De heer C.J.M. Leijten is vice-voorzitter van de Heemkundekring "Paulus van Daesdonck" te Nieuw- Ginneken en tevens lid van de redactie van het door die Heemkring uitgegeven periodiek "Brieven van Paulus". Met zijn toestemming nemen we uit nr. 105 van dat tijdschrift zijn interessant en in¬structief artikel over "TWEEHONDERD JAAR NOORD- BRABANT" over.
M. van Prooijen

Op 1 januari 1996 herdenkt onze provincie het feit, dat 200 jaar geleden op 1 januari 1796 de staten van Brabant voor het eerst bijeen kwamen in de Grote Kerk van Breda.
Het gehele jaar door zullen in 199 6 vele activi¬teiten in onze provincie plaats vinden om dit heuglijke feit te herdenken. In vele gemeenten zal een "klein monument" gerestaureerd worden en er zal een driedelige geschiedenis van Noord-Brabant verschijnen.
Twee grote monumenten krijgen extra aandacht.
De Grote Kerk van Breda en het Kasteel van Hees- wi j k.
Centrale figuur bij de installatie van de eerste Statenvergadering op 1 januari 1796 was Pieter Vreede, fabrikant te Tilburg.

TWEEHONDERD JAAR NOORD-BRABANT

200 jaar Noord Brabant 01Op 6 juni 1795 kwamen in het logement van de wedu¬we Col1in aan de Markt in Tilburg afgevaardigden uit alle delen van de huidige provincie Noord- Brabant bijeen. Zij besloten om enige dagen later, op 11 juni opnieuw samen te komen, nu officieel als "Gedeputeerden, provisioneel representerende het volk van Bataafsch Brabant". De naam geeft aan dat het college een voorlopige status had. Maar de intentie was duidelijk: men streefde naar een eigen gewestelijk bestuur voor Brabant. Dat was een belangrijk moment in de geschiedenis van de provincie. Er was immers nog steeds sprake van een onbillijke situatie. De door de Republiek der Verenigde Nederlanden als op Spanje veroverd ge¬bied beschouwde delen van Brabant werden namelijk nog altijd rechtstreeks door de Staten Generaal bestuurd vanuit het verre Den Haag. Met de inval van het Franse revolutionaire leger en de val van 's-Hertogenbosch op 9 oktober 1794 was daaraan enige maanden tevoren weliswaar feitelijk al een einde gekomen, maar nu moest dat ook voor de toe¬komst worden uitgesloten. Lid van een meteen na de inval door de Fransen ingestelde "Centrale Administratie van alle bezet¬te gebieden" was onder anderen de sinds begin 1790 in Tilburg wonende, maar van huis uit Leidse wol-lenstof fenfabrikant Pieter Vreede (1750-1837). Hij was in Holland een zeer actief aanhanger van de patriottenbeweging geweest, en had daarom in 1787, toen Pruisische troepen Stadhouder Willem V in zijn gezag hersteld hadden, de wijk moeten nemen naar de Zuidelijke Nederlanden. Vanuit Lier was hij in 1790 naar Tilburg gekomen, waar hij al langer een nevenvestiging van zijn bedrijf had. Pieter Vreede zou na de inval van de Fransen de ziel worden van de beweging die zou leiden tot de erkenning van Noord-Brabant als volwaardige pro¬vincie in de nieuwe, sterk van Frankrijk afhankelijke, Bataafse Republiek. Dat was de belangrijkste reden ook voor de bijeenkomst van dat eigen¬lijk nog illegale voorlopige bestuur op 11 juni in Tilburg, waar Pieter Vreede, het Kwartier van Oisterwijk van de Meierij van Den Bosch vertegen¬woordigde. Nog op diezelfde dag vertrok hij aan het hoofd van een delegatie naar Den Haag om daar de erkenning van Brabant als zelfstandig gewest te bepleiten. Dat is, zij het met moeite gelukt. Een nieuwe, nu gekozen vergadering van Provisionele Representanten van het Volk van Bataafsch Brabant, waarvan Pieter Vreede voorzitter werd, moest de verkiezingen voor een definitieve gewestelijke vertegenwoordiging per 1 januari 1796 voorberei¬den. Daags daarvoor leidde Vreede in de Grote Kerk van Breda met een daverende speech de installatie in van de leden van dat eerste bestuur van wat nu de provincie Noord-Brabant is. Op 1 maart 1796 kwam in Den Haag een Nationale Vergadering bijeen, waarin Pieter Vreede voor Brabant zitting kon nemen, en die als voornaamste taak had een Constitutie of grondwet te ontwerpen. Die kwam er echter pas in 1798, nadat een eerste op compromissen gebaseerd ontwerp in een referen-dum was verworpen en er mede onder leiding van Pieter Vreede een staatsgreep was gepleegd. Hij werd toen lid van het Uitvoerend Bewind, een wei¬nig succesvol bestuur dat na een half jaar middels een contra-coup verjaagd werd. Hij moest enige tijd onderduiken en keerde eigenlijk niet echt meer naar Tilburg terug, waar zijn bedrijf inmid¬dels door zijn zoons werd geleid. Het was ook het einde van zijn politieke carrière. Hij was een verbitterd man geworden, die zich in de steek gelaten en miskend voelde door het volk waarvoor hij zich zo had ingezet. In een aantal geschriften heeft hij daarna nog erkenning proberen te vinden als politiek en vooral economisch denker. Maar ook die kreeg hij niet.

200 jaar Noord Brabant 02In 1837 is Pieter Vreede in Gouda begraven, nadat hij ten huize van een zoon in Heusden in de leef¬tijd van bijna 87 jaar was gestorven.
We mogen wel constateren dat Pieter Vreede, hoewel eigenlijk maar tijdelijk in Brabant actief, in dit gewest op een heel cruciaal moment ook een crucia¬le politieke rol heeft gespeeld. Zo liepen in dat jaar 1795 zijn persoonlijke geschiedenis en die van Brabant even parallel. Aan dat moment willen we, nu de provincie Noord-Brabant op het punt staat haar tweede eeuwfeest te gaan vieren, aan¬dacht schenken in een tentoonstelling in het Ge¬meentearchief in Tilburg, waar er nog veel over die periode bewaard is gebleven.
De tentoonstelling zal ook ingaan op de inval van de Fransen in 1793-1795, de ontwikkelingen na 1 januari 1796 (de Nationale Vergadering, de consti¬tutie en het Uitvoerend Bewind) en de Tilburgse ontwikkelingen in sociaal-cultureel en economisch opzicht van 1785-1815 (de geboorte van een stad). Bijzondere bruiklenen werden ontvangen van een nazaat van Pieter Vreede, het Algemeen Rijksar- chief te 's-Gravenhage, het Rijksarchief in Noord- Brabant te 's-Hertogenbosch en de Brabant-collec¬tie van de Katholieke Universiteit Brabant.

 

 

Bronnen:
- Jaarverslag W.O.C. 1994;
- Perscommuniqué Gemeente-archief Tilburg;
- Informatie "Stichting Brabant 200".

o Gij, in wiens gedugte hand, Het Lot berust der Stervelingen, Die Volken voert ingloriestand, En Volken doed de handen wringen, Rigt gij, bepaalt in gunst ons Lot, ó Groote God!
Naa Eeuwen slaafs in ’t juk te gaan, Naa Eeuwen klagen, jamren, zugten, Gloort eindelijk onze Vrijheid aan, En biedt ons liaare rijke vrugten. Dat ons dit heil tot deugden wekk’, Ten Zegen strekk’.
Geef kragten, waar dat kragt ontbreekt! Geef ligt bij vaele schemeringen!
Zou, daar de hand zijn’ boei verbreekt, ’t Vooroordeel nog de harten dwingen? Maak gij en hand en harten vrij Van slavernij!
Zoo klinkt ons Danklied in het rond!
Zoo doed de vreugd de harten gloeien! Zoo zegent elk den Morgenstond, Waarop de Vrijheid aan mogt spoeiën!
En BRABAND smaakt voor ’t eerst geluk, Na al zijn’ druk!”