De tirannie, die ons het hart doorwondde, is verdreven. Onze Koningin kan het bewind weder te midden van Haar vrije volk uitoefenen.
Vreemde smetten worden uitgewist. Recht en wet treden weder in de plaats van willekeur en geweld.
Door de Regeering geroepen hare vertrouwensmannen te zijn tijdens de overgangsdagen, waarin het regelmatig bestuur ontbreekt, wenden wij ons ingevolge bijzondere opdracht tot U, Nederlanders.
Gevoelens van ontroering, van innig geluk en van diepe blijdschap over de beëindiging van de bezetting, die zooveel kommer en onherstelbaar leed bracht, vervullen ons allen. Miljoenen brengen God ootmoedig dank voor de bevrijding en voor de kracht, die Hij aan Vorstin en volk schonk om steeds zwaarder treffende smarten te doorstaan en het hart in tegenspoed standvastig te doen blijven.
Dankbaar zijn wij jegens het Koninklijk Huis, dat ook in den vreemde met woord en daad aan land en volk verknocht bleef. Wij achten ons gelukkig, dat indertijd wijs beleid en offerzin, met trotseering van persoonlijke gevaren en van de mogelijkheden van verkeerde uitlegging, het zoo vruchtbaar en juist gebleken besluit deden nemen het bewind over de verschillende gebiedsdelen van het Koninkrijk te voeren van het land der ballingschap en gastvrijheid uit.
Onze gedachten gaan naar de mannen van leger, vloot en luchtmacht, die in de rampspoedige Meidagen van 1940 en later, met die van de koopvaardij, in het belang en tot heil van het vader land hun offer brachten, en naar allen, die nog dadelijks hun leven in de waagschaal stellen.
Met dankbaarheid en trots gedenken wij, hoe ons volk onder aanvoering van zijn leidslieden uit kerkelijke en wereldlijke kringen zich vijf jaar lang tot het uiterste verzet heeft tegen een stelsel, dat gericht was op de vernietiging van de christelijke beschaving, van eeuwenoude tradities en van de nationale eer.
In het bijzonder denken wij aan de tallooze heldhaftige ondergrondsche strijders, die zich een gevaarloos bestaan ontzegden, in verbeten kamp met stoffelijke en geestelijke wapenen de kracht van den vijand ondermijnden en door hun werk en voorbeeld onze volkskracht sterkten. Velen hunner, wier nagedachtenis in eere zal worden gehouden, lieten hun leven in gevangenissen en concentratiekampen en voor de pelotons van den niets ontzienden onderdrukker.
Wij mogen ook hen niet vergeten, die tegen hun wil als slaven naar den vreemde gevoerd, daar óf den dood hebben gevonden of nog in handen van beulen en geweldenaars een schier ondragelijk bestaan leiden.
Al deze offers zijn niet tevergeefs gebracht.
Onze nationale zelfstandigheid is herwonnen en een nieuwe toekomst ligt voor ons open. Het vaderland, dat wij in de jaren der beproeving nog meer hebben lief gekregen, biedt ons weer vrijheid en vrede, orde en rust, rechtszekerheid en een menschwaardig bestaan.
Alle krachten zullen worden ingespannen om zoo spoedig mogelijk te voorzien in de alle dringendste behoeften van de bevolking en een einde te maken aan de stoffelijk ontberingen, waaronder helaas zoovelen hebben moeten lijden.
Ondanks de groote en talrijke moeilijkheden, waarmede wij te kampen hebben, zal de arbeid tot herstel met kracht en voortvarendheid worden aangevat om zoo veel en zoo snel mogelijk de sporen te doen verdwijnen, welke het duivelsche vernietigingswerk allerwege achterliet.
Thans is het de plicht van ons volk zich de herkregen vrijheid waard te toonen. In eensgezindheid met onze bondgenooten, wier offers en wapenfeiten ons met erkentelijkheid en bewondering vervullen, zal de strijd tot een goed einde moeten worden gebracht. Op ons rust de plicht met alle kracht mede te werken aan de bevrijding van Indonesië, dat in handen is van een vijand, niet minder wreed dan de bezetter van Nederland zich toonde.
Van ieder wordt verwacht, dat hij zich stipt zal houden aan de bevelen der Regeering en aan die van het Geallieerd Opperbevel.
Met den meesten aandrang sporen wij allen aan tot een ordelijke houding en tot het nalaten van daden van eigenrichting, welke in strijd zijn met ons rechtsbesef, onze tradities en democratische opvattingen.
Wij vertrouwen, dat men zich in de begrijpelijke vreugde over de herkregen vrijheid waardig zal gedragen en zonder dwang die orde en tucht in acht zal nemen, welke passend zijn bij den ernst van den tijd, dien wij beleven.
Zoals ons volk sterk was in de verdrukking, zoo getuige het van kracht en zelfbeheersing bij de bevrijding.
De nieuwe tijd, die ons wacht, vinden een volk, dat, gestaald door het leed en gegroeid in saamhorigheid, met opgeheven hoofd, al is het in een gebrandschat land, gereed staat voor de taak, waartoe het geroepen is.
Leve de Koningin, leve het Vaderland!
Op den dag der bevrijding, De Vertrouwensmannen der Regeering.