De vreugde was evenwel niet onvermengd.
De aansluiting voor Sprang (bij Besoyen) liet veel te wensen over. Ook voor Capelle
was het station Capelle-Kaatsheuvel aan de Hogevaart, dus helemaal aan de oostelijke grens van de gemeente Capelle, slecht gekozen. Herhaaldelijk heeft het gemeentebestuur van Capelle er bij de spoorwegmaatschappij op aan gedrongen, dat het station verplaatst zou worden naar de Nieuwevaart, hetgeen naar het oordeel van het gemeentebestuur veel beter zou zijn voor het personenvervoer uit Capelle en de omliggende gemeenten. Eerst in 1893 kocht de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen te Utrecht van de gemeente Capelle grond op de hoek Heistraat-Nieuwevaart (Wendelnesseweg-Oost) voor de aanleg van een station met los- en laadinrichtingen. In dat zelfde jaar werd het station Capelle-Nieuwevaart nog in gebruik genomen. Zo beschikte Capelle dan over twee spoorstations, want ook het station Capelle-Kaatsheuvel bleef gehandhaafd. Dat bleef zo tot het ‘halve zolenlijntje’ na de Tweede Wereldoorlog werd gesloten.
Een consequentie van deze spoorlijn was wel, dat de diligence van Van Gend en Loos naar Den Bosch in 1888 werd opgeheven.