M. van Prooijen
In de meidagen herdenken we de bevrijding van het Duitse Juk gedurende de Jaren 1940-1945, al was voor Sprang-Capelle de bezetting reeds op maandag, 30 oktober 1944, voorbij. Maar tot 5 mei 1945 bleef' Sprang-Capelle frontgebied.
Dit Jaar, 1993, is het 180 jaar geleden, dat Nederland vrij werd van de Franse bezetting. De Franse leuzen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, door onszelf binnengehaald, brachten een tijdperk van verval, van achteruitgang, van ellende en rampspoed.
De Staatsregeling van 1798 werd, na zware barensweeën, met enige hulp van de Franse medicijnmeesters geboren.
Na 3 Jaar weer een andere staatsregeling, na weer vier jaar nog een; dan een Franse koning (1806-1810) en tenslotte (1810) inlijving bij het Franse keizerrijk. De z.g. volkssoevereiniteit is dan geheel verdwenen; alleen Napoleon’ s militaire dictatuur blijft over.
We mogen de ogen niet sluiten voor de voordelen die de inlijving hebben gehad; gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid, eenheid op het gebied van wetgeving, bestuur en rechtsbedeling, die ook na de Franse tijd behouden is, maar overigensviel ons land in de periode 1795-1813 bijkans onafgebroken en onvermengd, rampspoed ten deel.
Tot eigen nadeel en verderf in oorlogen gewikkeld, door vernietiging van handel en zeevaart en verlies van de koloniën van macht en welvaart beroofd, het eigen zelfstandig volksbestaan vernietigd, de bloem onzer Jongelingen opgeroepen t. b.v. de Napoleontische legers, werd alles hier voor een omwenteling rijp.
De tocht naar Rusland en de slag bij Leipzig zouden haar brengen.
Napoleon' s val werd ook in Nederland als zeker beschouwd. Maar een opstand te beginnen terwijl Franse soldaten op Nederlandse bodem stonden, de weerbare Nederlandse manschap voor een deel buitenslands vertoefde en wapenen niet voorhanden waren, was geen gemakkelijke zaak.
"Laat men, sprak Napoleon op 16 november 1813, "in Holland verstandig zijn en zich wel overtuigd houden, dat ik het land liever dan het af te staan, aan de oceaan teruggeven zou”.
Nederland heeft, door zelfbevrijding, het beslissende antwoord hierop gegeven.
Want er was een van Hogendorp, die zelfstandig, een nationale regering vormde vóórdat de troepen van de verbonden mogendheden ons land bezet hadden. Dit is de grote betekenis van de daad van Van Hogendorp, dat hij voorkwam, dat de Verbondenen aan ' t Franse gezag een einde zouden maken en Nederland als overwonnen land zouden beschouwen.
De volksbeweging in Holland was naar het oordeel van de Pruisische Generaal von Bülow, voor de Mogendheden even nuttig als voorspoedig; anders zou men niet aan het overtrekken van de Rijn vóór de lente van 1814 gedacht hebben.
De 15e november 1813 begon de opstand te Amsterdam. De nacht tevoren hadden de Franse troepen onder Molitor, bevreesd afgesneden te worden, de stad verlaten en zich teruggetrokken op Utrecht. Een onstuimige volksbeweging volgde. "Het ge- klank van Oranje-Boven!" was niet de kreet ener partij, maar de ontboezeming der Natie”, schreef Groen van Prinsterer. Maar een te Amsterdam nieuw ingesteld bestuur was zeer voorzichtig en hield zich onzijdig.
In Den Haag bleek - evenals overal elders - van een sterke Oranje gezindheid toen van Limburg Stirum op 17 november 1813 met de Oranje-cocarde op de hoed zich op straat vertoonde.
Dan doet de proclamatie dienst, die van Stirum op de 9e november al bij Van Hogendorp had opgehaald en die aanvangt met het bekende "Oranje Boven, Holland is vrijen eindigt met het niet minder bekende: "De oude tijden komen weerom, Oranje Boven. Zo beschouwt men woensdag, de 17o november bij uitstek als de dag van de Opstand.
Maar de oproep van Van Hogendorp aan alle oud-regenten tot het bijwonen van een vergadering ten huize van de leider op 18 november: "om alle zaken af te doen tot de komst van Zijne Hoogheid toe”, loopt op niets uit. Velen laten zich verontschuldigen.
De vrees voor machtsherste1 van Napoleon zit nog te diep.
Eerst zondag, de 21e november was het zover. Dan aanvaardt Gijsbert Karel van Hogendorp, mede in naam van Van der Duijn van Maasdam, het algemeen bestuur tot de Prins van Oranje in het land zou zijn. Op 30 november 1813 landt de Prins te Scheveningen. Het Huis van Oranje is terug! Doch het is geen stadhouder Willem VI, maar Koning Willem I, aan wie de soevereiniteit wordt opgedragen. Nederland herneemt zijn nationaal bestaan, doch voortaan als koninkrijk!
Maar het gevaar is nog niet geheel geweken. Utrecht en Den Helder, Delfzijl en Coevorden, Vlissingen, Bergen op Zoom, Gorkum, Grave en Nijmegen zijn nog in handen der Fransen.
Woerden wordt door de Fransen hernomen en geplunderd:24 personen vermoord en 50 gewond.
De aanval der Fransen op Dordrecht wordt afgeslagen.
Met een nieuwgevormde landmi1itie (door loting uit alle weerbare mannen van 17-50 jaren tot stand gebracht), gesteund door de Kozakken, kon de Vorst tot zuivering van ons grondgebied over gaan. Op 1 januari 1814 waren de grote rivieren nog in Franse handen; in de loop van die maand verlieten de Fransen echter Nijmegen en Den Bosch, in februari ook Gorkum en in april Bergen op Zoom. Op 23 mei 1814 was ons vaderland geheel van Fransen gezuiverd.