevolgen van een dijkverlaging op de grens van Waspik en Sprang-Capelle ten hoogte van de Vrouwkensvaart. De Waspiksedijk was daar vanaf de kruin tot een diepte van gemiddeld 0,75 m over een lengte van 60 m weggeslagen. Behalve als gevolg van het over de Waspikse- en de Winterdijk gestroomd water kwam ook hierdoor de Binnen- polder van Capelle tot de spoordijk Lage Zwaluwe-Den Bosch ongeveer 40 A 60 cm onder water te staan, hier en daar zelfs tot 1.50 m. Ook hier drong het water verschillende huizen binnen.
Veel water stroomde de Binnenpolder van Sprang binnen omdat een sluisje in het Zuiderafwateringskanaal onder de Winterdijk tussen Labbegat en café-restaurant Van Heumen niet geheel dicht kon worden gedraaid. Wat was er gebeurd? Op zondagmorgen, 1 februari 1953, werd bovenbedoelde sluis dichtgedraaid door de kantonnier van het Waterschap "Het Zuiderafwateringskanaal", B van Helden, samen met C. Hoefnagel, wonende aan de Winterdijk te Sprang-Capelle. Door onbekende oorzaak kon de sluis echter niet geheel dicht worden gedraaid. Van Helden was bang dat verder draaien het mechanisme van de sluis zou kunnen doen breken. De sluis bleef daardoor 10 A 15 cm open staan. De slinger werd weer opgeborgen in de keet in de nabijheid van de sluis.
De Waspiksedijk gezien vanuit richting Waspik. Op de achtergrond links de huizen aan de buitenhaven. Een blik op de rommel, die door de watervloedop de dijk werd gedeponeerd.
Het ingestorte huis van A. Cové, Waspiksedijk 1, vanuit oostelijke richting gezien. Koeien worden door het water over de Waspiksedijk uit de boerderijen naar veiliger oorden gebracht.
Later, in de nacht van 1 op 2 februari 1953, gealarmeerd door een onbekende militair, is getracht door een 20-tal militairen, die werkzaam waren op bedreigde punten aan de Winterdijk, oostelijk van café-restaurant Van Heumen, in de gemeente Waalwijk, zulks onder leiding van opzichter Smits van gemeentewerken Waalwijk en de wachtmeester eerste klasse der Rijkspolitie Somers, om de sluis dicht te draaien. Goed bedoeld uiteraard, maar men had beter contact kunnen opnemen met de kantonnier of de voorzitter van het Waterschap "Het Zuiderafwateringskanaal”. Ook de militairen konden met de slinger uit de opengebroken keet, de sluis niet dichtdraaien, waarna getracht is met balken en zandzakken de sluis dicht te maken. Maar ook dit lukte niet. Toen eerst nam men contact op met de kantonnier en de voorzitter van het Waterschap, notaris J. Waverijn, die later in de nacht arriveerden. Maandag, 2 februari, heeft men d.m.v. schotbalken in de daarvoor bestemde gleuven van de sluis en door zandzakken de schuif gedicht. Maar toen was er al heel wat water in de Binnenpolder van Sprang gekomen.
Hierdoor bedroeg het overstroomde gebied in Sprang-Capelle:
975 ha bouw- en weiland in de "buitenpolders";
468 ha bouw- en weiland in de "binnenpolders;
108 ha tuingrond met kassen en plat glas.
Tezamen vormde dit ongeveer 3/5 gedeelte van de gemeente.
Van de 1299 woningen hebben 108 woningen, waarvan 15 boerderijen, in het water gestaan, waarbij het water binnenshuis tot een hoogte kwam variërende van 25 cm tot 1 m.
De tegen de dijken gebouwde en lagergelegen achterhuizen dezer woningen kwamen vrijwel geheelonder water te staan.
Kijkend vanuit Labbegat naar het noorden, langs de bedrijfsgebouwen van de N.V. Oerlemans en Zn, is de buitenpolder één kolkende zee.
Zoals hierboven vermeld is 1 huis, Waspiksedijk 1, ingestort en waren 2 woningen zodanig ondermijnd, dat uit veiligheidsoverwegingen sloping moest volgen, terwijl vele huizen gestut moesten worden. Zes daarvan waren zeer zwaar beschadigd, terwijl 1 boerderij onherstelbaar werd beschadigd. In de overstroomde buitenpolders stonden behalve een pompgemaaltje, geen boerderijen of woningen of andere gebouwen. Vooral vele boerderijen en landerijen in de binnenpolders werden overstroomd door het brakke water. Het is zout, zei een tuinder, daar krijgen we veel narigheid mee. Dat betekent schade aan de gewassen en verzilting van de grond. Achteraf bleek de verzilting nogal mee te vallen.
De boeren en tuinders hadden allemaal hun eigen zorgen. Zo bracht deze ramp voor ieder zijn eigen zorgen mee. Maar het allerbelangrijkste was dat er geen mensenlevens waren te betreuren.