Na de samenvoeging der vroegere gemeenten: Capelle, Sprang en Vrijhoeve-Capelle tot de gemeente Sprang-Capelle, zulks ingevolge de wet van 22 december 1922, in werking getreden 1 januari 1923 had deze nieuwe gemeente nog niet direct een eigen gemeentewapen.
De oude gemeenten hadden indertijd de volgende wapens:
a. Capelle: schild van zilver, beladen met een berg, op dewelke is geplaatst een kapelletje (vlinder), alles in natuurlijke kleur.
b. Vrijhoeve-Capelle: schild van zilver, beladen met een kapel met klokkentorentje, staande op een losse grasgrond, alles van natuurlijke kleur.
c. Sprang: schild van zilver, beladen met drie rode kussens, geplaatst een en twee.

Het gemeentebestuur van Sprang-Capelle meende terecht dat aan deze toestand een einde moest komen. En er werd nu actie ondernomen. De burgemeester verzocht bij brief van 29 maart 1939 aan de Rijksarchivaris te 's-Hertogenbosch zijn hulp te verlenen bij het ontwerpen van een nieuw gemeentewapen voor Sprang-Capelle. Hij deed de suggestie te kiezen voor een wapen met vier velden, waarvan drie gevuld konden worden met de drie oude wapens en het vierde veld nog ontworpen zou moeten worden.
Het antwoord d.d. 26 april 1939 was teleurstellend. Het was de Rijksarchivaris niet mogelijk aan het verzoek te voldoen zonder de geschiedenis dezer drie wapens vóór de 19e eeuw te kennen. Hij was enige jaren tevoren reeds begonnen materiaal van alle Brabantse gemeenten te verzamelen, maar had dat wegens gebrek aan tijd en om redenen van bezuiniging moeten staken, zodat hij zeer slecht geïnformeerd was. De Rijksarchivaris adviseerde dan ook de zaak uit te stellen, indien het materiaal niet van elders bezorgd zou kunnen worden. De gekozen oplossing kwam hem overigens niet gelukkig voor, omdat een geheel nieuw kwartier van dit wapen in het geval van vereniging van historische gemeenten als de onderhavige, voor zover hem bekend, niet gebruikelijk was.
In de vergadering van burgemeester en wethouders van 28 april 1939 verklaarde de burgemeester zich bereid een ontwerp van een wapen te maken. In zijn vergadering van 19 mei 1939 verenigde de raad zich met een door de burgemeester opgemaakt ontwerp, waarop de raad zich bij brief van 19 mei 1939 tot H.M. de Koningin wendde met het verzoek een wapen conform dat ontwerp goed te keuren.

De Hoge Raad van Adel heeft hieromtrent geadviseerd aan de Minister van Algemene Zaken en bij Koninklijk Besluit van 26 oktober 1939, no. 15, is aan Sprang-Capelle een gemeentewapen toegekend, waarvan hierna een afbeelding is opgenomen. Met het toegezonden ontwerp kon de Hoge Raad van Adel zich echter niet verenigen. Het was niet alleen te druk, maar bovendien bestond er geen verband tussen de in het ontwerp opgenomen figuren en de historie van het tot de nieuwe gemeente behorende gebied.
Welke overwegingen aan dit wapen ten grondslag liggen moge blijken uit de navolgende toelichting van de Hoge Raad van Adel:
Omstreeks 1400 werden "de moeren up die Sprange" bezeten en ontgonnen door Foyken Foykenszoon, heer van Waalwijk, tresorier van de Graaf van Holland van 1408 - 1410. Zijn zoon Hugo van Wyelenstein volgde hem op in zijn lenen, maar deed het Ambacht van Sprang over aan de man van zijn zuster Christina, Adam van der Duyn. Van dit echtpaar bevond zich vroeger in de kerk te Sprang een grafzerk uit 1417. De Van der Duyn's bleven de Heren ter plaatse tot in de 17de eeuw, dus drie eeuwen lang. In de historie van Sprang speelden de Van der Duyn's een belangrijke rol, waarom er alle aanleiding was dit in het wapen van Sprang-Capelle tot uiting te brengen. Het geslacht Van der Duyn voerde in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; een barensteel van azuur over de schouders van de leeuw heengaande. Het gebied der voormalige gemeenten Capelle en Vrijhoeve-Capelle was oudtijds verdeeld over de Ambachten Schrevelduin, Vrijhoeven, Nederveen en Zuídewijn. Schrevelduin was het oudste en belangrijkste, daar stond de kerk. De oudst bekende naam van het Ambacht Schrevelduin is Wendelnesse (Hoewel zulks in twijfel wordt getrokken. Zie het artikel "Wendelnesse" van dr. R. Rentenaar in "Bruggeske" (1988-2)). Het ambacht Wendelnesse was in handen van een geslacht van die naam, dat reeds in 1200 vermeld wordt in de persoon van Egidius de Wendelnesse en dat ook verder in de 13de, 14de en 15de eeuw bekende personen heeft opgeleverd.
De Wendelnesse's zijn van dezelfde stam en voeren hetzelfde wapen als de Nederveen's, die het aangrenzende Ambacht Nederveen in hun bezit hadden. Men meende uit dien hoofde ter aanduiding van het gebied van Capelle het wapen van Wendelnesse te kunnen bezigen. Dit wapen vertoont: in zilver een dwarsbalk van keel vergezeld van 15 liggende blokjes van sinopel, geplaatst boven de balk vijf en vier daaronder drie, twee en één. Dit wapen is echter niet geheel gevolgd. Met het oog op de duidelijkheid bij stempelafdrukken verdient het aanbeveling om het aantal blokjes in het gemeentewapen te beperken en terug te brengen tot drie en twee boven de balk en twee en één daaronder, zo meede de Hoge Raad van Adel.

Bovendien zou het gemeentewapen gedekt kunnen worden met de gebruikelijke kroon van drie bladeren en twee paarlen.

Op grond van het bovenstaande heeft de Hoge Raad van Adel de Minister voorgesteld te bevorderen, dat aan de gemeente Sprang-Capelle het navolgende wapen zou worden verleend:
Gedeeld:
I. in zilver een dwarsbalk van keel vergezeld van acht liggende blokjes van sinopel, geplaatst boven de balk drie en twee en onder de balk twee en één;
II. in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur en een barensteel van azuur met drie hangers, over de schouders van de leeuw heengaande.
Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen.

De minister heeft aan dit voorstel gevolg gegeven en met het desbetreffende Koninklijk Besluit heeft de gemeente Sprang-Capelle een mooi en historisch wapen verkregen.
Historisch, want mocht het Ambacht Wendelnesse hier niet gelegen hebben, dan is toch het wapen van het geslacht Nederveen naast dat van de Van der Duin's in het gemeentewapen verwerkt.