DE BEHUIZINGEN VAN DE DORPS- EN GEMEENTEBESTUREN VAN CAPELLE, SPRANG, VRIJHOEVEN CAPPEL EN SPRANG-CAPELLE IN HET VERRE EN NABIJE VERLEDEN
DOOR M. VAN PROOIJEN
Voorzitter van de Heemkunde-vereniging voor Sprang-Capelle e.o.
1. Inleiding
2. De vroegere dorpsbesturen en hun huisvesting
3. Lijstje van Schouten en Secretarissen van 's-Grevelduin-Capelle
4. Kaartje van de voormalige gemeente Capelle
5. Het raadhuis van de voormalige gemeente Capelle
6. Kaartje van de voormalige gemeente Sprang
7. Het raadhuis van de voormalige gemeente Sprang
8. Kaartje van de voormalige gemeente Vrijhoeven Cappel
9. Het raadhuis van de voormalige gemeente Vrijhoeven Cappel (m.i.v. 1915 : Vrijhoeve-Capelle)
10. Het gemeentehuis van Sprang-Capelle
11. De verbouwingen en uitbreidingen van het raadhuis van Sprang-Capelle
12. Lijst van de burgemeesters en secretarissen van Capelle, Sprang, Vrijhoeven Cappel
en Sprang-Capelle, zowel in chronologische als in alfabetische volgorde
13. Het wapen van de voormalige gemeente Capelle
14. Het wapen van de voormalige gemeente Sprang
15. Het wapen en de naam van de voormalige gemeente Vrijhoeven Cappel
16. Het gemeentewapen van Sprang-Capelle
17. De vlag van de gemeente Sprang-Capelle
18. De ambtsketens van de burgemeesters van de vroegere gemeenten en van Sprang- Capelle
19. Het geschilderde portret van H.M. Koningin Juliana
INLEIDING
De uitbreiding en verbouw van het raadhuis van Sprang-Capelle in 1991/1992 vormen een gerede aanleiding om eens na te gaan hoe de plaatselijke besturen in Capelle, Sprang en Vrijhoeven Cappel in vroegere tijden waren gehuisvest.
Daarbij moeten we ons realiseren, dat eerst sedert de Grondwet van 1848 en de gemeentewet van 1851 sprake is van het staatsrechtelijke begrip "gemeente" en van een wettelijke regeling van de samenstelling, inrichting en bevoegdheden der gemeentebesturen, die voor alle Nederlandse gemeenten, hetzij stad, hetzij dorp, dezelfde is.
In de eeuwen daarvóór was dat geheel anders. Tot 1795/1798, vanaf de grijze oudheid en tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waren alleen de steden als eigenlijke gemeenten te beschouwen. Zij hadden in de loop der eeuwen van de vorst of de landsheer privilegiën of publieke rechten, hetzij op bezwarende voorwaarden, hetzij voor geld verworven, die aan de steden zeer uiteenlopende rechten en vrijheden verzekerden. De steden waren in zoverre soevereine corporaties (staatjes) in de staat, die haar rechten niet aan de algemene wet ontleenden, maar uit de haar in 't bijzonder geschonken of verkochte privilegiën. Zij hadden haar eigen besturen en bezaten al eeuwen lang haar raadhuizen. Het platteland, de dorpen, bezaten geen staatsrechtelijke bevoegdheden. De edelen of ridderschappen werden als de natuurlijke vertegenwoordigers van het platteland beschouwd.
De dorpsbesturen ontleenden hun bevoegdheden aan de ambachtsheer.
M. van Prooijen
Sprang-Capelle, april 1992