Leendert Rietveld (22)
Sprang-Capelle, 5 januari 1945
In het huis aan de Hoofdstraat 1 woont in de oorlog het gezin van Jan Rietveld en Maria Groen. Jan en Maria zijn in maart 1915 verhuisd vanuit Kedichem naar Capelle. Zij hebben drie zonen: Cornelis, geboren 24 maart 1915, Jan geboren 9 februari 1917 en Leendert geboren 16 juni 1922. Vader Jan Rietveld heeft een tuinderij achter zijn woning aan de Hoofdstraat in Capelle en ook zijn twee zoons Jan en Cor werken op de tuin van hun vader. Leendert heeft voor het timmermansberoep gekozen en is in dienst bij aannemer Hein Wagemakers die zijn bedrijf heeft op Hoofdstraat 55 te Sprang-Capelle. De zonen van Jan zijn hierdoor vrijgesteld van Arbeidsdienst.
Bruggenhoofd Kapelsche veer, Capelle in de frontlinie
Nadat begin november 1944 de geallieerden Noord-Brabant ten zuiden van de Bergsche Maas van Duitsers hebben gezuiverd, wordt de rivier de scheidslijn tussen bevrijd en bezet gebied. In de nacht van 8 op 9 november zijn er op het eiland, ten noorden van het dorp Sprang-Capelle en ten zuiden van Dussen, Duitse patrouilles actief. Ze bemerken dat de geallieerden het eiland en de omliggende polder Kapelsche veer niet blijvend hebben bezet en vormen een bruggenhoofd. In de weken daarna wordt het bruggenhoofd versterkt met Duitse manschappen. Eenheden van de Poolse 1e Pantserdivisie die tot de aanval overgaan, stuiten op hevige Duitse weerstand. Er wordt besloten tot de vernietiging van het bruggenhoofd. Een eerste Poolse aanval in de nacht van 30 op 31 december mislukt. Hierna is er sprake van wederzijdse beschietingen.
Een praatje bij de buren maken wordt Leendert fataal
Op 5 januari 1945 staat Leendert (22 jaar) met twee andere personen een praatje te maken tegen de achtergevel van het huis van de buren, de familie le Sage (Winterdijk 46). Ineens zijn daar weer de beschietingen door de Duitsers vanuit het gebied ten noorden van de Maas, waar zij zich gelegerd hebben.
In de tuin achter het huis waar Leendert staat ontploft een granaat. Leendert wordt geraakt door een granaatscherf en overlijdt ter plaatse aan zijn verwondingen. Zijn twee gesprekpartners blijven ongedeerd.
Leendert Rietveld
Geboren: 16 juni 1922 te Capelle
Overleden: 5 januari 1945 te Sprang-Capelle
Leeftijd: 22 jaar
Ouders: Jan Leendert Rietveld en Maria Marigje Groen
Beroep: timmerman. (Op de overlijdensakte staat tuinder, maar dit is onjuist)
Ongehuwd
Adres: C66 (Hoofdstraat 1), Sprang-Capelle
Bronnen:
Heemkunde vereniging Sprang-Capelle Bevrijdingsuitgave 1990: Dagboek mevrouw A.C. de Laat – van Ommeren
Informatie van familie Rietveld
Boek Zoveel Verhalen, Heemkundevereniging 2020.
Willem de Jong (45) Sprang-Capelle, 2 november 1944
Piet Faro (57) Tilburg, 4 november 1944
Schoonvader en zwager van slager Dirk van der Werken zijn de zoveelste slachtoffers van Duitse granaten.
Ook de dagen na de bevrijding van Sprang-Capelle krijgen de inwoners direct in hun persoonlijke omgeving te maken met het oorlogsgeweld. Tijdens een langdurige beschieting van de Duitsers, die het gebied ‘boven de Maas’ nog bezet hebben, valt er op 2 november 1944 vlak voor het huis van slager Dirk van de Werken, C 98a (Hoofstraat 33) in Capelle een granaat. Het huis van Dirk wordt hierbij flink beschadigd. Er zit een gat in het dak en Dirk van der Werken schakelt zijn familieleden in om het dak te repareren. Hij vraagt zijn schoonvader Piet Faro en zijn zwager Willem de Jong om te helpen.
Piet Faro is timmerman van beroep en is de vader van Josijna (Sijntje), de in 1941 overleden vrouw van Dirk van de Werken. Piet is in 1911 getrouwd met Machielia Sulsters. Zij wonen in de Nieuwstraat D150 (Heistraat 189). Piet werkt bij aannemersbedrijf Michaël op de Zuidhollandsedijk. Het huis waarin hij woont, heeft hij zelfgebouwd.
Willem de Jong is in 1933 getrouwd met Johanna, een zus van Dirk van de Werken. Zij hebben geen kinderen. Willem en Johanna hebben een manufacturenwinkel in de Nieuwstraat B81 (Raadhuisstraat 165).
Op de weg vlak voor het huis van de slager vindt opnieuw een granaatinslag plaats.
Op het moment dat Piet Faro en Willem de Jong, twee dagen na de beschieting die het dak beschadigde, boven op zolder de rommel en puin van de eerdere granaatinslag opruimen en het dak aan het repareren zijn, vindt vlak voor het huis opnieuw een granaatinslag plaats. Zowel Willem als Piet worden door granaatscherven geraakt. Willem de Jong overlijdt ter plaatse en Piet Faro is ernstig gewond. Piet wordt naar het ziekenhuis in Tilburg gebracht, waar hij op 4 november 1944 aan zijn verwondingen overlijdt.
Piet en Machielia Faro hebben twee zoons, Piet (1918) en Cor (1919). Zoon Piet is naar Amsterdam verhuisd. Zoon Cor trouwt in 1942 met Maartje Faro en zij gaan inwonen bij Piet en Machielia. Toentertijd kwam dat veelvuldig voor. Cor is evenals zijn vader timmerman. Nadat Piet Faro in 1944 is omgekomen, heeft Machielia geen inkomen meer. Deze financiële zorg wordt min of meer automatisch overgenomen door haar inwonende zoon Cor. Praktisch gezien woont nu moeder bij de zoon in. Op dit moment (2020) woont er nog een Piet Faro in de woning aan de Heistraat 189. Dit is een zoon van Cor.
Pieter Faro
Geboren: 5 december 1886 te Raamsdonk
Overleden: 4 november 1944 te Tilburg
Leeftijd: 57 jaar
Gehuwd: met Machielia Sulsters
Beroep: timmerman
Adres: D150 ( Heistraat 189), Sprang-Capelle
Willem de Jong
Geboren: 7 januari 1899 te Capelle
Overleden: 2 november 1944 te Sprang-Capelle
Leeftijd: 45 jaar
Gehuwd: met Johanna Adriana van de Werken
Beroep: manufacturier
Adres: B 81 (Raadhuisstraat 165), Sprang-Capelle
Bronnen:
Interviews met Piet Faro (kleinzoon)
Heemkunde vereniging Sprang-Capelle Bevrijdingsuitgave 1990: Dagboek mevrouw A.C. de Laat – van Ommeren
Boek Zoveel Verhalen; uitg.2020; Heemkundevereniging
De Groninger Jood Jakob Levie ondergedoken bij de familie J.C. Vos-Rosenbrand Hoofdstraat 35 in Sprang-Capelle
Jacob Levi(e)
Na mijn oproep aan de leden van de Heemkundevereniging om informatie over Joodse onderduikers en onderduikgevers in Sprang-Capelle, krijg ik een mail van Jacob van de Werken met onder andere de volgende inhoud:
“Toen mijn moeder nog leefde heeft ze vaak verteld over een Joodse onderduiker die bij hen in het gezin opgenomen is geweest. En dat ze in deze periode heel erg bang geweest zijn, temeer daar er op dat moment achter in de boerderij Duitse soldaten ingekwartierd waren. Volgens haar was deze onderduiker verliefd op haar, maar was dat niet wederkerig. Het gaat hier om de familie J.C .(Koos) Vos-Rosenbrand, die met hun kinderen (Johan, Sjaan, Riek en Sip) in de boerderij aan de Hoofdstraat 35 gewoond hebben. Deze boerderij is in januari 1988 afgebrand, later is hierop het kantoor van Vos Capelle gebouwd. De naam van de onderduiker was: Jacob Levi”.
Meer weet Jacob v.d. Werken ook niet, maar hij verwijst mij door naar zijn neef Co Vos en die informeert vervolgens bij zijn oudste zus Sjaan (kinderen van wijlen de heer Johan Vos). Heel concrete informatie bezitten zij ook niet, maar ze hebben in de familie wel een aantal foto’s waar de onderduiker opstaat en een verhaal over het einde van de onderduikperiode.
Fiets en lucifersDe reden waarom men van deze Jacob Levi eigenlijk heel weinig weet, komt ook omdat er geen contacten zijn gebleven na de Tweede Wereldoorlog. Wel kent men het verhaal dat als de oorlog ook boven de rivieren voorbij is, onderduiker Jacob terug is gegaan naar huis, naar ‘Groningen’. En dat hij daarvoor van de familie Vos een fiets ter beschikking krijgt om die lange reis naar het noorden te maken.
Openbaar vervoer over zulke afstanden gaat dan nog niet zo gemakkelijk. Bruggen zijn opgeblazen, wegen kapot, etc. Jacob krijgt ook nog een pak lucifers mee, zodat hij onderweg een sigaretje kan opsteken. Opa en oma Vos kennende, zullen ze hem ook nog wel het een en ander te eten hebben meegegeven. De familie is later wel enigszins verontwaardigd omdat hij nooit meer iets van zich laat horen en……….ook de fiets nooit terugbrengt! Wel is hun ter ore gekomen dat Jacob waarschijnlijk enkele jaren na de oorlog al is overleden.
Granaathuls
Enige tijd na zijn eerste mail krijg ik van Jacob van de Werken nog een berichtje. Hij stuurt een foto van een granaathuls die hij op zolder heeft gevonden. Die huls heeft zijn moeder in 1945 gehad van Jacob Levie (met een e op het eind) met daarop een door hem gegraveerde tekst met versiering:
“Souvenir voor mijne beste vriendin Sjaan Vos
Als blijvende Herinnering aan de prettige omgang in
1944 – 1945 Jacob LEVIE”
Na speuren op internet en vragen naar detailinformatie bij diverse instanties in het noorden van Nederland, kom ik de ware Jakob tegen. En zijn geboorteakte vermeldt, jawel, Jakob met een k en Levie met een e.
Jakob Levie is geboren op 1 november 1906 in Beerta en de zoon van Simon Levie, koopman van beroep, en Marieke Kampion.
Hij trouwt op 21 maart 1938 op 31-jarige leeftijd in Groningen met de 19-jarige Juliane Joosten, uit Groningen. Juliane is geboren op 4 juli 1918 in Lippstadt, Dld. Jakob is dan paardenhandelaar van beroep.
Korte tijd later, wordt op 17 mei 1938 in Beerta hun dochter Marieke geboren.
![]() |
![]() |
Anti-Joodse maatregelen
Al vrij snel na deze familiegebeurtenissen neemt de dreiging van de nazi’s toe. In de nacht van 9 op 10 november 1938 treft een golf van terreur de Joodse gemeenschap in Duitsland. Tijdens deze Reichskristallnacht worden honderden synagogen in brand gestoken, duizenden Joodse winkels en bedrijven verwoest en bij Joodse woonhuizen de ruiten ingegooid. Veel Duitse Joden vluchten, onder andere naar Nederland. Om al de Joodse vluchtelingen onderdak te verschaffen wordt in 1939 in opdracht van de Nederlandse overheid Kamp Westerbork gebouwd. Het dient als centraal vluchtelingenkamp voor de opvang van deze Joodse vluchtelingen uit Duitsland.
Als in 1940 de nazilegers Nederland bezetten, worden kort daarna al de eerste anti-Joodse maatregelen uitgevaardigd. De Joden moeten zich laten registreren, gemeenten moeten gespecificeerde opgave doen over de Joodse inwoners en hun woonadressen doorgeven, de Joden moeten een gele ster zichtbaar op hun kleding gaan dragen, Joodse kinderen mogen niet meer naar de openbare scholen. Bovendien zijn vele openbare gelegenheden zoals zwembaden, sportvelden, bioscopen, theaters voor Joden verboden.
En ook moeten de Joden zich melden om te werken in de werkkampen, zowel in Nederland als ook in Duitsland. Het Duitse beleid is om de Joden te concentreren in een beperkt gebied. Veel Joden die in andere plaatsen woonden, werden verplicht om naar Amsterdam te verhuizen, en dan in het bijzonder naar de Jodenhoek. Dit blijkt een tussenstap naar deportatie.
Vele Joodse inwoners in Nederland en in de Jodenbuurt worden in de periode tussen augustus 1942 en september 1943 aangehouden tijdens razzia’s. De nazi’s verzamelen de Joden en transporteren ze vervolgens naar Kamp Vught of rechtstreeks naar Westerbork. Ongeveer 25.000 Joodse Nederlanders hebben geprobeerd aan deportatie te ontkomen door onder te duiken. De beslissing om wel of niet onder te duiken is moeilijk. Je kunt meestal niet als gezin op één adres terecht.
VermoordDe Sicherheitsdienst en Nederlandse handlangers controleren streng en jagen op Joden.
Hoe het in deze periode gaat met Jacob Levie en zijn gezin, is niet helemaal duidelijk. Bekend is dat zijn vrouw Juliane en hun dochtertje Marieke beiden naar Westerbork worden gebracht en vanuit Westerbork met de beruchte treintransporten naar Sobibor worden vervoerd.
Daar aangekomen op 7 mei 1943, worden ze diezelfde dag nog in de gaskamers van Sobibor vermoord. Juliane is dan 24 jaar oud en dochter Marieke is dan nog maar 4 jaar! Ook Jacob zijn moeder, Marieke Levie-Kampion is op 20 maart 1943 op 65-jarige leeftijd, in Sobibor vermoord. De vader van Jakob, Simon Levie, is al in 1935 in Beerta overleden. De zus van Jacob, Marianne Levie, is op 23-07-1943 in Sobibor vermoord, 42 jaar oud.
Hoofdstraat Sprang-Capelle
Jakob Levie kiest er blijkbaar voor om zich niet te melden en kan aan de razzia’s ontkomen. En probeert om zo mogelijk een onderduikadres te vinden. Waarom zijn vrouw en kind hier niet in zijn geslaagd? Naar de reden hiervoor kunnen we slechts gissen. Ook hoe en op welk moment hij bij de familie Vos in de Hoofdstraat in Sprang-Capelle terecht komt is onbekend. We kunnen gevoeglijk aannemen dat hun buurman dokter J.B. Verheij hierin een rol heeft. Deze huisarts heeft een actieve rol in het onderbrengen van Joodse onderduikers.
Jakob is 37 jaar als hij als onderduiker naar Sprang-Capelle komt.
De vraag die onbeantwoord blijft is of hij al tijdens zijn onderduikperiode op de hoogte is, dat zijn vrouw en kind en de andere familieleden zijn weggevoerd naar de (vernietigings)kampen. Waarschijnlijk heeft hij pas in 1946 het definitieve bericht ontvangen van het overlijden van zijn vrouw en dochtertje. Gelet op de beschikking van de arrondissementsrechtbank in Groningen van 17 december 1946.
Foto’s
Uit de verhalen van de familie Vos en uit de foto’s lijkt het dat Jakob het hier prima naar zijn zin heeft op zijn Capelse onderduikadres. Hij gaat mee melken met de familie Vos. Hij vermaakt zich met de jongedames en hun vriendinnen. En hij heeft stiekem een oogje op Sjaan, hetgeen ook blijkt uit het afscheidsgeschenk aan haar, de gegraveerde huls.
Tweede huwelijk
Na de bevrijding gaat Jakob terug naar zijn geboortestreek, naar Beerta. Dat de beschikbaar gestelde fiets later niet wordt teruggebracht, vindt de familie Vos niet fijn.
Hij trouwt in november 1947 met een Joodse vrouw: Kaatje Mendels, 42 jaar oud. Kaatje Mendels is geboren op vijf september1905 in Arnhem, dochter van Mozes Mendels en Rosetta de Bruin. Jacob is dan slager van beroep.
Op vijf maart 1955 overlijdt Jakob, op 48-jarige leeftijd, in de gemeente Muntendam ten gevolge van een ongeval. Hij wordt begraven op zeven maart 1955.
Bronnen:
www.sjoa-drenthe.nl
Openarchieven
www.wiewaswie.nl
Stichting Bevrijdingsmuseum Noord Nederland
Co Vos
Sjaan van Burik-Vos
Jacob v.d. Werken
Bruggeske 2022-1; Joodse onderduikers en moedige mensen in Sprang-Capelle; P.A.J. Pruijssers
Het echtpaar Lex en Chelly de Zoete-Spiero
Alex (Lex) de Zoete is geboren op12 november 1916 in Amsterdam. Hij trouwt op 15 oktober 1942 in Amsterdam met Michella Jeanne (Chelly) Spiero, geboren 27 april 1918 in ’s-Hertogenbosch.
Chelly is 1e verpleegster op de operatiekamer van het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis op de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam, waar Lex 2e jaars leerling-verpleger is.
WanhoopNederland wordt officieel Judenrein verklaard. Dat betekent dat er geen Joden meer in Nederland mogen wonen. Er worden razzia’s gehouden, waarbij Joden worden opgepakt om gedeporteerd te worden naar de vernietigingskampen.
Op 14 augustus 1943 is er in het ziekenhuis een inval van de Nazi’s en wordt ook het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam compleet ontruimd. Wat overblijft is een gevoel van eenzaamheid, machteloosheid en wanhoop bij wie nog leeft.
Tijdelijk
Dan besluiten Lex en Chelly, evenals hun familieleden, onder te duiken in de Langstraat. De ouders van Chelly zijn al in augustus 1942 ondergedoken bij Adriaan van Oosterhout, een gepensioneerde spoorwegambtenaar, die woont op de Hogevaart in Sprang-Capelle. Hier vindt ook Lex tijdelijk onderdak en Chelly krijgt tijdelijk onderdak bij Jos van Wijlen, de leider van de Verzetsgroep André.
Van Wijlen heeft een elektriciteitsbedrijf met werkplaats aan de Heistraat in Sprang-Capelle. Velen in het dorp weten dat hij veel ondergronds werk doet. Daardoor heeft hij ook wel enkele vijanden in het dorp. Als hij dan ook onenigheid krijgt met één van zijn klanten over het betalen van een rekening, maakt die klant tegen Jos de opmerking dat hij hem zal verraden bij de nazi’s, want hij weet wel dat Jos een Jodin in huis heeft. Dat akkefietje zorgt ervoor dat Chelly onmiddellijk moet vertrekken.
Zij wordt tijdelijk ondergebracht bij Hoos van der Schans en haar zus Bertha Colijn in de van der Duinstraat 85 in Sprang-Capelle. Daar zijn sinds november 1942 ook haar zussen Anneke en Fietje ondergedoken.
Na twee weken brengt men Chelly onder bij Janus van de Mooren, een kolenhandelaar in Dussen. Zijn vrouw is ziek en hij kan geen hulp krijgen in de huishouding. Deze man is beslist geen Joden vriend en ook de sfeer in huis en de houding van de man tegen zijn kinderen staat haar tegen, zodat Chelly daar niet langer wil blijven.
De dokter
Door bemiddeling van huisarts B. Verheij, die een belangrijke rol heeft in het onder brengen van onderduikers in Sprang-Capelle en omgeving, komt Chelly terecht in Waspik bij Christiaan (roepnaam Christ) en Elisabeth (roepnaam Betje) Mouthaan–Rijkers, allebei Capellenaren van geboorte. Christ is geboren op 7 mei 1904 en Betje op 11 mei 1904. Zij zijn getrouwd op 24 augustus 1933 in Sprang-Capelle en hebben geen kinderen. Vanuit Capelle kennen zij natuurlijk dokter Verheij en omgekeerd. Zij zijn in 1942 verhuisd naar de Carmelietenstraat F180a (nu nr.50) in Waspik. Christ heeft een kleine tuinderij aan de Wendelnesseweg west in Sprang-Capelle.
Chelly wordt in juli 1944 door Christ en Betje met liefde ontvangen. Soms is Betje bedlegerig en Chelly verpleegt en verzorgt haar dan. Zij wordt al spoedig bevriend met de buren Roos en Willem Wagemakers-Nouws. Hoewel beiden begrijpen dat Chelly een jonge joodse vrouw is, die gered moet worden, komt dit onderwerp nooit ter sprake. Chelly ontvangt veel sympathie en ook veel steun van met name Roos, met wie ze ’s avonds contact heeft achter het huis bij de regenput.
De nieuwe dokter
Lex bezoekt Chelly zoveel als mogelijk is. Hij komt dan met de fiets naar Waspik. Buurman Willem Wagemakers de buurman weet inmiddels wie die man op de fiets is. Zijn vrouw Roos weet dat blijkbaar niet. Zij zegt als ze ‘die meneer’ weer langs ziet fietsen: “Willem ik weet nou wie die nieuwe huisarts van Betje is. Hij komt bijna iedere dag naar haar kijken. Dat is nog eens een goeie dokter”. Willem laat het maar zo tot de dag van de bevrijding. Wat niet weet, wat niet deert, tenslotte.
Chelly blijft daar tot 29 oktober als Waspik-boven wordt bevrijd door de Schotten. Chelly heeft altijd zowel naar Christ en Betje als ook naar de buren Wagemakers haar waardering laten blijken. Ze zegt: “29 oktober 1944 is Waspik bevrijd en ik ben gered dankzij de hulp van hen die mij geholpen hebben in de naam van Jezus Christus”. De band met de beide families in Waspik werd onderhouden door jarenlange correspondentie.De Heere zegt
Lex de Zoete, de echtgenoot van Chelly, is tijdelijk ondergedoken bij Adriaan van Oosterhout waar ook al zijn schoonouders Simon en Mathilda Spiero en zijn schoonzus Gientje zitten ondergedoken. Adriaan bezorgt hem in overleg met dokter Verheij een onderduikadres bij Johan en Elisabeth de Groot Sprangers. Zij wonen op Hoofdstraat 57 in Sprang-Capelle. Het huis waarin de familie woont, is in tweeën gedeeld. Opa en Oma wonen aan de ene kant en hun zoon Piet met zijn vrouw Johanna de Groot-de Graaf en destijds drie kinderen wonen aan de andere kant.
Johan en zoon Piet zijn schilder van beroep. Als Lex aan hen wordt voorgesteld en hij hen erop attendeert dat een Jood verbergen tot de doodstraf kan leiden, zegt mevrouw de Groot: “De Heere zegt dat wij dit moeten doen”!
Dat oma Betje (Elisabeth) onverschrokken is, vertelt Maja Haverhals-de Groot, dochter van Piet: “Op een ochtend komen Duitse soldaten huiszoeking doen. Het hele huis wordt doorzocht. Ook die dag zitten bij de familie nog twee piloten in huis verscholen. Zij zitten boven in een slaapkamer. Oma Betje, klein van stuk maar erg dapper, gaat met de Duitsers het hele huis door en dus ook mee naar de slaapverdieping. Daar verzoekt ze de Duitsers om niet te veel lawaai te maken want haar jongens hebben het gisteravond nogal laat gemaakt en slapen nu hun roes uit. De Duitsers trappen erin en verlaten zonder iets te vinden het huis”.
De hele periode dat Lex bij de familie de Groot woont, loopt hij als zogenaamde ex-soldaat van het Nederlandse leger, vrij rond in het dorp. Hij valt vanwege zijn rossige haardos niet op. Lex gaat met Piet ook gewoon mee op karwei, werken als schilder.
Piloten
Zoon Piet zit tot over zijn oren in het verzet. Het in veiligheid brengen van ‘piloten’ (vliegtuigbemanningen) naar België is een belangrijk deel van zijn verzetswerk. Maar ook het tijdelijk in huis verstoppen van piloten die nog niet weggebracht kunnen worden, behoort tot het verzetswerk van de familie. Zo vinden, evenals Lex, velen in het geheim onderdak bij de families de Groot. In totaal breng Piet de Groot 152 (!) piloten weg in deze oorlogsperiode, soms wel een groep van 10 personen op een nacht. Door Piet gaat ook Lex deelnemen aan het verzetswerk bij de Groep André. Maar voor het zover is, heeft hij eerst een onderhoud met Jos van Wijlen die hem heel stevig ondervraagt.
Rijtje Ausweise
Piet en Lex zijn beiden niet bang uitgevallen, brutaal kun je ze wel noemen. Als ze op een keer terugkomen van een schilderklus bij de familie Oerlemans op de Hogevaart, worden ze onderweg door een Duitse patrouille aangehouden. Ze moeten hun Ausweis inleveren (een Ausweis is een identiteitsbewijs dat door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog is ingevoerd. Op de Ausweis staat aangegeven wie, wanneer en waar men vergunning heeft om te werken). En zij krijgen van de Duitsers opdracht om de andere dag zich te melden bij Kapelsche veer om schuttersputjes te graven voor de vijand. Lex en Piet gaan terug naar huis in de Hoofdstraat. Daar heeft een Duitse officier een kamer gevorderd en ook zijn kantoor in de voorkamer gevestigd! In verband met de beschietingen bij Kapelsche veer zijn er planken voor de ramen getimmerd. Lex krijgt de opdracht om de volgende dag alle planken ervan af te halen. Maar die zegt dat hij niet kan, want hij moet de andere dag schuttersputjes gaan graven en zijn Ausweis heeft hij moeten inleveren. De officier schrijft op een papiertje dat Lex en Piet niet hoeven te graven en stuurt Lex terug naar het huis waar die andere Duitse officier zit. Als Lex bij de betreffende officier aankomt en in zijn beste Duits een praatje maakt, het papiertje geeft, wordt hem de kamer gewezen waar zijn Ausweis ligt maar ook die van Piet. Tot zijn verbazing ziet Lex daar de hele tafel vol liggen met Ausweise en ze liggen allemaal keurig in rijtjes. Hij pakt die van Piet en hemzelf en bovendien schuift hij een hele rij op elkaar en neemt die ook maar mee. ’s Avonds nog geeft Piet aan al die personen uit het dorp hun Ausweis terug.
Stempels
Op een andere nacht wordt er op de deur geklopt. Iedereen schrikt natuurlijk. Het blijkt een Duitse motorordonnance die naar het gemeentehuis moet om een brief af te leveren en hij weet de weg niet. Lex zal wel meegaan om de weg te wijzen en springt bij die Duitser achter op de motor. Zij komen in de kamer van de burgemeester en terwijl de Duitser zijn zaakjes afhandelt, weet Lex stiekem stempels mee te nemen. En stempels zijn zeer welkom voor op de valse papieren want de Duitsers zijn dol op stempels!
Lex blijft verzetswerk doen tot de bevrijding op 30 oktober 1944.
Eeuwig dankbaar
Lex voelt zich de hele periode bij de familie de Groot kind aan huis. Hij is hen zeer dankbaar voor hun hulp en opofferingsgezindheid. Lex wordt door de kinderen De Groot dan ook "Ome Lex" genoemd. Over zijn contacten met en de hulp van de heer Boskoop, groepscommandant der politie, burgemeester A. Smit en alle dorpsbewoners zegt Lex: “Ik zal ze eeuwig Dankbaar blijven”!
Enige overlevende
Na de oorlog blijkt dat Lex het enige gezinslid is van het echtpaar de Zoete-Krefeld die de oorlog heeft overleefd. Zijn ouders: Isaäc de Zoete (56 jaar) en Eva de Zoete-Krefeld (50 jaar) zijn op 6 maart 1944 vermoord in Auschwitz. Zijn enige broer Rudolf de Zoete (21 jaar) is vermoord op 4 juni 1943 in Sobibor.
Australië
Zoals zovele Joden besluiten Lex en Chelly Europa te verlaten. Op 15 maart 1951 emigreren Lex en Chelly samen met hun twee zoontjes naar Australië. Hij wordt vertegenwoordiger in de surfplanken business en reist daarvoor naar vele landen in de wereld.
In latere jaren komt hij elke twee jaar met Chelly naar Nederland voor familiebezoek en uiteraard een bezoek aan de hele familie de Groot. De foto’s van de kinderen en hun acht kleinkinderen komen dan met trots op tafel en altijd klinken daarbij de ontroerende woorden: ‘dankzij jullie familie, anders waren zij er ook niet geweest’.
Ontroerd
Bij een bezoek in 1989 wordt ook een bezoek aan Waspik gebracht. Met Willem Wagemakers zijn Lex en Chelly naar het huis van Betje gelopen. Dit was voor Chelly een zeer ontroerend ogenblik. Chelly wist niet eens dat naast haar onderduikadres destijds een winkeltje van Janske Smits was. Ze had gedurende haar onderduik werkelijk niets van de omgeving kunnen zien.
De familiegeschiedenis van Chelly is beschreven onder familie Spiero. Lex overlijdt op 9 juli 2006, op 89-jarige leeftijd. Chelly, inmiddels (febr. 2021)103 jaar oud, woont nog met kinderen en kleinkinderen in Patterson Lakes, Victoria, Australië en heeft nog, weliswaar met behulp van haar (klein)kinderen, wekelijks Facetime contact met haar zus Fietje van 96, in Amsterdam.
Waardering
Na de oorlog krijgt Piet de Groot voor zijn verzetswerk het Nederlandse Verzetsherdenkingskruis en van België het herdenkingskruis van Nationaal Verbond van de Belgische Oorlogskruisen 1940-1945. Eigenlijk kun je het als een familieonderscheiding beschouwen! De moed om piloten en Joodse onderduikers in huis te hebben is namelijk een zaak van de hele familie. Bij ontdekking wacht een zware straf, die meestal eindigt in de vernietigingskampen.
zie Bevrijdingsuitgave 1990; artikel van Piet de Groot: https://www.heemkundesprangcapelle.nl/juli-1988/juli-1990/het-verzetsnest-sprang-capelle
Bronnen:
Heemkundevereniging Sprang-Capelle, Bruggeske 1991 verslag door Piet de Groot en Bruggeske 2022-1; Joodse onderduikers en moedige mensen in Sprang-Capelle; P.A.J. Pruijssers
Gesprek op 15 februari 2021 met Cor en Maja Haverhals-de Groot (beiden overleden in augustus 2021)
Robert de Groot
Heemkundekring Op ’t Goede Spoor, Waspik editie 2014
Foto’s Heemkundevereniging Sprang-Capelle en Bossche archief