In veel gevallen, waarin de burgemeester in het openbaar optreedt, ziet de bevolking de burgemeester getooid met een ambtsketen.
Nu mag dit niet worden beschouwd als een persoonlijke, in het oog van sommigen misschien wat ijdele geste van de burgemeester, neen, het betreft hier een wettelijk voorgeschreven onderscheidingsteken.
Bepaalden de vroegere Bestuursreglementen dat Burgemeester en Assessoren bevoegd waren in de uitoefening van hun bediening een onderscheidend teken van hun waardigheid te dragen, de gemeentewet van 1851 schreef en schrijft nog aan de burgemeester bindend voor, dat hij de onderscheidingstekenen draagt, door de Kroon te bepalen. In navolging daarvan bevat ook de nieuwe gemeentewet, die binnenkort in werking zal treden, een soortgelijke bepaling.

De wetgever gaat er dus van uit, dat het nuttig en nodig kan zijn, dat de burgemeester zich op uiterlijk zichtbare wijze in zijn kwaliteit, aan het publiek kan bekend maken, opdat niemand behoeft te twijfelen, dat het de burgemeester is die handelt en beveelt.
De Algemene Maatregel van Bestuur, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 16 november 1852, 5201 (nog steeds van kracht) werkt dit verder uit, bepalende dat
"de onderscheidingsteekenen, door den burgemeester te dragen,bestaan in een zilveren penning, hebbende eene middellijn van veertig strepen en vertoonende over de eene zijde het wapen des Rijks, aan de andere dat der gemeente, of, zoo de gemeente geen wapen heeft, den naam der gemeente; de penning hangende op de borst, hetzij aan eene zilveren keten, hetzij aan een oranje zijden lint; de keten of het lint op beide schouders aan den rok of het opperkleed vastgehecht."

Volgens artikel 2 van die bestuursmaatregel draagt de burgemeester de onderscheidingstekenen, wanneer hij:
-"voorzit in de vergadering van den Raad;
-"ingeval van brand of van oproerige beweging, van zamenscholing "of andere stoornis der openbare orde zich in het openbaar vertoont;
-"uit kracht van art. 188 (thans 219) der gemeentewet of van eenige "andere wet persoonlijk in het openbaar bevelen geeft;
-"bij plechtige gelegenheden namens de gemeente opkomt."

Voorts moeten ingevolge de aangehaalde bestuursmaatregel ingeval van een vacature in het burgemeestersambt of bij ongesteldheid of afwezigheid van de burgemeester de onderscheidingstekenen, in de omschreven gevallen, worden gedragen door degene, die hem vervangt.
Het onderscheidingsteken is dus verbonden aan het ambt en moet dus bij afwezigheid van de burgemeester of vertrek uit de gemeente, door deponering bij de wethouder of ten gemeentehuize, ter beschikking zijn van degene, die op dat ogenblik het ambt van burgemeester feitelijk bekleedt.
Daaruit vloeit de conclusie voort, dat de gemeente en niet de burgemeester voor de aanschaffing heeft te zorgen en daar het haar eigendom wordt, de kosten van aanschaffing heeft te betalen.

Al spoedig nadat de bovengenoemde Algemene Maatregel van Bestuur van 16 november 1852 was bekend gemaakt, schreven gedeputeerde staten van Noord-Brabant, die blijkbaar hun pappenheimers kenden, onder dagtekening van 23 november 1852, een aanbeveling aan de gemeentebesturen in hun provincie
"om tot het aanschaffen van het onderscheidingsteken van de burgemeester over te gaan en de kosten daarvan voor rekening van de gemeente te nemen ter vermijding van de moeilijkheden, die zouden kunnen voorvallen wanneer dezelve aan den Burgemeester zou behooren."

Hoe werd hierop nu in onze drie gemeenten gereageerd?

Capelle
In Capelle kwam deze circulaire raadsvergadering van 31 december brief van gedeputeerde staten van 10 december 1852, dat de graveurs aan 's Rijksmunt te Utrecht hadden aangeboden de penningen tegen de daarbij opgegeven prijzen te leveren, indien die gezamenlijk door tussenkomst van gedeputeerde staten zouden worden besteld. Gedeputeerde staten waren daartoe bereid. Burgemeester R. Middelkoop Jr. gaf te kennen, dat dit bewuste onderscheidingsteken -of dat nu voor rekening van de gemeente dan wel voor zijn rekening zou worden aangeschaft - noodzakelijk spoedig voorhanden diende te zijn waarom hij dadelijk na ontvangst van de eerste brief van gedeputeerde staten tot bestelling was overgegaan. Hierdoor kon dus aan de tweede brief geen gevolg meer worden gegeven. Hij liet nu aan de raad over de kosten ten laste van de gemeente te nemen dan wel die voor rekening van zijn voorzitter te laten.
Gelet op de aanbeveling van gedeputeerde staten werd met éénparigheid van stemmen besloten de kosten voor rekening der gemeente te nemen. Een zilveren keten met zilveren penning werd geleverd door C. Huijvenaar te ’s-Hertogenbosch voor de prijs van f. 27,--.

 

Sprang
In de raadsvergadering van 16 december 1852 werd lezing gedaan zowel van de Algemene Maatregel van Bestuur des Konings van 16 november 1852 inzake de door de burgemeester te dragen onderscheidingstekenen als van de míssieve van gedeputeerde staten van 23 november 1852 aangaande dit onderwerp. Met algemene stemmen werd besloten dat het onderscheidingsteken, "bestaande in eenen zilveren penning zal gedragen worden aan eenen zilveren keten en dat beide ten koste der gemeente zullen worden vervaardigd en haar eigendom blijven."

In de gemeenterekeningen van Sprang noch van 1852 noch van 1853 is een uitgaaf opgenomen voor aanschaffing van een ambtsketen. Maar de ambtsketen is er wel!

Vrijhoeven Cappel
De raad van Vrijhoeven Cappel behandelde de circulaire van gedeputeerde staten van 23 november 1852 in zijn vergadering van 12 januari 1853. Hij besloot eveneens het onderscheidingsteken, een zilveren keten met zilveren penning, voor rekening van de gemeente aan te schaffen "opdat daardoor die moeilijkheden worden voorkomen, die bij het eigendom van den Burgemeester van gemeld onderscheidingsteeken zijnde, zouden kunnen plaats grijpen."

Ook voor Vrijhoeven Cappel levert C. Huijvenaar te 's-Hertogenbosch in 1853 de zilveren keten met zilveren penning voor f. 27,--.

Sprang-Capelle
Wanneer per 1 januari 1923 de samenvoeging van de gemeenten Capelle, Sprang en Vrijhoeve-Capelle een feit geworden is, beschikt men uiteraard niet direct over een ambtsketen met een penning, waarop de naam van de nieuwe gemeente Sprang-Capelle voorkomt. Maar men heeft wel de zilveren ambtsketen met zilveren penning van de gemeente Capelle. Op die ronde penning komt aan ene zijde het Rijkswapen voor en aan de keerzijde is in de ronding aan de bovenzijde van de penning het woord "Gemeente" gegraveerd en in de ronding aan de benedenzijde de naam "Capelle". Maar dan is men er toch! Wat is nu eenvoudiger dan tussen de woorden "Gemeente" en "Capelle" in het midden van de penning de naam "Sprang-" er bij te doen graveren? Dan heeft men voor weinig kosten aan de zilveren ambtsketen een zilveren penning met de naam van de nieuwe gemeente!

Een nieuwe ambtsketen
Wanneer de heer P.B. Bakker in 1972 tot burgemeester van Sprang-Capelle is benoemd laat hij al spoedig doorschemeren, dat een nieuwe ambtsketen niet misplaatst zou zijn. Wellicht zijn er sponsors hiervoor te vinden. De heer L. Poldervaart, hoofd van de openbare school in Capelle en tevens voorzitter van de Oranjevereniging "Wilhelmina", een man die bij diverse activiteiten een stuwende kracht is, weet enkele particulieren en enkele bedrijven hiervoor te interesseren.
Wanneer, evenals in geheel Nederland, op 5 september 1973 het 25-jarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Juliana ook in Sprang-Capelle feestelijk wordt gevierd, vormt de aubade van de schoolkinderen vóór het gemeentehuis een welkome gelegenheid om de nieuwe ambtsketen voor het oog der toegestroomde bevolking op het bordes van het gemeentehuis aan het gemeentebestuur aan te bieden.
Sprang-Capelle heeft dan haar eigen ambtsketen!.