M. van Prooijen
In het "Bevrijdingsnummer" van "Bruggeske" (1990- 1) is het laatste hoofdstuk (nr. V) van de artikelen-serie over de strijd om het Capelse Veer, gewijd aan een onderdeel van de Belgische Brigade "Bevrijding". Dat onderdeel was gedurende de laatste weken van de oorlog, nl. vanaf 15 april 1945, belast met de bewaking van de zuidelijke oever van de Bergse Maas in onze contreien en in ons dorp ondergebracht. Voor velen in Sprang-Capelle - zo niet praktisch geheel Sprang-Capelle - en omgeving was en is nog steeds de vraag: "Wat was dat voor een soort brigade?" En: "Hoe kwamen die Belgen in onze streek?".
In dit artikel wil ik trachten hierover wat opheldering te verschaffen. In vele opzichten lijkt de Belgische Brigade "Bevrijding" op de Nederlandse Brigade "Prinses Irene"
DE SITUATIE IN BELGIË EN FRANKRIJK IN DE MEIDAGEN VAN 1940.
De snelle opmars van de Duitse legers in Nederland, België en Noord-Frankrijk in de meidagen van 1940 had tot gevolg, dat de Duitse tanks op 20 mei 194 0 bij de monding van de Somme de Kanaal kust..
België en Noord-Frankrijk, mei 1940 Van de acht in Noord- en Oost-Frankrijk opgestelde legers nemen er vier (het 3de, 4de, 5de en 8ste) nauwelijks deel aan de strijd. Het 9e en het 7de trekken samen met de British Expeditionary Force België en Zuid-Nederland binnen en worden door de massa van het 4de en 12de Duitse leger (Heeresgruppe A) afgesneden. Heeresgruppe C laat de Maginotlinie met rust. |
..bereikten. De stoutmoedige conceptie, die aan FallGelb (de Duitse aanval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk) ten grondslag had gelegen, was geslaagd: het Belgische leger, de British Expeditionary Force en het Franse 7e leger waren omsingeld. Britten en Fransen waren bovendien van hun bases afgesneden en dus gedoemd tot de nederlaag, wellicht tot de complete vernietiging.
Aan dat laatste wisten zij te ontsnappen. Boulogne werd door de Fransen hardnekkig verdedigd; die verdediging verhinderde dat de Duitse tanks in één ruk de haven van Duinkerken bereikten. Toen Boulogne gepasseerd was verbood Hitler zijn tanks om verder op te rukken. In het betrokken gebied, dat hij als militair uit de Eerste Wereldoorlog zelf goed kende, duchtte hij zware verliezen en hij had zijn tanks voor de verdere operatie in Frankrijk nodig. Bovendien had GeneralfeldmarschalkGöring hem verzekerd, dat de Luftwaffe een grootscheepse evacuatie overzee van de ingesloten Franse en Engelse troepen zou voorkomen. Dat werd hun behoud!
Nadat Koning Leopold van België op 2 8 mei 194 0 gecapituleerd had, wisten de Britten, snel en koelbloedig improviserend in het element, dat hun vertrouwd was - de zee - uit Duinkerken en tal van plaatsen aan de kust, met schepen, groot en klein, van de marine en ongeveer 1000 particuliere pleziervaartuigjes, jachten, vissersvaartuigen,sleepboten en andere schepen, het grootste deel van hun expeditiemacht en nog een flink aantal Franse militairen in één week tijds naar Engeland te vervoeren, met achterlating evenwel van bijna al hun zware wapenen. Nadien bezat Engeland dientengevolge althans de getrainde manschappen voor de verdediging van het eigen territoir, mocht die noodzakelijk zijn. Frankrijk daarentegen was cpgeschreven!
Op 5 juni zetten de Duitsers, doorstotend over de Somme, nieuwe offensieven in die op sommige plaatsen nauwelijks meer georganiseerde weerstand ontmoetten, elders tot een hevige strijd leidden, een strijd die evenwel spoedig beslist werd. Op 14 juni 1940 (vier dagen nadat Mussolini, tuk op buit, Frankrijk en Engeland de oorlog verklaard had) bereikten de Duitsers Parijs, op 18 juni 1940 Nantes, op 19 en 20 juni de grote oorlogshavens Cherbourg en Brest, op 24 juni 194 0 stonden zij aan de Spaanse grens.
Premier Reynaud, die met zijn staf naar Bordeaux was vertrokken, had zijn functie toen reeds ter beschikking gesteld. Maarschalk Petain, die Frankrijks nederlaag als een straf voor Frankrijks zonden beschouwde, had een nieuwe regering gevormd. Op 22 juni 1940 werd in dezelfde treinwagon bij Compiègne, waar de Duitsers in 1918 gecapituleerd hadden, de Frans-Duitse wapenstilstand-overeenkomst ondertekend. Eén der belangrijkste bepalingen daarvan was dat Frankrijk in een bezet en onbezet deel werd gesplitst. De regering Petain vestigde zich in Vichy, in het onbezette deel van Frankrijk.
De oprichting van de Belgische Brigade
Een aantal Belgische militairen dat niet had willen capituleren, sloot zich aan bij de Fransen en slaagde er in de kust te bereiken en via Duinkerken met de Britten naar Engeland te ontsnappen. Ze werden te Tenby in Zuid-Wales verzameld in een hergroeperingscentrum onder bevel van Lt. Gen. Van Staydonk de Burkel. Natuurlijk kwamen er ook gewonden en herstellenden met de militaire verplegers en het verzorgend personeel, militairen van de luchtmacht en een aantal zeelieden in Engeland terecht.Bij hen voegden zich vrijwilligers en
Belgische militairen, die in neutrale landen woonden, en te laat waren om nog deel te nemen aan de strijd in België.
Al spoedig arriveerden in Engeland, druppelsgewijze, de eersten die op hun eigen manier uit België en Frankrijk via onbezet Frankrijk en Spanje, wisten te ontsnappen, ondanks de ontelbare obstakels, die zij op hun weg tegenkwamen en moesten overwinnen, zoals de overschrijding van de demarcatielijn tussen bezet en onbezet Frankrijk en de vijandige houding van de autoriteiten in Vichy. De Franse politie in onbezet Frankrijk was zeer actief om vluchtelingen op de sporen. Veel razzia's werden daartoe gehouden. Werden zij gepakt dan werden zij voor de keus gesteld dienst te nemen in het Franse Vreemdelingenlegioen of te worden overgegeven aan de Duitsers. Vanuit het Vreemdelingenlegioen konden zij zich pas bij de Belgische strijdkrachten voegen na de bevrijding van Noord- Afrika. Maar bovenal Spanje was berucht om zijn gevangenissen en concentratiekampen, waarin vele vluchtelingen terecht kwamen. Weer andere legioensoldaten, die in Noorwegen en in Syrië hadden gevochten, werden gerekruteerd door speciale Belgische missies. Uiteindelijk verplichtte een mobilisatie-decreet van de Belgisch regering in ballingschap jonge mensen in de vrije landen zich bij de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië te voegen. Hieruit ontstond een mengelmoes van strijders, die uit verschillende milieus voortkwamen en van ongelijke fysieke en morele kracht waren. Daaruit moest de kern van een leger worden opgebouwd om de strijd aan de zijde van de Geallieerden voort te zetten.
Als gevolg van de lange periode van wachten in een omgeving van emigranten, hadden die mannen wel perioden van ontmoediging te doorstaan. Sommigen wanhoopten of ze ooit nog wel zouden strijden en verloren het vertrouwen in de beloften, die hun op hoog niveau waren gedaan. Ver van hun land en hun familie vonden zij slechts troost en opbeuring in de grootmoedige gastvrijheid, die de gehele Britse bevolking hun zonder onderbreking bleef verschaffen .
Grote dank was men verschuldigd aan de Engelse autoriteiten voor de hulp en steun, die zij zonder ophouden bleven verlenen aan de Belgische strijdkrachten. Tussen september en oktober 1940 werden vier compagnies fuseliers opgericht, die een kust- verdedigingsopdracht onder het bevel van Britse eenheden toegewezen kregen. Een opleidingscompagnie werd eveneens opgericht. Majoor B.E.M. PIRON |
Het was een onorthodoxe formatie, die snel en onafhankelijk kon optreden vanwege haar samenstelling, waarin alle wapens vertegenwoordigd waren en die over eigen transport, bevoorradings- en herstel- lingsmogelijkheden beschikte. Ze was gemotoriseerd en bezat een grotere vuurkracht dan de normale infanterie-eenheid van dezelfde grootte. Zij was uitstekend geschikt voor het bestoken van de vi j - and en het vlugge achtervolgingswerk.
PERIODE VAN TRAINING
Na een maand vertrok de le Gemotoriseerde Groepering van Clacton on Sea naar Lowestoft (Suffolk) , waar zij werd ingedeeld bij de Koninklijke Britse Marine, en ingeschakeld werd bij de kustverdediging. In de volgende elf maanden nam zij deel aan talrijke manoeuvres in de regio Thetford, waarvan sommige met grote Britse eenheden: Tijdens die manoeuvres bewees zij over taaie volharding en beweeglijkheid te beschikken en wist zij vanaf het eerste moment de achting van de Britse commandant te verkrijgen toen zij de eer had deel uit te maken van de 21ste Legergroep. Die legergroep werd, veel later, gecommandeerd door Lt. Gen. Sir Bernard Montgomery. De hoge Britse commandant bleef nimmer in gebreke aan de groep de nodige hulp te verschaffen, haar het beste beschikbare materieel ter beschikking te stellen en haar talrijke malen te bemoedigen. De Belgische officieren en onderofficieren werden naar gespecialiseerde Britse scholen gestuurd en ontvingen daar, naast een opleiding van de eerste orde, de meest sympathieke ontvangst.
In januari 1944 werd de Brigade naar de regio van Ramsgate (Kent) gestuurd, waar zij werd getraind in amfibische operaties. Het gezicht van de Franse kust en de voorbereidingen voor de invasie van het...
In Januari 1944 werd de Groepering naar Ramsgate in Kent overgeplaatst voor oefeningen in amfibische operaties. Het gezicht van de Franse kust en de voorbereidingen voor de invasie deden het ongeduld van de manschappen groeien om de strijd op het continent te beginnen. |
...continent deden het ongeduld groeien van die troepen, die zoveel hadden geriskeerd om de strijd voort te zetten en die sedert enkele jaren gedwongen waren hun training voort te zetten, terwijl hun Engelse en Amerikaanse kameraden streden in Afrika of Italië. De tegenvaller werd nog groter toen zij in april 1944 werden overgeplaatst naar de regio van Great Yarmouth en vooral toen zij, op 6 juni, de Engelse troepen, met wie zij samen hadden geoefend, zagen vertrekken naar Normandië. Noodzakelijkerwijze moest men hen doen begrijpen, dat zij niet de troepen van de eerste aanval waren en dat hun beurt zou komen. Uiteindelijk in juli 1944, werden zij overgeplaatst naar een verzamel- kamp in de regio Cambridge, waar de mobilisatie van de Brigade werd voltooid.
DE VELDTOCHT IN NORMANDIË
Op 29 juli 1944 bereikte het grote nieuws de staf: de Brigade zou op 3 augustus naar Normandië vertrekken. De strijd om het bruggenhoofd had op dat moment zijn hoogtepunt bereikt en men mocht hopen op een doorbraak in de Duitse verdediging, een operatie waarbij de Brigade van pas zou komen.
De overtocht geschiedde zonder incidenten en werd in de hand gewerkt door prachtig weer.
Het konvooi landde in volle zee op de stranden van Courseulles en meerde aan de kunstmatige haven van Arromanch.es.
Daar werd al het organisatie-genie van de Angelsaksen ten toon gespreid. Aan de ene kant was er een ononderbroken komen en gaan van de "Ducks", amfibievoertuigen, die zonder ophouden de zee verlieten en het strand en de wegen naar de ravi-....
....tailleringspunten op reden.
Aan de andere kant, een kunstmatige ultra moderne haven, met metalen havenhoofden van verscheidene honderden meters lengte, uitlopend in drijvende dokken waarop de voertuigen op eigen kracht debar- keerden met hun gehele bemanning en hun volle bepakking. Dat eerste contact met het Normandische havenhoofd deed begrijpen welke enorme voorbereidingen nodig waren geweest en hoe onrechtvaardig het ongeduld was van hen die door dik en dun een tweede front eisten.
De Brigade werd toegewezen aan de 6e Luchtlandingsdivisie van het le Canadese Leger onder bevel van Generaal Majoor Gale. Zij loste in de frontlinie de 5e Commandobrigade af op de rechteroever van de Orne in de sector van Pegasus Bridge. Sedert juni had de vijand de tijd gehad om zijn verdediging op poten te zetten. Zodra de Belgische groepering aan kwam kwamen de troepen onder hevig mortier- en artillerievuur te liggen. De eerste reacties van de Belgen onder vuur waren uitstekend. Zij bezetten nogal geïsoleerde voorposten, die als uitgangspunt dienden voor de zeer vele intensieve patrouilles. Van hun kant bleven de Duitsers ook niet stil zitten en stuurden zij talrijke patrouilles om de Belgische posities af te tasten. Uiteraard moesten de Belgen hun eerste verliezen incasseren, maar zij brachten ze ook toe aan de vijand. De eerste gevangen genomen Duitsers werden binnen gebracht.
Eindelijk, op 17 augustus, kwam de order af aan te vallen in de richting van Franceville.
De Groepering zette de opmars naar Franceville in met de inname van het bolwerk Moulin du Buisson na een voorbeschieting door de artillerie, en bezette Franceville tegen de avond. De vijand had elke baan en elke weg met mijnen bezaaid en veel tijd.....
De eerste reacties van de Belgen onder vuur waren uitstekend.
De eerste gevangen genomen Duitsers worden binnen gebracht.
....ging verloren met het opruimen van die hindernissen. Op de 21e werd de opmars voortgezet, echter zonder het eskadron pantserauto's, dat niet doelmatig ingezet kon worden in dit gebied vol mijnen en dat gedetacheerd werd en optrad met de Verkenningseenheden van de 6e Luchtlandingsdivisie. Te 11.00 uur werd Cabourg ingenomen, maar al de bruggen over de Dive waren opgeblazen. Terwijl de Genie op topsnelheid werkte om een brug te leggen voor de voertuigen en daarbij goed geholpen werd door de burgerbevolking, stak de infanterie over op zelf gemaakte vlotten, veroverde Houlgate en vorderde naar Auberville. Hier viel een peloton, dat door een officier van het Franse verzet werd gegidst, in een hinderlaag met het verlies van zes manschappen, de verzetsman inbegrepen, 's Avonds liep de leM.ü. de voorposten van de versterkte vijandelijk stelling onder de voet en na een tweede aanval met artilleriesteun tijdens de nacht werd de verdediging gebroken en trok de vijand terug. Bij dageraad ging de opmars verder, met de gevechtsvoertuigen, die de Dive op de nieuwe brug hadden overgestoken. Nog die dag, de 22e, in de namiddag, werd Villers-sur-Mer veroverd en zonder ophouden vooruitstuwend bezette de Groepering die avond Deauville en bereikte de Touques. General Gale ontbood Kolonel Piron op zijn H.K. en wenste hem geluk met de snelle vordering van zijn Groepering. Ook de bruggen over de Touques waren vernield en de vijand bezette de steile hellingen ten oosten van de rivier en bestookte vandaar: de Belgische stellingen met mortier- en artillerievuur .
Op de 24e werd de opmars hervat. De infanterie stak onder vuur de Touques over op de brokstukken van de opgeblazen brug, terwijl de genie een veerpont bouwde met materialen die door de burgers....
....werden bijeen gesjouwd. De vooruitgang was traag door de mijnen en de kraters die de baan langs de rotsen versperden, maar toch kwam de Groepering bij het vallen van de avond bij Honfleur, 8 kilometer vooruit op het divisiefront naar het zuiden toe. Het OxandBucks (OxfordshireandBuckingham- shire Regiment) stootte rechts van de Groepering toe gedurende de nacht en trok zo Honfleur binnen. De Belgische Groepering trok de volgende morgen door de stad. Aan de overzijde van de Seine lag Le Havre in volle zicht, met de brede monding tussenin .
Op de morgen van de 26e kwam de oprukkende voorhoede onder uiterst zwaar mortier- en artillerievuur te liggen vanaf de hellingen aan de overzijde van de Risle te Foulbec. Hier voegde het Pantser- eskadron zich opnieuw bij de Groepering, nadat het uitstekende diensten had bewezen bij het Verken- ningsregiment van de Divisie en zelfs de speerpunt was geweest bij de verovering van Pont-Audemer. De Groepering hergroepeerde en kwam nu onder het bevel van de Britse 49e Divisie, want de 6e Luchtlandingsdivisie was na bijna 3 maanden strijd aan rust en reorganisatie toe, en keerde terug naar Groot-Brittannië. General Gale schreef aan Kolonel Piron: 2)
"It is withdeepregretthatyourmagnificent
2) Het spijt mij bijzonder dat Uw prachtige Brigade niet langer onder mijn bevel zal staan
Uw mannen hebben de gehele tijd door uitstekend gevochten, in Cabourg en daarna bij het verder oprukken. Het was een eer naast hen te werken. Moge God U voorspoedig doen zijn bij de voortgang van de strijd voor Uw dapper land.
"Brigade passes frommycommand... "Your men have foughtsplendidlythroughoutthis "time, at Cabourgand in thesubsequent advance. "It has been anhonour to have foughtbesideyou. "May God speed you in your advance to yourgallant "country. Op 29 augustus voerde de Groepering opruimingsope- raties uit ten zuiden van de Seine, in het Woud van Brotonne, waar heel wat Duitsers ingesloten zaten. Dan kreeg ze het bevel de Seine over te steken en Le Havre te belegeren. Een Belgische onderluitenant stak 's nachts over en met de steun van drie verzetsmannen maakte hij een uitgebreide verkenning van een ganse dag achter de linies. De volgende nacht kwam hij met zeer waardevolle informatie terug. Op de 31e trok de Groepering over de stroom. De onderneming was moeilijk, want de geïmproviseerde veerponten waren zeer lastig te hanteren in de sterke stroming en de bedieners hadden weinig ervaring met dit soort werk. Gelukkig was de Duitse weerstand licht. Naarmate de eenheden beurtelings de noordoever bereikten, groepeerden ze snel en zwenkten west naar Le Havre. DE VELDTOCHT IN BELGIË In de namiddag was het pantsereskadron in contact met de vijand en de M.U.'s waren een aanval aan het opzetten, toen de Groepering plots het bevel kreeg die voorbereidingen af te breken en de frontlinie te verlaten. Ze moest naar het noorden optrekken en de 49e Divisie verlaten. Op 2 september werd Kolonel Piron op het hoofdkwartier van het XXXe Korps te Beaumetz-les-Loges ten zuidwesten van Arras ontboden. Hij liet zijn voorthollende Groepering achter en meldde zich bij General Horrocks, die hem laconiek zei: "Morgenavond wil ik Brussel binnentrekken. Onze tanks zullen de weg banen en u zult ons volgen en elke weerstand opruimen die we onderweg zullen tegenkomen". Als in een droom begon de opmars naar België met de Gardedivisie. De troepen hadden al twee dagen geen rust gehad, er waren geen wegkaarten beschikbaar, er was nog weinig voedsel en de brandstof was bijna op ... en toch voelde elkeen zijn krachten terugvloeien: zij gingen naar huis! En niet één voertuig moest wegens defect achtergelaten worden! Wel vielen er een paar droog. Te 16.36 uur op de 3e september stak de commando wagen van Kolonel Piron de Belgische grens over te Rongy ten zuiden van Doornik. Brigadier-generaal Stanier van de 231e Britse Brigade drukte hem de hand en zei: "Ik ben gelukkig en fier u te mogen begroeten uit naam van het Britse leger op het ogenblik dat Belgische troepen hun land terug binnentrekken". De Groepering rukte verder op in het zog van de tanks van de Garde, voorbij Ath/en bereikte bij het vallen van de duisternis Enghien, nauwelijks 30 km van Brussel. Op dat ogenblik ratelden de eerste voorhoede-tanks van de Welsh Guards het centrum van Brussel binnen onder een fantastisch onthaal van de dankbare Belgen. De 4e 's morgens nam Kolonel Piron contact op met Burgemeester M. van de Meulebroeck van Brussel om de aankomst van de Belgische Strijdkrachten in hun hoofdstad aan te kondigen. En te 15.00 uur opende General Adair met een tankeskadron van de Garde de intrede van Kolonel Piron en zijn Groepering, in de stad, zegevierend na 4 lange jaren. De begroeting door een uitzinnige bevolking werd een onvergefelijke ervaring voor alle aanwezigen. Die ontvangst, in de hoofdstad, was de mooiste beloning voor die mannen, van wie verreweg de meesten alles hadden opgeofferd voor hun land. |
De ontvangst in de Hoofdstad was de mooiste beloning voor de mannen, van wie verreweg de meesten alles hadden opgeofferd voor hun land. |
Veldmaarschalk Montgomery ontvangt Kolonel Piron in Brussel. |
De manschappen wier familie in een bevrijd gedeelte van België woonden, kregen één of twee dagen bij - zonder verlof. Maar als gevolg van de snelle opmars door het centrum van België verkeerde lang niet ieder lid van de Groepering in die gunstige omstandigheid. Van 4 tot 11 september 1944 verblijft de Groepering in de Brusselse agglomeratie. Er worden wachten geleverd aan vliegvelden en andere vitale punten. Het gepantserde eskadron wordt gebruikt om in de driehoek Brussel-Mechelen-Leuven zuiveringsoperaties uit te voeren. Intussen wordt in Brussel feest gevierd. Op 8 september werd Veldmaarschalk Montgomery op het stadhuis ontvangen en hij reikte onderscheidingen uit aan verscheidene officieren en manschappen voor hun dapperheid in Normandië. Ook gaf hij Kolonel Piron, die vreesde dat zijn Groepering zou achtergelaten worden en verder gebruikt zou worden voor onbelangrijke bewakingsopdrachten, de verzekering dat de Groepering bij toekomstige operaties zou ingezet worden. |
DE BELGISCH-NEDERLANDSE VELDTOCHT 1944
Op 11 september verliet de Belgische Brigade Brussel en kwam onder het bevel van de 8e Britse Pantserbrigade, met de opdracht op te rukken naar de streek van Leopoldsburg - Heppen. Vroeg in de namiddag werd het Albertkanaal overgestoken te Beringen in het bruggenhoofd dat door de Nederlandse Prinses Irene-Brigade werd bezet. Te 17.00 uur werd Leopoldsburg bereikt en werd een kamp met 900 politieke gevangenen bevrijd. Tussen 12 en 17 september trok de Brigade traag op naar het noordoosten. De Brigade-artillerie gaf steun aan een aanval van de Gardedivisie in de streek van Neerpelt. Vervolgens werd de Groepering overgeheveld naar het VlIIe Korps. Op 18 september kwamen er nieuwe bevelen af: "Een grote operatie is in voorbereiding. Het XXXe "Korps zal oprukken in de richting van de "Zuiderzee met de steun van verscheidene lucht- "landingsdivisies terwijl de Amerikanen in de "richting van Keulen zullen vorderen. Het VlIIe "Korps zal zich tussenin opstellen en geleidelijk "optrekken naar de Maas. De Belgische Brigade zal "de streek tussen Peer en Bree bezetten. Het "Pantsereskadron zal de verkenning naar het "Kempische Kanaal toe beschermen." Dat gebeurt dan ook. Op 20 september veroverde de Groepering Kaulille, Bocholt en Bree en veegde zij de zuidoever van het kanaal schoon. Op de 22e zond de 2e M.U. een gemotoriseerde patrouille uit, die om 18.35 uur Maaseik, 16 km oostwaarts bereikte. Een patrouille van de le M.U. bereikte het Zuid-Willemskanaal. Op 23 september maakte de 2e M.U. contact met de Amerikanen te Maaseik. De 24e kreeg de Brigade het bevel op te rukken naar het Zuid-Willemskanaal waar dat uitmondt in de Maas. De genie bouwde te Bree in één nacht een brug, de "Brussels Bridge", zodat het gepantserde eskadron naar het kanaal van Wessem zou kunnen doordringen. Tegen het vallen van de avond van de 25e september was de le M.U. te Neeritter, de 2e M.U. bezette Thorn en de 3e M.U. was in Maaseik. De Brigade was in Nederland. De infanterie bezette deze plaatsen. Op 28 september schoof de le M.U. naar links vooruit tot Hunsel en maakte contact met de 4e Britse Pantserbrigade. De Belgische Brigade kwam nu tijdelijk onder bevel van het 19e U.S. Korps en kreeg een detachement Sherman en Destroyertanks als versterking voor een aanval op Wessem aan de verbinding van het kanaal en de Maas. Gelijktijdig rukten de Amerikanen op de rechteroever van de Maas op naar Echt en Susteren richting Duitse grens. Beide aanvallen mislukten. De versterkte Duitse weerstand was zo hoog, dat de infanterie van de 2e M.U. gesteund door Amerikaanse tanks, de beoogde doelen niet kon bereiken. De Brigade moest op een breed front met weinig troepen de verbinding onderhouden tussen de Britse en Amerikaanse troepen. Van 4 tot 28 oktober blijft de toestand onveranderd; het front zat vast. Van weerszijden wordt er druk gepatrouilleerd. Drie maanden lang verliezen aan doden en gewonden hadden uiteraard de rangen sterk gedund en de frontsector van 18 km. kon niet langer met de doorlopende verdedigingsstelling bezet worden. De vooruitgeschoven posten werden terug getrokken en de krachten werden in afzonderlijke egelstellingen gebundeld. Op het daartussen gelegen terrein werd uitgebreid gepatrouilleerd. Er gaat geen nacht voorbij zonder dat sterke Duitse verkennings- en gevechtspatrouilles op de wachtposten stoten. Op 14 oktober dringt een sterke Duitse patrouille door tot de commandopost van de le M.U. Zij wordt met verliezen teruggeslagen. Op 27 oktober, uit Wessem komende, voerde een Duits peloton een raid uit op Thorn. Na een gevecht in het dorp wordt de vijand teruggeworpen en omsingeld door de 3e M.U. De Duitsers lieten 3 doden, 7 gewonden en 31 gevangenen achter. Voor de oudstrijders van de Brigade is Thorn nog steeds een plaats van herdenkingen. Geen wonder.
Op 25 september 1944 werd Thorn bevrijd door de Belgische Brigade. De gevechten eisten hun tol aan mensenlevens van de Brigade. De namen van de gevallenen staan vermeld op een in Thorn onthulde gedenksteen. Maar met de bevrijding is de strijd in en rond Thorn niet afgelopen. Tandenknarsend proberen de Duitsers het verloren gegane terrein op de westelijke Maasoever te heroveren. Ook na de bevrijding is het Thornerkwartier nog lang niet gevrijwaard van oorlogsgeweld. In en buiten Thorn wordt regelmatig gevochten. Het blijkt nodig de inwoners van Hunsel, Thorn en Haler te evacueren. Op 4 oktober krijgt de nog in Hunsel aanwezige burgerij bevel tot evacuatie. Zij vertrekken naar Stramproy of Weert. Van de ongeveer 1.850 inwoners van Thorn verlaten er op 6 november ongeveer 1.500 de gemeente. Zij vinden een onderkomen in diverse plaatsjes in Belgisch Limburg. Als de fronten in de winter van 1944 verder achter het kanaal Wessem-Nederweert zijn opgeschoven mag de burgerij naar huis en haard terugkeren. Wanneer op 31 oktober een Duitse aanval door twee pantser- en één infanteriedivisie tussen Weert en Wessem wordt gevreesd, wordt de sector van de Brigade versterkt en gedeeltelijk overgenomen door Britse troepen. Op 11 november krijgt de 2e M.U. het bevel om met versterking van de 3e M.U. het vijandelijk brug- gehoofd op de westelijke oever van het kanaal te vernietigen. Het welslagen van deze operatie draagt voor een groot deel bij tot het succes van de krachtige aanval van 12 november, die de Britse eenheden over het Kanaal van Wessem tot aan de poorten van Venlo en Roermond brengt.
AFLOSSING EN REORGANISATIE VAN DE BRIGADE
Kolonel S.B.H. Piron, vergezeld door Officieren, Onderofficieren en Soldaten van de |
Op 15 november 1944 werd de Belgische Brigade afgelost. Zij werd uit de frontlinie teruggetrokken naar Leuven voor een rustperiode en een reorganisatie. De eerste veertien dagen worden aan een welverdiend verlof besteed. Daarna wordt de Brigade gereorganiseerd. Zij verlaat op 22 december Leuven en wordt ten zuidwesten van Antwerpen in de driehoek Sint Niklaas, Harnme/Dumme en Temse gelegerd. Haar onorthodoxe structuur, die misschien wel haar tijd vooruit was, werd opgeheven. Zij wordt omgevormd tot de structuur van een normale Britse infanteriebrigade met drie infanterie bataljons van elk 4 compagnieën. Vandaar dat de Belgische militaire eenheid in het voorafgaande naast "Belgische Brigade" ook aangeduid wordt als "Belgische Groepering". Het pantsereskadron wordt afgesplitst en wordt de kern van het le Pantserregiment in het nieuwe Belgische Leger. De artilleriegroep werd evenzo de kern van het herboren le Artillerieregiment en de geniecompagnie werd het leGeniebatal- jon. De drie M.U.'s (Motorised Units = gemotoriseerde eenheden) werden de drie infanterie bataljons, mogelijk gemaakt door de komst van vrijwilligers .
Na de legering in bovengenoemde driehoek stroomden n.1. veel jonge vrijwilligers (+ 2.400) tot de nieuwe Brigade toe om ook nog eens tegen de Duitsers uit te halen. Behalve tot de Brigade traden van september 1944 tot de algehele bevrijding nog + 5.780 vrijwilligers in militaire dienst. Deze werden ingezet bij de Engelse en Amerikaanse legers en behoorden niet tot de Belgische "Brigade Bevrijding". Vanaf 1 januari 1945 begint een periode van intensieve opleiding op alle niveaus. Nieuwe rekruten komen aan en de ouderen gaan over naar specialis- ten-eenheden. Op 7 februari 1945 ontvangt de Brigade de officiële benaming van "le Brigade Infanterie BEVRIJDING". De Brigade was klaar tegen het einde van maart 1945.
DE TWEEDE NEDERLANDSE VELDTOCHT 1945
Op 3 april 1945 vertrekt de Brigade BEVRIJDING naar het front.
Het 1e en het 3e Bataljon
Met uitzondering van het 2e Bataljon, komt de Brigade dan onder het bevel van de 51e Canadese Pantserdivisie en bezet het de sector van Puifluik op de Waal ten westen van Nijmegen. In de nacht van 4 op 5 april lossen het le en 3e Bataljon n.1. aldaar de Canadese troepen af. De Canadese Divisie start dan naar het westen gekeerd op de noordelijk oever, haaks op de Belgen. De Canadezen bereiden een aanval naar het westen voor en de Belgen oefenden achter hun linies met aanvalsboten die ze hadden bemachtigd. Op 12 april werden de voorbereidingen beëindigd. De 2 bataljons namen nu de stellingen van de Canadezen op de noordoever van de Waal over, tussen Waal en Lek (noordelijke tak van de Rijn) . Alles was er vernield na de zware gevechten bij de luchtlanding van de vorige herfst en de daaropvolgende winter- operaties. Het land was overstroomd en zwaar bezaaid met mijnen. Op 18 april ging het le bataljon ten aanval op de rechterflank en veroverde Opheusden. Aan de linkerzijde nam het 3e bataljon de versterkte stelling van Eldiksenhoek in, maar bereikte Ochten, dat zijn doelwit was, niet. Beide bataljons werden gestuit door de Grebbe-linie, de verdedigingsstelling die in 1939 door Nederland was gebouwd om een mogelijke Duitse aanval tegen....
Buitgemaakte Duitse tanks.
...te houden en die de Duitsers in de voorbije winter steeds maar verbeterd en versterkt hadden. Op de noordelijke oever van de Lek viel de 49e Britse Divisie naar het westen aan om de Belgische stoot te steunen, maar geraakte niet verder dan Wageningen, enigszins achteruit van de Belgische linie. Tussen 19 en 25 april bleef de toestand ongewijzigd, met patrouille-activiteiten en zwaar artillerievuur. Op 26 april werden alle aanvallende acties stopgezet om onderhandelingen toe te laten ten einde voedsel en geneesmiddelen door de linies heen naar de hongerende Nederlandse bevolking in het noorden te voeren. Op 5 mei wordt de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse troepen in Nederland een feit.
Op V-dag trokken de 2 bataljons 40 km. naar het westen, naar Culemborg en Leerdam om de Duitse 361e Divisie en de 20e Brigade te ontwapenen. Vijf jaar na de aanval op Nederland en België, op 10 mei kwam de bevelvoerende generaal van de Duitse 361e Divisie op het verzamelpunt aan en ging onder een feestboog door met het opschrift:
"10 mei 1940 - 10 mei 1945".
Het 2e Bataljon
Op 11 april 1945 wordt het 2e Bataljon, onder bevel van Majoor van Horen, naar Middelburg en Vlissingen op Walcheren gestuurd. Daar, onder commando van de 4e Commando Brigade, lost het Bataljon de Nederlandse Brigade "Prinses Irene" af. Dat blijkt echter een vergissing te zijn, want, plotseling, na vier dagen, op 15 april 1945, wordt het 2e Bataljon verplaatst naar de sector Capelle (gemeente Sprang-Capelle) aan de zuidzijde van de Bergse Maas. Het lost daar een Engels Commando (de groene baretten) af, dat op zijn beurt de Eerste Poolse Pantser divisie had afgelost. Het 2e Bataljon komt daar onder bevel van de 116e Infantry Brigade Royal Marines en op 17 april van de 33e Armoured Brigade.
Het 2e Bataljon krijgt tot taak de bewaking van de zuidelijke oever van de Bergse Maas. Die taak vormde de afsluitende laatste fase in en consolidering van de situatie, die was ontstaan na een heftige strijd om het "Capelse Veer". Die naam "Capelse Veer" lijkt op het eerste gezicht simpel: een veerdienst over de Bergse Maas aldaar. En zo is het in wezen ook. Maar in de annalen van de krijgsgeschiedenis heeft die naam een diepere inhoud en een veel verder gaande betekenis. Met die naam wordt aangeduid het (schier-)eiland, ingeklemd tussen de Bergse Maas en het Oude Maasje, dat van half december 1944 tot 1 februari 1945 het toneel was van fanatieke bloedige gevechten tussen Canadezen, Engelsen en Polen enerzijds en de Duitsers anderzijds.
Toen eind oktober 1944 de bevrijding van de provincie Noord-Brabant door de Geallieerden voltooid was en de Duitse troepen tot boven de Maas terug- gedrongen waren, was "Capelse Veer", het hierboven aangeduide eiland dus, het laatste Duitse bruggenhoofd op de zuidelijke oever van de Bergse Maas. Het werd door de Duitsers vastgehouden en taai verdedigd. Hoewel in onze contreien algemeen bekend, lijkt het gewenst voor de met deze materie onbekende lezer zeer in het kort iets nader op o deze strijd in te gaan.
Zoals later bleek beoogden de Duitsers tegelijk met het Ardennen-offensief van Generaal Von Rund- stedt, dat op 16 december 1944 werd ingezet "Fall Braun" tot uitvoering te brengen. "Fall Braun" was het Duitse plan om twee complete divisies, de 711e en 712e infanteriedivisies, later nog eens te volgen door de 6e Fallschirmjager-divisie als flankdekking, over de Maas te kunnen brengen voor de tweede doorstoot via Capelse Veer en Breda door de provincie Noord-Brabant naar Antwerpen. Antwerpen was op dat moment de onmisbare aanvoerhaven voor de ravitaillering van de Geallieerde Legers. Er was de Duitsers derhalve alles aan gelegen Antwerpen weer in handen te krijgen. Allerlei informaties, voor een groot deel via de verzetsgroep "André" te Sprang-Capelle uit het Land van Heusden an Altena verkregen, wezen op Duitse troepenconcentraties en aanzienlijke materieelaanvoer aan de noordzijde van de Bergse Maas. Op 22 december 1944 meldde Jan de Rooij van de verzetsgroep "André" vanuit Dussen aan de noordzijde van de Bergse Maas, dat binnen enkele dagen een Duitse flankaanval mocht worden verwacht. Door dit bericht van Jan de Rooij kon de Duitse aanval (Fall Braun) in de kiem gesmoord worden 4) . De Canadezen en Polen hebben in de Kerstnacht van 24 december 1944 en ook in de dagen daarna met hun zware geschut een langdurig, hevig en zeer zwaar bombardement ingezet op de Duitse concentraties aan de.......
De Maasvlakte tijdens de Belgische veldtocht in Nederland.
......noordzijde van de Bergse Maas. De Duitsers werden zware verliezen toegebracht, waardoor zij van de voorgenomen flankaanval moesten afzien en zelfs - behoudens één compagnie - de Bergse Maas niet zijn overgestoken. Het Duitse bruggenhoofd op de zuidelijke oever van de Bergse Maas bleef echter in tact en oefende een latente dreiging uit. Aan geallieerde zijde besloot men daarom het bruggenhoofd op te ruimen. Achteraf blijkt die taak te licht te zijn opgevat. Men heeft de sterke positie van de Duitsers onderschat. De verdedigers - Duitse keurtroepen, want dat waren de parachutisten - zaten goed beschermd, ingegraven, in en achter zware dijken, terwijl de aanvallers over vlak polderland zonder enige dekking moesten oprukken. Driemaal ondernamen de Polen - op 29 en 30 december 1944 en op 6 januari 1945- een goed voorbereide aanval, die ondanks de betoonde moed en heldhaftigheid, de vele doden en nog meer gewonden, werd af geslagen. Dat overkwam ook het 47e Royal Marine Commando in de nacht van 13 op 14 januari 1945. Toen werd generaal Crocker, de bevelhebber van het le Canadese Legerkorps het zat. Op 26 januari 1945 werd onder de codenaam "Elephant" een zeer grootscheepse actie ingezet door de 4e Canadese tankdivisie.
Hoewel gesteund door twee Poolse regimenten en 6 artillerieregimenten met in totaal ongeveer 900 stukken geschut, kolossale voorraden munitie, vliegtuigen, tanks en vlammenwerpers, duurde de strijd 4 a 5 dagen. Eerst op 31 januari 1945 was het bruggenhoofd opgeruimd, ten koste van vele doden en gewonden aan beide zijden.
Na de vernietiging van het Duitse bruggenhoofd moest de zuidelijke Maasoever over een afstand van 52 km., van Geertruidenberg tot Lithoyen bewaakt.....
Aan de Maasvlakte wordt een brug aangelegd.
...worden. Een naargeestig, afmattend werk: staren naar de overkant, de minste beweging op de tegenover liggende oever achtervolgen met een storm van vuur. De wacht langs de rivier werd afgewisseld met patrouilles naar de overkant van de Maas in het door de Duitsers bezette Land van Heusden en Altena. Niet zozeer omdat men een aanval van de Duitsers vreesde, maar meer om de sterkte en weerstand van de Duitsers af te tasten met het oog op een mogelijke oversteek van Geallieerde zijde naar het noorden.
Vrijwel telkens vielen hierbij doden en gewonden. Omgekeerd kwamen er ook Duitse patrouilles over de Maas. Zo bleven er steeds schermutselingen, die vrijwel immer slachtoffers vroegen. Vanaf 15 april 1945 lag hier de taak van het 2e Bataljon van de le Belgische Infanterie Brigade "Bevrijding". Het zal hier, afgezonderd van de 2 andere bataljons der le Brigade, de laatste dagen van de oorlog doorbrengen. Aangezien in het dorp Capelle vele huizen kapot geschoten waren en van tijd tot tijd nog onder vuur kwamen te liggen, had een groot deel van de bevolking van het dorp Capelle zijn huizen verlaten . De Belgen bivakkeerden in de kapot geschoten huizen voornamelijk van Van der Werken, J. Verheyden, A. Verheyden (huis thans verdwenen) en de winkel van Van Peer, thans Hoofdstraat nr. 33, 43 en 53. Hoewel de daken kapot waren was er nog een zolder in die huizen, waardoor er beschutting was. Van de vier compagnieën, naar Engels voorbeeld als A-, B-, C- en D-compagnie aangeduid, lag er één ten westen en lagen er twee ten oosten van de aanlegsteiger van de veerpont op de zuidelijke oever van de Bergse Maas. Daarnaast was er een supercompagnie, waarin de steunwapens waren onder-
gebracht. Eén der A-, B-, C- of D-compagnieën werd bij toerbeurt in reserve gehouden in de genoemde huizen aan de Hoofdstraat.
Het Hoofdkwartier van elke compagnie was ondergebracht in een bunker in de dijk aan de zuidelijke oever van de Bergse Maas. De bezetting bestond uit drie peletons, elk 36 man sterk, die elkaar afwisselden; twee zaten aan de Bergse Maas, één reserve aan het Oude Maasje. Daarnaast waren er leden van de Brigade ondergebracht bij burgers in de Raadhuisstraat, de Heistraat en de Nieuwevaart. Dat betrof meer de steunwapens, motorordonnansen, bemanningen van carriers en officieren. Een aantal leden van de Brigade hebben daaraan goede vriendschapsbanden met burgers in Capelle overgehouden. Zo bijvoorbeeld soldaat Carlos Paucke, thans de familie Paucke-Baetens, uit St. Amandsberg in België met de familie Joh. Vos-Rijken, in 1945 wonende Grootestraat C77 (nu Hoofdstraat 16). Deze relatie is overgegaan op de dochter, de familie A. de Jong-Vos in de Schrevelstraat 59 in Sprang- Capelle.
Op 22 april 1945 krijgt het bataljon bevel een offensieve operatie uit te voeren: de Maas oversteken om de stellingen van de vijand langs de noordelijke oever te verkennen, daar de vijand vreemd stil was geweest. Daarvoor moesten de 350 meter brede aanwassen en de 250 meter brede Bergse Maas worden overgestoken. Nadat het peloton pioniers vlotten en een loopbrug had gebouwd, stak een versterkte sectie de Maas over. Zij kwam tegenover een onverwacht sterke Duitse verdediging te staan. Onder vuur gevallen, wordt het onmogelijk voor de rest van het peloton zich bij de eerste sectie te voegen. Gedurende een gevecht van vier uren lijdt de kleine troep zware verliezen. De overlevenden keren terug na hun opdracht volle......
v.l.n.r. Corrie Rijken, thans mevr. C. van der Galiën-Rijken Soldaat Carlos Paucke |
v.l.n.r. soldaat Carlos Paucke mevr. A. Vos-Rijken, echtgenote van Johan Vos soldaat Michel Samijn |
......dig te hebben volbracht. Zes Belgen waren op de Duitse oever gesneuveld. Onder leiding van luitenant Fabary, later generaal, werden de gesneuvelde militairen opgezocht en teruggebracht.
Zij werden begraven op de R.K. begraafplaats van de Parochie H.H. Martelaren van Gorkum te Kaatsheuvel (Berndijk). In 1951 zijn de stoffelijke overschotten overgebracht naar België. Een eenvoudige plaquette, aangebracht aan het oorlogsmonument bij het Capel- se Veer, vermeldende de namen der 6 gesneuvelden zal de herinnering aan hen, die hun leven gaven voor ons aller vrijheid, bewaren.
Op 1 mei 1945 om 24 uur werd ook op dit front in Nederland het bevel gegeven "alle offensieve operaties stop te zetten" om humanitaire hulp aan het hongerende westen van Nederland mogelijk te maken. En dan komt het grote moment, waarvoor 5 jaar is gevochten: op 5 mei 1945 om 8 uur wordt de onvoor- waardelijke overgave van de vijandelijke strijdkrachten op het Hollandse front van kracht. Kolonel S.B.H. Piron, D.S.O. de bevelhebber van de le Infanterie Brigade "Bevrijding" richt naar aanleiding daarvan een dagorder tot zijn soldaten:
De aan de noordelijke Maasoever gesneuvelde kameraden worden teruggehaald.
1este Infanterie Brigade
„BEVRIIDING"
STAF.
SAG ORDER
Soldaten van de 1stg Brigade „Bevrijding” !
Op het uur dat de Duitsche legers die voor ons staan, zich overgeven zonder voorwaarde, houd ik eraan, mij tot U allen te richten, om U mijn dankbetuigingen uit te drukken voor hetgeen gij gedaan hebt opdat ons VADERLAND, VRIJ, EEN en GROOT weze.
Ik richt me tot de OUDEREN van de Brigade, aan diegene welke zoo menigvuldige beproevingen aangenorhoun hebben ten einde de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittaniné te vervoegen, aan diegene welke dapper gevochten hebben in NORMANDIE, in BELGIE en in HOLLAND, gedurende den veldtocht van 1944 aan diegene welke in het Goudboek van ons Leger, een der glorievolle bladen geschreven hebben. Ik richt me eveneens aan de NIEUWEN die kwamen zelfs van het MIDDEN-OOSTEN, ten einde ons te versterken met hun geestdrift, met hun heldenmoed.
Gedurende de gevechten die wij reeds geleverd hebben, hebben zij hun waardig getoond van hun voorgangers. Ten andere, verscheidene onder hen, hebben hun WAARDE bewezen in de rangen van de Weerstand.
Ik richt tot onze dierbare GESNEUVELDEN een trouw en bewogen herinnering.
Ik acht mij het recht toe U te zeggen dat gij wel verdiend hebt van het VADERLAND en dat met manschappen zoals gij, haar grootheid en haar toekomst verzekerd zijn.
Leve België! Leve onze groote Verbonden!
KOLONEL S. B. H. PIRON, DSO,
Bevelhebber 1ste Infanterie Brigade „Bevrijding”
De manschappen der Brigade vieren met de inwoners van Capelle de onvoorwaardelijke overgave der Duitse troepen in Nederland op 5 mei 1945. (Wendelnesseweg-West tegenover voormalig spoorstation)
Belgen en Nederlanders vieren gezamenlijk in Capelle de bevrijding van 5 mei 1945.
Op 25 mei 1945 verlaten de drie bataljons van de le Brigade "Bevrijding" Nederland om een deel van de Britse sector in de streek rond Lüdingshausen bij Munster te gaan bezetten.
Na in enkele garnizoenen als bezettingstroepen in Duitsland gestationeerd te zijn geweest (o.a. Oelde, Sendenhorst, Lüdingshausen en Sünningshau- sen) keerde de le Brigade Infanterie "Bevrijding" op 17 december 1945 terug naar België te Brugge. Een groot aantal oorlogsvrijwilligers verlieten daar "hun" Brigade. Ze werden vervangen door rekruten. Door reorganisatie ging de Brigade op in andere legeronderdelen. Volgens voorschriften van 8 maart 1946 werden traditienamen aan de verschillende bataljons toegewezen. Het le Bataljon ontving de naam BEVRIJDING; het 2e Bataljon, 1 Linie; en het 3e Bataljon: 2 Linie. Het Bataljon BEVRIJDING ontving het vaandel van de Brigade BEVRIJDING - Groepering 1 van Groot-Brittannië - met de vermelding "NORMANDIË" en "KANAAL VAN WESSEM".
Daarnaast werd de Brigade ook onderscheiden met het Franse en het Engelse Oorlogskruis.
Bronnen:
1.Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog door dr. L. de Jong.
2.La Brigade Beige en Normandie, uitgave 1945; gepubliceerd onder auspiciën van de Inlichtingendiensten van de Belgische Militaire Missie.
3.BelgianForces in United Kingdom, uitgave 1994 van het Comité 1944-1994 te Oostende.
4.Vraaggesprek met een oudgediende der Brigade, Maurice G. Robbens (1926) te Antwerpen.
De heer Robbens trad in november 1944 als vrijwilliger in dienst bij de Brigade. Op 25 april 1945, tijdens het verblijf in Capelle, werd hij bevorderd tot korporaal. In Duitsland volgde hij bij de Engelsen een opleiding voor onder-officier;1 aug.1945 werd hij bevorderd tot sergeant. In oktober 1945 ging hij naar de officierenschool, welke hij in mei 1946 in de rang van adjudant verliet. Daarna volgde in
januari 1947 zijn bevordering tot onder-luite- nant (in Nederland 2e luitenant) . Daarna is hij tot november 1949 als luitenant in militaire dienst geweest.
Korporaal (later luitenant) M.G. Robbens 1945 |
SLOT Het oorlogsmonument aan het Capelse Veer met de plaquette ter herinnering aan de 6 gesneuvelde Belgische militairen. |
De veldtocht van de 1 e Belgische Brigade BEVRIJDING in Normandië, België en Nederland