fam KoningsNostalgie 
Verhalen die door Nol, moeder Heiltje en derden zijn verteld.

Als het winter gaat worden in 1934, neemt vader Nol op zaterdagavond de tijd om zijn waar gebeurde verhalen te vertellen, (waar jong en oud graag naar luisterden)
Adriaan, Jan, Willem, en Wijnand zijn dan een en al oor, de twee oudsten waren er niet altijd bij want die zaten niet op de herhalingen te wachten en hadden op hun leeftijd misschien ook al op hun manier andere bezigheden.
Toen ik, Nolleke bijna vier jaar was, loop ik aan de hand van mijn vader Wijnand achter de boerenwagen die met het stoffelijk overschot van mijn grootvader Arnoldus Konings die overleed op 18/12-1888 naar het kerkhof bij de Ned; Herv; kerk te Capelle om te begraven.
Deze opa had mij, toen ik met mijn vader Wijnand op de Hoge akker kwam, en al was ik nog erg jong, verschillende verhalen verteld die vader Wijnand wel eens herhaalde, en nu wil ik die aan jullie doorgeven.
Waarom mijn overgrootvader vanaf Waspik als brievenvergaarder naar de Nieuwevaart verhuist, is hem nooit duidelijk geworden, hij is zoals er verteld werd in een oud huis gaan wonen wat rond 1920 door brand is verwoest, waar thans nr 98 staat.Hier speelde in het najaar en de winter het overtollige water een grote rol, wat men nu nog af kan leiden van de op terpen gebouwde boerderijen op de Nieuwevaart in de jaren 1700-1800.Opa wist ook nog te vertellen dat over het wapen van eerlijkheid van 's Grevelduin - Capel heibel is geweest, want het dorp Capelle zou begin O geen pen hebben gekregen? En de onenigheid die de ronde heeft gedaan bij het ontstaan van Vrijhoeve - Capelle, want dan gaat er weer een stuk grondgebied van het bestaande dorp , ater krijgt men het wapen niet wat voorgesteld is. Hij was om hier iets over te zeggen nogal voorzichtig nt al was ik nog klein mij staat nog voor de geest dat de heren van het kasteel op de Hogevaart hierin waren vermengd.
Hier op de Nieuwevaart hebben mensen nd die met succes hadden gesolliciteerd om op een boerderij van de Maatschappij van Welstand te wonen en werken. Deze vereniging was in 1822 opgericht door Ds van Heusden uit Breda. Er werd v rlich g gegeven en was ter bevordering, en ondersteuning, om geloofsgenoten uit arme streken zq,als in o omgeving met hun gezin in aanmerking te laten komen om op een van de boerderijen die deze vereniging o en perceel ergens in Brabant had laten bouwen, te mogen werken en wonen om in betere omstandighede vrouw en kinderen te kunnen zorgen. De Nieuwevaart-bestaat dan nog uit twee onverharde wegen met in het midden een sloot, hier waren zo als zijn opa heeft laten weten twee bierbrouwerijen gevestigd, een groot van hout opgetrokken gebouw aan de oostkant
van de sloot, waar nu een monumentale boerderij staat (thans nr 39,) en een op de westkant welk later is verbouwd tot boerderij, (thans nr. 58). Wanneer Koning Willem de tweede met z'n gevolg op weg was naar z'n paleis in Tilburg, werd over het algemeen bij de laatste brouwerij gerust en als dan de paarden werden uitgespannen liep dat wel eens uit op luid ruchtig feesten. Van hieruit moet er eens een voorstel zijnn gedaan om deze route door de dreef (thans Capelsedreet) in z'n geheel te verharden, zo dat Tilburg van uit de Langstraat beter te bereiken zou zijn, Maar dit is niet door gegaan omdat de respectabele inwoners van Capelle onder leiding van Burgemeester en tevens Notaris de edelachtbare heer Middelkoop daar fel op tegen waren.

Deze mensen waren bang, en misschien terecht, dat er om een goede aansluiting op de Langstraat te krijgen,van Capelle dorp weinig over zou blijven.
Het mooie dorp met zijn monumentale huizen, buiten en binnenhaven waar wij nu nog trots op kunnen zijn, zou veel te lijden hebben gehad. Maar dan zijn er toch weer andere zaken die niet te voorzien zijn, want in 1830 is er brand uitgebroken en heeft vijf grote boerderijen op de zuidkant van het Stapel eind vanaf de binnenhaven plat gelegd. De getroffenen die schijnbaar al verzekerd waren in die tijd dan zelf nog wat uit hun oude kous erbij moeten passen gaan dan met elkaar een weddenschap aan wie e tegenslag het hoogst bouwt. In die tijd werd er in de meeste gevallen nog geen orginele tekening gemaakt, de eigenaar koopt met de timmermanaannemer hout en maken samen schets voor het te bouwen project, de lengte van het aangevoerde hout bepaald dan de uitvoering. In 1835 staan de vijf huize overeind met oud hollandse pannen gedekt weer te pronken, en is het tweede huis vanaf de haven de winnaar, de prijs is hoogswaarschijnlijk een gezellig avondje met de getroffen buren geweest.
Later rond 1880 komen er weer enige veranderingen in deze omgeving. Deze tramrail die dan via deze buurtgemeenschap en uiteindelijk door den Bermdijk, (thans Capelsestraat) Trampad en de Nieuwstraat van de gemeente Vrijhoeve-Capelle, (thans Raadhuisstraat) en de Nieuwstraat van de gemeente Capelle, (thans Heistraat) tot net voor het Fort, (thans de nrs. 218/19) en daaruit verplicht wordt om links afte buigen om zo achter de huizen door de weilanden naar de Nieuwevaart waar een lus wordt gemaakt (draai waar nu nr 16 is te vinden) om vervolgens over de westkant (vaartkant) aan haven te komen waar het laatste eind met een wissel wordt voorzien zodat het trekkend voertuig als deze retour gaat, weer voorop rijdt de lijn is klaar en het ijzeren paard zoals de tram genoemd wordt doet zijn best. De fam; Vermeulen had protest aangetekend van-wegen dat zij vonden dat de tram met zijn aparte bijgeluiden en de dampen die deze veroorzaakte, te dicht langs hun onderkomen met het prachtige thee prieel zou rijden maar stonden wel toe om over hun weilnad het traject te voltooien De Capelse Nieuwstraat is in die tijd nog recht en komt voor de deur van het cafe uit (thans rest; "t Spoor")
Dit alles was nodig vanwege de verzanding van de Waalwijkse haven die bij laag water, dus bij eb, geen behoorlijke verbinding meer had naar Dordrecht en Rotterdam.
Maar dan het volgende, Staats Spoor krijgt groenlicht om een verbinding vanaf' s Hertogenbosch naar Lage Zwaluwe door de Langstraat aan te leggen. Dan dient toch het laatste stukje Nieuwstraat om gelegd te worden en onteigen men van de fam: Vermeulen nogal wat meters grond, die dan toch nog op hun beurt een gulden
per vierkante onteigende meters af hebben dingen, wat toen veel geld was. De tram Maatschapij die in Besoyen de kruising met het spoor mag behouden, moet bij blok 22 halte Capelle - Nieuwevaart de kruising opheffen, wat betekent dat de laatste rit met de tram naar Capelle dorp op 7-05-1885 gereden heeft, wat een strop voor deze Maatschappij.
Ik Nol ben dan ruim vijf jaar en ga met mijn vader Wijnand als de trein zijn eerste rit maakt naar de trein halte Capelle - Nieuwevaart, want de spoorlijn wordt in 1990 in gebruik genomen.Even later komt er een nog groter ijzeren paard langs (zo als men dan e locomotief van de trein noemt) aan 't gezicht van ons vader was nog te zien wat een indruk, ditalles op de mensen in die tijd had gemaakt.'t Was voor veel mensen bijna niet te bevatten,water wordt opgewarmd met kolen uit de Limburgse mijnen zodat er stoom ontstaat wat zo;n druk ontwikkeling dat daar door het geheel in beweging wordt gebracht, om met een voor die tijd grote snelheid zich voortbeweegt over rails.

2. Op 1 mei 1894 mag moeder Heiltje, zo als ze vertelde met haar zussen Dientje en Mina mee naar school, wat een hele stap voor haar was. Een school in de buurgemeente Vrijhoeve Capelle was wel dichterbij, maar als men in de gemeente Loon op Zand woont die op loop afstand een goede school heeft staan betaalt geen schoolgeld aan een andere gemeente. Dus deze kinderen moeten dan vanaf de le Loonsendijk (zo als de Zuidhollandsedijk toen nog genoemd werd)
door, den Berndijk (thans Capelsestraat) naar de school in het eerste straetje, thans Erasstraat.
In de zomer is dat geen probleem, maar in de winter wordt dat wel anders want dan moet je wel eens springend van de ene verhoging op de andere verder zien te komen vanwege de water overlast in die tijd, en de uitkomst is dan in de meeste gevallen een paar natte voeten. En dan wanneer je, je kousen uit staat te wringen is het uitkijken want hier lopen kinderen van de karrekiek mannen (zo werden de hut 0f woonwagen bewoners genoemd) die, als de kans zich voor doet, er tussen uit
gaan met jou broodbuil of zak. Maar wij,als kinderen Ockers, die geleerd hadden om op te komen voor alles wat jou/ toebehoor,is het oorlog geblazen. Als we dan op school komen hebben de zusters van liefde (al waren wij protestant) de kachel roodgloeiend staan, en mogen wij ons alvast komen warmen, en zo doende hebben wij nog altijd groot respect voor deze zusters. Als ik goed tien jaar ben (zo vertelde zij) gebeurt er iets bijzonders bij ons op de 2e Loonsendijk. (dit is het westelijk gedeelte)

3. Pieter Vermeulen de rijkste ongetrouwde man uit deze omgeving heeft men 's morgens op 24-11-1898 dood aangetroffen op z'n bed. Iedereen was van dit gebeuren onder de indruk. (er was in die tijd zo'n standsverschil dat men het graag deed of niet, als men zo iemand tegen komt neemt men het hoofddeksel af en maakt men een
korte buiging) Deze man verbood ruim twintig jaar - voor zijn dood z'n oudste zuster Pieternella (die een beetje misvormd ter wereld was gekomen) te trouwen,
met een jongen uit een gewoon arbeiders gezin. En toen hij dacht niet te winnen spande hij samen met z'n tweede zuster Cornelia. (deze was getrouwd met Gerrit Vermeulen een ver fam: lid, welke destijds burgervader was van Capelle) Zelfs toen de huwelijks voltrekking op het raadhuis te Capelfe bezegeld zou worden stelde de Burgemeester (de zwager van de bruid) aan de bruidegom de vraag,"trouwt gij met haar uit Liefde of zijn er andere belangen in dit spel".
waarop de bruidegom antwoord zoals ik als ik het meen uit pure liefde edelachtbare", zo is later verteld door een getuige. Dit was in het leven van meneer Pieter, zoals een ieder wist te vertellen het enige wat hij niet heeft kunnen dwingen. Want dan moetje weten, 't was wintertijd twee arbeiders die aan het dorsen waren waar deze dame graag de koffie kwam serveren en tevens een praatje maakte laat merken dat zij onder de hoede van haar broer weg wil.
Deze dorsvlegels (als ik hun zo mag noemen) sluiten een weddenschap wie haar zou vragen. Dit was wel een groot risico want als zij nee zou zeggen dan kom je bij zo iemand, en hun aanhang nooit meer over de vloer en het werk lag in die tijd niet voor het oprapen.
Maar een van deze jongens waagt het toch, want niet geschoten is altijd mis, zo was zijn gedachte. En zo is deze knaap, met zijn gokgedrag, op de dag van het huwelijk tot herenboer bevorderd. Voor de verliezer zit er echter niets anders op dan als dorser verder door het leven te gaan.
Zij laat een huis met een aparte schuur bouwen op Berkhaag te Sprang (thans Raadhuisstraat 18), van waaruit deze nieuwe herenboer zijn leven met haar moet slijten.

4. Alle mensen uit de streek die opgevangen hebben dat meneer Pieter geen testament had laten opstellen door een notaris, zijn benieuwd hoe dit gaat aflopen. Vrij snel gaan er geruchten dat er mensen aan bod zullen komen die niet met geld om kunnen gaan. De gekste verhalen deden de ronde, zo vertelde moeder.
Uiteindelijk blijken er mensen te zijn die tot de familie behoren en veertig, en sommige zelfs tachtig duizend gulden erven. De een laat een mooi huis bouwen, en de ander is met een rijtuig, mooie paarden en een zwijgzame koetsier tevreden. Het is voor deze arme streek zo'n rare gewaarwording. Verschillende mensen zijn door dit gebeuren behoorlijk van slag, want van één man is bekend dat hij jaren met zijn buurman in proces heeft gelegen over het rijpad naast zijn huis, wat hij, met al zijn geld, niet de helft maar in zijn geheel op zijn naam eiste. Met zulke karweitjes is de advocaat het meest gebaat, zei moeder Heiltje.
Met elf jaar, zo gaat zij verder, ging ik regelmatig bij de familie Verhoeven op de 2e Loonsendijk in de huishouding helpen. En een jaar later, toen ik van school kwam, had vader Jan Ockers mij al voor een jaar verhuurd bij deze familie, en was het echt werken geblazen.
Op een gegeven moment moesten wij noodgedwongen verhuizen naar Capelle, vertelde ze met tranen in de ogen. In de tussentijd zijn Sijke en Jans in de Nieuwstraat (thans Heistraat 143) op de openbare gemeenteschool van Capelle-onder leiding van Mr. De Noo en later bij Mr. Beijémins terechtgekomen, waar op 1 mei 1900 ook Marie mee naartoe gaat.
Met plezier werkte ik bij de familie Verhoeven, maar op 30 mei 1905 ontstond er brand bij een huis, het verst westelijk gelegen op Capels grondgebied. Het vuur breidde zich door de zuidwestelijke wind zeer snel uit. Zestien boerderijen, acht schuren en de korenmolen "De Eendracht" uit 1779 vielen ten prooi aan de vlammen. Nog nooit had iemand uit de buurt in zijn leven zo'n mooi vuurwerk gezien, zoals er werd gezegd.
Maar voor deze bijzondere brand waren er verdachte aanwijzingen, en voor dit euvel is een verdachte opgepakt, maar bewijs is nooit geleverd. Door deze ramp ben ik, Heiltje, werkloos geworden, maar vader Jan Ockers wist daar wel raad op, want hij verhuurde mij op de Nieuwevaart bij de familie De Rooy voor dag en nacht, thans nummer 75, waar ik tot mijn huwelijk in 1912 ben gebleven. Met grote zorg is praktisch alles herbouwd op de Loonsendijk, en de molen is voor een betere windvang ruim twee meter hoger opgetrokken. Mijn nieuwe baas was met de weduwe Verheiden getrouwd, die al een zoon had die doof was, en dus ook een spraakgebrek had, waar je, als je goed oplet, ook aan went. Harrie was zijn naam, was zeer goed in rekenen en handelde met baas De Rooy in waarde papieren.
Toen ik eenmaal bekend was met zijn manier van leven, sprak hij over de handel en de gewoonten, en probeerde hij mij ook met het laatste nieuws op de hoogte te houden. Ik kan wel zeggen dat wij goede maatjes waren. Zij kreeg een glimlach op haar gezicht toen ze vertelde dat de afgesproken jaarwedde negentig gulden en een paar klompen was, die door haar ouders op de dag van hun huwelijk als bruidschat waren geschonken. De familie De Rooy en Harrie waren mij op die dag ook nog dankbaar geweest.

5. Vader Nol: Ik was de oudste jongen die in leven was en werd bij veel gebeurtenissen betrokken. Al was ik nog jong, ik moest vaak bijspringen en de schoolgang heeft er veel onder te lijden gehad.In ons gezin werd, zoals in elk gezin in die tijd, elke dag uit de bijbel gelezen door vader. 's Avonds werd ik wel eens aangespoord om ook een stukje te lezen, maar het bleef vaak bij een beetje hakkelen. Uit het hoofd rekenen en met geld omgaan lag mij toch beter, al was ik pas elf jaar. Op een gegeven ogenblik werd ik, met een beetje geld op zak en met enkele kennissen, door vader Wijnand naar Tilburg gestuurd om varkens te kopen bij een slager. De reuzel wordt gekookt zodat er stukjes spier vrijkomen, die men nu kaantjes noemt. Het pure vet dat dan overblijft, maakte je aan met stroop en onder de naam stroopjesvet. Zo ontstaat er een geweldige broodbelegging.
's Morgens gaan wij vroeg op pad, want het was ongeveer drie uur lopen. Als we dan in Tilburg aankomen, is het opletten en kijken bij welke slager je de kussensloop (een witte kussenovertrek die je mee hebt gekregen) voor zo weinig mogelijk geld goed gevuld kunt krijgen. Op de terugreis moet je dan wel ongeveer twintig kilo mee sjouwen, waardoor je wel ruim een uur langer onderweg bent.
Maar als je bij thuiskomst ontdekt dat je vader heeft gezien dat de slager je koeienuier voor reuzel heeft verkocht, komt er wat kijken. "Jonge, als zoiets je overkomt, bekijk je de handel in het vervolg wel wat beter," zei hij lachend. "Dit was voor zover ik me kan herinneren de eerste blunder in mijn leven, en of het de laatste zal zijn, weet je maar nooit."
Toen ik ongeveer vijftien jaar was en in de polder voor verschillende mensen het hooi bij elkaar had gereden (hooi was in die tijd een gewild artikel), ging ik verder met het verhaal. Iedere boer zorgde ervoor dat de hooi schuur (hooiberg) goed afgedekt werd tegen het regenwater. Maar tegen de avond kwam er een windhoos die uiteindelijk eindigde in een tornado. Dit komt in deze streek praktisch nooit voor. Het was een natuurgeweld, en de tornado heeft over de gehele polder al het hooi mee in de lucht gezogen en op een zekere hoogte zijn prooi losgelaten, zodat alles verspreid naar beneden kwam. Iedereen die hierbij betrokken was, stond verbluft en min of meer sprakeloos. Ze konden niets anders uitbrengen dan: "Wat een strop."
Bij het vertellen hiervan was er nog steeds angst in zijn stem.
De laatste jaren is hier in de omgeving veel veranderd. Het kanaal "de Bergse Maas" is intussen een feit. Met het graven om dit kanaal te realiseren is men aan de westkant bij het Keizersveer begonnen. De weg die jaren geleden op aandringen van Keizer Napoleon is aangelegd om vanaf Breda via zijn heirbaan en het veer ten noorden van Raamsdonk over de Oude Maas te komen, kreeg de naam Keizersveer en was de kortste verbinding om de Hollandse steden te bereiken.
De capaciteit en betrouwbaarheid van de pont zijn in de winter bij slecht weer, vanwege de stroming van de Oude Maas en de Donge, nog wel eens gestoord. Maar nu, met alle veranderingen, heeft men ten eerste de weg verbreed en vernieuwd, en in de plaats van de veerpont is er een brug over het water gebouwd, die de keizerlijke naam heeft behouden.
Ten noorden van Capelle, tegenover de Ned. Hervormde kerk, is de Kerksteeg tot de Oudestraat omgebouwd. Om bij de vier heultjes te komen, gaan we links af, tot aan de buitenhaven, waar we dan weer rechts verder gaan naar het "oorden". Net voor de Oude Maas, aan de linkerkant, wordt een brugwachtershuis in de vorm van een "boerderijtje" gebouwd, want men heeft hier nu gekozen om de pont uit de vaart te nemen en deze te vervangen door een ophaalbrug over het water. Zo kunnen de schepen met bestemming Labbegatsche of Waalwijksche haven bij eb of vloed gewoon binnenvaren, zoals het behoort.
Ten noorden van de genoemde brug gaat men verder met het verharden van de weg die voor de kanaaldijk naar links afbuigt. Een kantonnierswoning is hier op de dijk gebouwd. Het wegdek wordt dan schuin over het hoogste punt van de dijk geleid, waar iets verderop, aan de linkerkant, op de dijk een dubbele woning wordt gezet om de pontbedienden (schippers) te huisvesten.

We buigen hier naar rechts en gaan zo naar een nieuwe aanlegsteiger, die de naam Capelsche Pontveer krijgt. Wat een verandering voor de mensen! Aan de overkant komt ook een nieuwe wegverbinding, die leidt naar het land van Heusden en Altena. Wat eerst onder de gemeente Capelle was geregistreerd, is nu Dussens, Meeuwens of Drongels grondgebied geworden. De grondbelasting moet voortaan aan de gemeenten betaald worden die hier recht op hebben verkregen. In Capelle is dit voor verschillende inwoners een hele verandering.
Circa vierhonderd meter ten oosten van Capelle, iets voor de schans (dit is het bochtje in de Provincialeweg, de Winterdijk richting Besoyen, waar rond 1771 nog een militaire verschansing was), bevindt zich de bekende grindweg naar het Sas. In het najaar of de winter staat deze weg vaak onder water en is de oversteek naar de nederzetting, het gehucht Hagoort, een probleem. Maar met het graven van het kanaal verdwijnt Hagoort van de aardbol, en is deze weg straks overbodig. De grindlaag zal worden geruimd en opgeslagen voor eventuele verbeteringen elders, en met een kleine verkaveling zal door de tijd hier niemand meer aan herinnerd worden.
Ten noorden van Besoyen is ook zo'n gelijkwaardige oversteek gerealiseerd. Vanwege het Drongels grondgebied, dat nu Besoyens grondgebied wordt, zal de oversteek de naam Drongelsveer krijgen.
Ten noordwesten van Heusden is een lange brug over het laaggelegen land gebouwd. Een eind verder oostwaarts bij Bern, even voor het punt waar de Maas is afgedamd, is er ook een pontveer. En zo is alles naar ieders inzicht en goed dunken verdeeld. Voor deze drie veren heeft Rijkswaterstaat in zijn notariële stukken laten beschrijven: "Een gratis overzet."
Na deze ingreep begint men gelijk aan het volgende project, want wil men in deze streek het water goed beheren, moeten er nog twee smallere kanalen gegraven worden. Het overtollige water, dat vanuit de Dieze, ten zuiden van 's Hertogenbosch, nog al eens voor problemen zorgt, wordt langs de Drunense en Loonsche Duinen naar de Bergse Maas ten noorden van Baardwijk via een sluis en een gemaal geregeld. De volgende waterloop wordt het Zuidwateringskanaal, dat door de natuurgebieden van Capelle via Waspik en Raamsdonk op dezelfde manier het overtollige water nabij het Keizersveer in het zelfde kanaal loost.
Een tijd later, toen ik een jaar of vijftien was, heb ik een dag vrijgemaakt om met vrienden te voet naar de Andelsluis te gaan. Want hier werd op 18-08-1904 ter nagedachtenis van de splitsing van Maas en Waal een monument onthuld door Hare Koninklijke Hoogheid Koningin Wilhelmina. Deze blok graniet is ten noorden van de Andelsesluis geplaatst. Zoiets kun je maar één keer in je leven meemaken en er later nog van genieten.
Het Staats Spoor, dat een mooi station met een rangeerterrein heeft gerealiseerd ten westen van de Hogevaart met de naam Capelle-Vrijhoeve, heeft inmiddels ook veel veranderd. Door de nieuwe oversteek naar het land van Heusden en Altena, die de twee pontjes over de oude Maas vervangt, zijn de mensen uit Babiloniumbroek en Meeuwen, die in het algemeen langs Hagoort en dan bij het Sas overkwamen naar het zuiden om hun goederen per trein te laten vervoeren, nu verplicht om de oversteek Capelsche Pontveer te nemen. Hun goederen komen nu bij station Capelle - Nieuwevaart aan.
Door deze verandering wordt de losplaats van de oostkant naar de westkant van de spoorovergang verplaatst vanwege ruimtegebrek. Het wachtgebouw (blok 22) wordt omgebouwd tot een woning, en de werkplaats wordt verbouwd tot een klein station, wat uiteindelijk behoorlijk is opgeknapt. Om alles in goede banen te leiden en de misrekening op te lossen, geeft de Staatsspoor het station Capelle-Vrijhoeve de naam Kaatsheuvel-Capelle, en zo probeert men nu wat meer afzetgebied naar het zuiden te promoten.
In die tijd noemde men de weg vanaf de Sluis (de verhoging voor men in de kom van Capelle dorp is) tot aan de Hoge Zandschel de Nieuwevaart. Maar even later wordt de kom van Capelle verlegd, kort net ten zuiden van het Zuiderwateringskanaal, en wordt het stuk weg van daar tot de spoorbaan Stationstraat genoemd. (In de volksmond was het en blijft het de Vaartkant).
Ik denk dat ik tweeëntwintig was, zo gaat vader verder, aan de zuidkant van ons huis staat een grote boerderij, die "Huize de Kont" wordt genoemd. Wanneer deze is gebouwd en wie het heeft laten zetten, is mij onbekend, maar het zal eind 1700 zijn geweest, denk ik. Het wordt op dit moment bewoond door de familie Geenen. Daar naast is in ongeveer 1906 een huis met een bakkerij gebouwd door ene Kerst, die voor de tweede keer zijn nieuwe huis in de fik steekt. Alle buren helpen blussen, stel dat de wind uit het zuidwesten had gewaaid, dan hadden wij ook afgebrand en waren wij allen de dupe geworden van zo'n avonturier.
Iedereen blijft nu wachten tot de dader naar buiten zal komen. Familieleden die intussen zijn gearriveerd, ...
Een helpende hand toesteken valt niet mee als het gaat om de dader te beschermen. Ze helpen om wat nog niet is verbrand op te laden en ergens tijdelijk op te slaan. Ook een dekenkist werd meegenomen, maar wat wij niet wisten, was dat de dader in de kist was verstopt en ontsnapt was. Als dit opgemerkt was, dan waren er lelijke dingen gebeurd.
De dader werd naar Antwerpen gestuurd, waar hij op de boot werd gezet. De familie had een enkeltje naar Amerika betaald en was zo van die rotte appel af, zoals men dat noemt. Vrouw en kinderen reisden hem een jaar later na. Dit alles haalde wel de krant en gaf de buurtbewoners eindelijk rust.
Jaren later, vertelt de man die zelf de schop heeft gehanteerd, onder welke omstandigheden de Bergse Maas is gegraven. Omstreeks 1850 begon men te onderzoeken hoe men het overtollige water in Gelderland en in het noordoosten van Brabant, rond de stad 's-Hertogenbosch, zou kunnen beheren. Een kanaal graven vanaf Geertruidenberg tot ten noordoosten van Heusden, waar men een dijk of dam in de Maas zou leggen, zodat het water makkelijker en sneller de Noordzee zou kunnen bereiken, zou uiteindelijk de oplossing blijken te zijn.
In ongeveer 1890 werden ten noordoosten van Geertruidenberg arbeiders aangetrokken om keten (soort houten schuren) te bouwen, waar de arbeiders in konden verblijven. Verder werden er voorbereidingen getroffen om te beginnen met het graven van de Bergse Maas.
Daarna kwamen er mensen bij die met de schop als gereedschap een smalspoor aanlegden om een locomotief met kiepkarren in te zetten voor het vervoer van het zand dat gebaggerd moest worden. Een stoom-baggermachine werd vanuit de Biesbosch door het oude Maasje in gevaren, en met bakken en een lopende band werden kiepkarren volgeladen om daarna het zand op de geplande dijk te storten. Het taluut maken en het egaliseren ervan was handwerk. Dit alles, met bruggen bouwen en aanlegsteigers maken voor de pont, nam veel tijd in beslag.
Voordat men ten noordoosten van Heusden het laatste stuk grond verzet, zodat het Maaswater niet meer via de Waal naar de Noordzee stroomt, maar nu zijn weg krijgt langs en door de Biesbosch, komt het moment dat Hare Koninklijke Hoogheid Koningin Wilhelmina een monument bij de Andelsluis onthult. Dit is tevens het einde van vier jaar noeste arbeid. Mensen uit Capelle en vele andere plaatsen zetten alles nog eens op een rijtje. Men ziet in hun ogen hoe zwaar het bestaan is geweest. 's Maandags 's morgens (zoals zij vertelde) vertrok men vroeg van huis, met de knapzak op de rug, gevuld met brood en spek, te voet naar de maasmond ten noorden van Raamsdonk. Om vijf uur begon dan de werkdag, 's middags was er even tijd om te schuilen, en dan ging men weer door tot zeven uur, op zaterdag tot vier uur. Deze mensen sliepen een hele week in een van die keten (dit was in de zomertijd). De wintertijd werd anders ingevuld, en het moest hard vriezen om het werk stil te leggen. Maar als je dan met tien gulden op zak zaterdag naar je vrouw en kinderen kunt gaan, was dat een vreugde, want dit was toch wel een ander bedrag in een week dan drie en een halve gulden en een roggebroodje bij een van de welgestelde boeren in het dorp. Na zo'n week waren zij dan ook echt aan wat rust toe. De volgende morgen naar de kerk, want dit deed immers iedereen. Nog even rustig aandoen met je vrouw en dan was het weer maandag en begon het ritueel van vooraf aan.
Ook werkten er mensen die de weelde in alcohol omzetten. Dit was wel een slechte gewoonte, zo concludeerde men, maar ja, zo ging dat.
Degenen die mij dit hebben verteld, spreken allen met een negatieve brok in hun keel over die zogenaamde goede oude tijd. Want als er eens een moment was dat het werk niet liep zoals een opzichter zich had voorgesteld, presteerde zo'n "houten" opzichter het wel eens om een kwast (een stukje rond hout uit een plank) te drukken om te observeren of er misschien iemand op dat moment op zijn schop leunde. Mocht dat het geval zijn, dan werd de werknemer, die volgens de opzichter niet hard genoeg werkte, op het matje geroepen. Hem werd verteld dat hij aan het einde van de week zijn pendag mee kreeg. Dit was een rijksdaalder die vanaf de eerste dag bij zulke aannemers bleef staan tot het einde van de werkzaamheden.
Zo vertelde men ook nog dat er mensen zijn geweest die ten einde raad zo'n opzichter hebben gesmeekt om te mogen blijven, vanwege het feit dat zij een gezin hadden. En ander werk vinden was voor iemand die zijn werkgever onverwachts had verlaten niet makkelijk. Ze waren bang dat ze vrouw en kinderen niet konden onderhouden. Maar in de meeste gevallen was zo iemand niet te vermurwen.
Ook is het wel eens gebeurd (zo vertelden de twee mensen die alles hebben meegemaakt, met een bedrukt gezicht) dat het uit de hand liep op zo'n moment.
Adriaan van Wijlen en Willem Haverhals.

Vader Nolleke vertelde verder: in die tijd was er in het dorp, maar ook op de Nieuwevaart en de Hogevaart, een paar dagen per jaar kermis. De exploitanten, die met een duwwagentje of een hondenkar met daarop een tent om hun kunsten te vertonen of hun waar aan te bieden, waren de dag ervoor gekomen. Iedereen had het gevoel om op een fatsoenlijke en goede manier de bloemetjes buiten te zetten. In de meeste gevallen stond er een schommel en een wip, bier en zelfgemaakte puns, en aangelengde limonadesiroop waren het keelsmeersel van die tijd.
Vader leek alles weer te beleven, want met verheffing van zijn stem vertelde hij dat er voor een tentje een grote dikke vent met een zware stem te horen was die riep: "Kom zien, hartverscheurend, betoverend!" Hij inde van iedereen die gebruik maakte van zijn aanbod een halve stuiver (twee en een halve cent). De eerste die weer buiten kwam, lachte en riep: "Ja, dit moet je gezien hebben!" En zo volgde de een na de ander. En wat was er te zien?
Het kleine dikke vrouwtje van die vetzak zat met een aardappelmessje over een houtje van zich af te wrijven en zong met haar lijzige stem: "Snij van je af, dan bezeert men zich niet." Iedereen voelde zich wel beetgenomen, maar met een lach kun je veel verbergen.
Maar tegen zonsondergang was het een stel jongens die liever voor die halve stuiver meer lawaai hadden willen maken. Terwijl de uitbuiter zijn keel smeerde, liepen verschillende jongens zijn tent plat. De overige jongelui pakten de man bij de biertent vast en gaven hem de opdracht om voor hen allen een rondje af te rekenen. Hierna kreeg de brulaap nog de gelegenheid om alles op zijn duwkar (vrouw incluis) te laden, en werd hij in een optocht naar de gemeentegrens begeleid, waar men afscheid nam met de boodschap om zijn smoel hier nooit, maar dan ook nooit meer te vertonen. De volgende dag waren het de beter gesitueerden die als sponsors de jongelui op een voortreffelijke manier bedankten, want zo’n tuig, nee!
Een van mijn broers stelde toen de vraag: "Was jij hier ook bij aanwezig, vadertje?" Het antwoord was, terwijl hij de jongste aankeek: "Dat vertel ik je als je wat groter bent."
De laatste kermis in onze gemeente was rond 1910, en of dit ook zijn vervolg had in Sprang is mij niet bekend.
Weer terug op de Vaartkant, even ten noorden van café Van Dongen (thans restaurant 't Spoor), heeft destijds de familie De Roon, onder invloed van de Neo-Renaissance, een mooie villa gebouwd (thans Wendelnesseweg Oost 12), met daarachter een grote schuur. Schuin hier tegenover liet men twee arbeiderswoningen bouwen. Deze mensen, die kapitaalkrachtig waren voor die tijd, hadden een zoon die een opvoeding had gehad naar de wens van zijn ouders, maar op veel punten een andere mening toegedaan was.
Hij vond bijvoorbeeld het dienstmeisje bijzonder aardig, en zij beantwoordde alles naar zijn wens. Maar toen zijn ouders dit opmerkten, werd voor het meisje de deur gesloten, en de zoon werd gewezen op de goede omgangsvormen en hun status. Maar liefde is blind, en hij vervolgde zijn eigen weg. In dit huis is over dit onderwerp ontzettend veel te doen geweest (zoals uit goede bron later is vernomen), en uiteindelijk heeft de zoon, na alle verboden, met het jachtgeweer van zijn vader in de keuken een ongeluk begaan. De zoon was er niet meer.
Toen dit bericht naar buiten kwam, was er in ons dorp een sfeer van algemene rouw. De ouders hebben hier nog enige tijd gewoond, maar verkochten hun huis met de hele opstand en zijn uiteindelijk elders gaan wonen. De nieuwe eigenaar, architect Jan Michaël, verhuurde de schuur aan de gezamenlijke Capelse en Waspikse tuinders. Deze mensen veilden hun verbouwde gewassen in het onderkomen dat zij tot hun beschikking hadden. Maar door verschillende omstandigheden heeft dit geen stand gehouden, en hebben de tuinders uiteindelijk een overeenkomst gesloten met de veiling in 's-Hertogenbosch. Ook dit werd een fiasco en uiteindelijk gingen ze akkoord met de veiling in Drunen.

7.Enige tijd later kwam er nog een ontroerend geval, toen een van de kinderen van een hardwerkende familie per ongeluk een ruit bij de buren insloeg. Gezien de tijd en de omstandigheden, want een verzekering voor dit soort ongevallen was er niet en als er een geweest zou zijn, zou die te duur zijn geweest voor de gewone mens, raakte de vader buiten zichzelf toen hij hoorde wat er gebeurd was. Hij zorgde er wel voor dat er nieuw glas in de sponning kwam, maar in zijn woede gaf hij zijn zoon een paar rake tikken, en de jongen overleed. Een grotere ramp is bijna niet voor te stellen. Het hele gezin zat in zak en as op dat moment. De vader werd opgehaald en ging voor drie maanden achter slot en grendel (de rechter voelde wel iets aan, maar moest toch in zo’n geval recht spreken).
Vrouw en kinderen moesten nu maar zien hoe ze deze tijd zouden overbruggen, want er moest toch gegeten worden. Gelukkig werd hier wel hulp geboden. Veel mensen in deze omgeving waren erg geschrokken, en enkele buurtbewoners gingen over tot het gebruik van een "karrewats" (een soort klein zweepje waarmee men kan slaan – zo iemand voelt wat men bedoelt, maar als het goed gemaakt is, wordt er niemand mee verwond).

8. Door de gemeente Capelle werd iemand aangezocht die als nachtwaker wat bij wilde verdienen, want de veldwachter maakt wel veel en wisselende uren, maar is niet constant in dienst. Dus had men hulp nodig om de veiligheid in het dorp te waarborgen. Dit werd geselecteerd op eerlijkheid en gezag. Er waren mensen die voor de handel of andere bezigheden wel eens vroeg op moesten en dan wel eens aan zo'n waker vroegen of hij hen op een bepaalde tijd wilde waarschuwen. Voor zulke diensten werd de hand van zo'n man wel eens gevuld.
Op een gegeven moment stond er een groep jongelui bij de witte brug op de Nieuwevaart te buurten, en toevallig stond de waker er ook bij toen meneer de R langs kwam om een brief te posten bij station Capelle-Nieuwevaart. Iedereen draaide zich richting de meneer en met de pet in de hand (bijna iedereen droeg in die tijd een hoed) werd er in koor "Goedenavond, meneer de R" gepreveld, behalve door de waker en nog één rebel, zo bleek later.
De bewaker trok op dat moment toevallig aan een heerlijke sigaar die hij als wederdienst had gekregen van iemand die er geen punt van maakte als men zich niet aan het ritueel hield (zoals dat werd genoemd). Even later kwam de R weer langs en aanschouwde hetzelfde tafereel weer met genoegen, maar had ook opgemerkt dat de waker en een jongen van de buren niet aan zijn wens voldeden. Een dag later ontbiedde hij eerst de buurman, die op zijn beurt zijn zoon, die zich gedroeg als een rebel, eens goed onderhanden moest nemen, want anders – zo werd hij gewaarschuwd – zou de huur van een stukje land dat deze buurman in gebruik had, worden opgezegd.
De bewaker kreeg van de gemeente, toen het kwartaal van het jaar om was, zijn congé. In dezelfde tijd was er een arbeider die als huisknecht en tevens koetsier werkte bij een van zulke patronen en altijd klaar moest staan om zijn baas naar tevredenheid te dienen. De dochter van de koetsier, die van school kwam, ging als dienstmeisje bij een bepaalde familie werken om ook een paar centen thuis te brengen, wat voor deze familie mooi meegenomen was.
De patroon van de huisknecht, die had vernomen dat de dochter van zijn onderdaan bij een andere familie was gaan werken, liet de zaterdag daarop, toen hij zijn knecht uitbetaalde, het volgende horen: "Nu je dochter is gaan werken, kun jij voortaan wel met vijf en zeventig centen minder thuis komen, denk ik." Met verontwaardiging en een bijzonder gevoel, en woorden uit het verkeerde woordenboek, welke deze man eigenlijk vreemd waren, nam de huisknecht onmiddellijk ontslag.
Deze getuigenissen, die waar gebeurd zijn hier in de Langstraat, zijn gelukkig kalm weg geëbd.

9. "Als wij getrouwd zijn," zo vertelde moeder, "ga ik nog wel eens op bezoek bij Verhoeven, die na de brand op de Loonschendijk een nieuw huis heeft laten bouwen, want door de werkzaamheden zijn het uiteindelijk goede kennissen gebleven." Zo ook de familie De Rooij op de Nieuwevaart, die ik niet vergeet. Hun goochelaarzoon, die goed in rekenen was, was altijd blij met het weerzien en kwam wel eens door het voetpad (dat tussen de huizen van hun overburen naar onze straat liep) om met mij te communiceren, al was hij doof. Door hun handel in effecten bleven deze mensen op de hoogte van het wereldnieuws, wat ik miste toen we getrouwd waren.
Het rommelde al enige jaren in Oost-Europa, en dat werd er nog niet beter op. De verwachting was een oorlog. Nederland wenste neutraal te blijven, waar de keizer van onze oosterburen en zijn regering, evenals de andere Europese landen, mee instemde. In ons land ging het een en ander op de bon. Militairen werden gemobiliseerd en ondergebracht bij mensen die hiervoor plaats beschikbaar stelden.
En dan, in de zomer van 1914, valt Duitsland België, Luxemburg en Frankrijk aan. In 1914 was de Eerste Wereldoorlog een feit. Wat een drukte in ons dorp, vooral toen er verschillende Belgische vluchtelingen bijkwamen. Wij woonden wel zo'n beetje op het einde van de Willem van Gentsvaart, want de verharding hield op, maar van hieruit was er een karspoor met een voetpad door de weelderige begroeiing, en kwam men bij een verhoging (die men de wal noemt). Als men rechts ging, kwam men in Waspik op de Vrouwkensvaart uit. Ging men links, kwam de Nieuwevaart in zicht en als we die overstaken, waren we in de Misput beland, de eerste Wittendijk. Aan de zuidkant van het natuurgebied "Het Eendennest" is de Hoge Akkerweg. Groepjes soldaten zochten in hun vrije tijd hier nog wel eens de rust op.
Ook in ons dorp zijn er meisjes die minder prettige ervaringen hebben opgedaan in die tijd, en jongens die het leven anders zijn gaan zien. Eind 1918, nadat er ontzettend veel jonge mensen van verschillende nationaliteiten zijn gesneuveld hier in Europa, tekende Duitsland zijn overgave document. Deze vier jaar durende mobilisatie heeft ons land handenvol geld gekost, maar er zijn bijna geen militairen verongelukt of omgekomen. Kalm en rustig herstelt zich de handel, en de uitvoer begint weer aan te trekken.
Na zoveel geweld was er rouw, maar ook was er veel kapot of versleten in Europa. Hier past denk ik het spreekwoord: "De een z'n dood, de ander z'n brood."
De zomer is weer mooi geweest, en het natuurgebied "Het Eendennest", dat bestaat uit één grote plas met daaromheen verschillende kleinere waterplassen, die omzoomd zijn met riet, hier en daar griendhout, biezen en vele waterplanten, is weer een bron van leven. Men hoort en ziet de kikkers, bruin en groen, de karekiek, tjiftjaf, eenden, ganzen, waterkipjes, en de roerdomp – niet te vergeten met zijn spookachtige geluid. Verder zijn er voorntjes, snoek en baars, de wezel en de bunzing die bij ons de kippen weghaalden, en zelfs de otter was toen nog aanwezig. Maar als de winter aanvangt, is het hier een drukte van belang. Veel mensen houden van schaatsen op beschutte plaatsen. En als het 's nachts vijftien graden gevroren had, werden er overdag wedstrijden georganiseerd voor de hard- en schoonrijders. Dan kwam de Sjang met zijn trekharmonica om verzoeknummers te spelen, waarna met de pet werd rondgegaan.
Arjaoneke van Zeist (zijn bijnaam was 't Hoedje) stond dan op de baan met een kraam, met pepermunt, drop, chocolade, warme chocomelk, limonade, bier, en niet te vergeten de door zijn vrouw gemaakte warme punch. Aan de achterkant van deze kraam (als niemand keek) werd wel eens een kleintje gewipt. De politie die wel eens kwam kijken merkte de fles met inhoud op, maar zo zei Arjaoneke: "Degene die hier..."

Stil staan achter de verkooptafel moet van binnen wel warm blijven, als je begrijpt wat ik bedoel. 's Avonds wordt wat hij nog over heeft bij ons op de opkamer gezet, waar wij slapen, want de volgende dag gaat hij graag weer verder met zijn verkoop. En hier staat het wel veilig; daar gaat men tenminste wel van uit. Maar dan, op een morgen wanneer het nog zo'n 13 graden vriest, staan wij op en zien tot onze verbazing dat alle flessen stuk gevroren zijn. Wat een strop voor die man! Intussen waren er bij ons twee gezonde jongens geboren, en op de sloot voor het huis, waar het water dat Nol en ik nodig hebben voor ons gezin, zoals wassen, koken, enzovoorts, wilde ons Adriaantje schaatsen leren rijden.
Wij zetten een stoel op het ijs. Als hij die maar vasthoudt, kan hij wat heen en weer krabbelen. Vader Nol bindt ook nog maar een paar botjes, zoals men die kinderschaatsjes noemde, onder zijn schoentjes en zet hem ook op het ijs. Nadat hij een klein beetje heen en weer heeft gescharreld, geeft hij zijn broertje een duw en rijdt zo achter de stoel richting 't Eendennest. En Adriaan maar janken, lachend komt nu de volgende opmerking: "Dat waren nog eens winters in die tijd!"
Jan en Adriaan.

10. Na de Eerste Wereldoorlog zijn er kleinere gemeenten die door de algemene mobilisatie van ons land in een benarde financiële positie terecht zijn gekomen, waarna verschillende provincies in 1919 een schrijven hebben uitgestuurd waarin werd aangedrongen dat kleinere dorpen zich eens moesten beraden om samen een groter geheel te vormen. Geleidelijk aan komt de politiek op gang. Gemeenteraden gaan zacht en kalm tijdrovende besprekingen aan. Capelle en Waspik komen niet tot een vergelijk. Dan maar proberen met Vrijhoeven-Capelle en Sprang. Dit wordt nog eens toegejuicht van hoger hand, omdat deze drie dorpen toch al zo goed als aan elkaar gegroeid zijn. Nu de edelachtbare heer Meiër, burgemeester van Sprang, weet wat hij achter zich heeft, neemt hij het voortouw.
Als er dan enige vergaderingen aan dit onderwerp worden gewijd, wordt wel duidelijk dat dit ook echt de optie van de overheid is. Terwijl er nog volop gedebatteerd wordt over hoe alles verder moet, solliciteert intussen de heer Meiër al naar de vacature (die zal ontstaan door dit samengaan) om burgemeester te worden van de nieuwe gemeente, Sprang-Capelle.
Op de Willem van Gentsvaart bij de familie Konings-Ockers is op negen juli 1922 een meisje geboren, waar moeder en vader ontzettend blij mee zijn. Maar ruim drie maanden later, op 31 oktober 1922, wordt dit meisje, omdat ze de stuipen krijgt, zoals ze dat noemden, weer ontnomen. Wat een verdrietige gebeurtenis.
In 's Hertogenbosch hoopt men dat de knoop eindelijk doorgehakt zal worden en probeert men hier hun steentje aan bij te dragen, maar nog steeds stemt de bevolking van Vrijhoeven-Capelle, Sprang en van Capelle nee tegen het voorstel. Uiteindelijk wordt het 1 januari 1923, en schuift iedereen aan dezelfde tafel. De politieke stunt van heer Meiër heeft van vele kanten zijn werk gedaan en wordt beloond met de aanstelling als toekomstige burgemeester van Sprang-Capelle.
De heer Verheyden, voormalig wethouder van Capelle, dacht op papier bevestigd te hebben dat de naam "Capelle en Sprang" zou worden, maar bewijzen ontbreken, wat leidt tot heftige discussies. En niet alleen over dit onderwerp, maar er komt nog bij: welk oud gebouw wordt straks ons aller gemeentehuis? De voormalig burgemeester van Sprang heeft weer iets op te lossen.
De dirigent (heer Meiër) heeft weer goed opgelet en koopt schuin tegenover het voormalig raadhuis van Vrijhoeven-Capelle een bouwkavel en verrast iedereen door dit bouwterrein aan de gehele Raad en de bevolking van het nieuwe Sprang-Capelle aan te bieden, met de boodschap dat daar het nieuwe gemeentehuis moet komen. Iedereen was zo verrast dat er niets anders overbleef dan: zo gezegd, zo gedaan. Zo heeft de herindeling van deze dorpen enige jaren in beslag genomen, maar de bevolking behoudt op een gegeven moment nog jaren hun idealen.

11. Als voerman heeft vader Nol op een gegeven moment het melkrijden aangenomen. Dat hield in dat hij bij de boeren die lid waren van de melk- of boterfabriek "De Toekomst", de melk die door hen in de daarvoor bestemde melkbussen was gedaan, moest ophalen en bij de fabriek moest aanbieden. Deze melkbussen waren voorzien van het nummer dat men had gekregen bij de inschrijving als lid.
Bij de fabriek wordt gecontroleerd of de melkbus schoon is. Vervolgens neemt men een monster om het vetgehalte te bepalen, en daarna wordt overgegaan tot het wegen. Daarna wordt de inhoud in een vergaarketel gegoten, en in de lege melkbus wordt een dagbriefje met daarop de geleverde kilogram melk gedeponeerd. De bus komt dan uiteindelijk weer leeg terug op de wagen, waarna deze weer bij de eigenaar wordt bezorgd. Deze zorgt er dan voor dat de bus schoon wordt gemaakt voor de volgende rit. Om de veertien dagen worden de kilogrammen geleverde melk bij elkaar geteld. Het gemiddelde vetgehalte wordt bepaald, en een door de directie opgestelde tabel geeft de waarde aan die per kilogram uitbetaald moet worden. Wie karnemelk, taptemelk of spoeling mee terug heeft laten brengen, wat mogelijk is en in de meeste gevallen gebruikt wordt als voeding voor klein vee of om er een varken mee vet te mesten, wordt gelijk met het melkrijdersloon verrekend.
Het lid, de opdrachtgever, ontvangt dan van de melkrijder een gesloten envelop met daarin het geldbedrag en een afrekeningsbriefje, waarmee men de dagbriefjes kan vergelijken. De melkrijder, die over het algemeen ook roomboter in de aanbieding heeft, vangt op zo'n uitbetalingsdag ook nog wel eens wat extra. Iedere boer weet hoe vroeg de melkrijder op moet en hoe zwaar het werk is.
En mocht men zelfs een keer te laat uit bed zijn, zoals een van zijn collega-melkrijders in een strenge winter meemaakte, dan wordt er wel even de helpende hand toegestoken. Het was hartje winter en het vroor dat het kraakte. Bij een boer in de rijtoer van deze collega was de wekker zelfs door de kou bevangen en ging niet af, zoals werd gezegd. Het water dat op de dorsvloer in emmers stond, was veranderd in klompjes ijs.
Maar het grootste probleem was dat de waterpomp kapot was, zoals men dat noemde. Dit gebeurde wanneer het stukje varkensleer dat in het binnenwerk van zo'n pomp de hartklep op en neer laat gaan, een beetje versleten is. Het water boven de hartklep zakt dan langzaam naar beneden en vult de aanzuigbuis zich met lucht. Als het gaatje in het hart van de zuiger niet al te groot is en men giet water in de pomp, dan trekt men met de zwengel op en neer. Hierdoor wordt de lucht uit de aanvoerbuis getrokken, waarna er weer grondwater komt.
Maar nu alles bevroren was, moest men toch maar iets bedenken, want de vrouw des huizes wilde, om alles goed te maken, toch nog maar gauw even koffie zetten. De melkrijder, die de tijd in de gaten houdt, wil nu zo snel mogelijk verder, want anders bevriest zijn hele lading, wat natuurlijk niet de bedoeling is.
Tot zijn verbazing ziet hij dat de vrouw, die eerst alle bevroren emmers nog eens gecontroleerd heeft, de oplossing heeft gevonden. Ze heeft de nachtspiegel van de bijkeuken gehaald en giet de inhoud in de pomp. Het commentaar van de melkrijder wordt niet afgewacht, want zoals zij zegt: "Dit komt er toch eerst uit en dat gooi ik wel weg." Intussen is de melk verzameld in de bussen, die de melkrijder op zijn wagen zet. "Ik kom later nog wel een keer op de koffie," zegt hij. Zulke dingen kon men meemaken, toen er nog maar weinig mensen waren aangesloten op de waterleiding.

12 In 1926-27 hebben Nol en Heiltje besloten een stuk land te kopen, om daar een boerderij op te laten bouwen zo als men gelezen heeft op blz: . In die zelfde tijd laat de molenaars familie Mouthaan een nieuwe maalderij bouwen aan de Molensteeg, (thans Poolsestraat) en de graanmolen een baken welke dominerend
zich aftekende in deze omgeving wordt afgebroken. Nol heeft dan de afspraak gemaakt om de molen berg met al het puin op te ruimen.
Met het puin gaat hij dan naast en om het nieuwe huis ( wat zij laten bouwen) alles verharden. Het winterweer 1928/29 begint laat, want in januari begint het pas echt te vriezen maar wel heftig vijftien graden celsius onder nul en meer, en dan halfMaart 1929 rijdt men nog met kar en paard en al is deze diep en breed over de
Dordsewaard. Nol en Moeder Heiltje zijn met deze barre kou maar dicht tegen elkaar aan gekropen. (zo heb ik schrijver uitgerekend).. Op donderdag zeven en twintig oktober negentien honderd negen en twintig, welke als zwarte donderdag wordt betiteld, is over de gehele wereld het bankwezen zwaar van slag, de handel in
effecten zit klem. Niemand weet hoe er nu gehandeld dient te worden om het een en ander vlot te trekken, alles neigt naar een ongekende crisis wat betekent, minder arbeid, minder loon, en de gene die waar dan ook geld heeft geleend zal toch moeten zorgen dat de rente aan het einde van het jaar afgelost is, dit zal wel voor
verschillende mensen moeilijk worden.
Het jaar is nog niet om als Wijnand (die dit alles schrijft) op 17-11-1929 te Sprang - Capelle ter wereld komt. Zijn komen is niet zonder pech gegaan, want men heeft dan een van z'n armen al gebroken. Maar zo te zien op de foto, die na ruim een jaar is gemaakt, heeft hij er geen nadelige gevolgen aan over gehouden.
Toen deze knaap ruim twee jaar was, verrast hij zijn ouders al, want als dit jog op een morgen uit z'n bed is gehaald loopt hij regelrecht naar achter en verdwijnt
in de stal tussen de poten van een koe. Nol en Heiltje zijn hier danig van geschrokken en proberen hem met zachte woordjes te bewegen om bij hun te komen, maar
door zijn acrobatiek beland\hij dan uit eindelijk in een lekkere smeuïge koeienvla, en een ieder is dat zonder kleer scheuren vrij snel bekomen. Die zelfde dag
maakt vader Nol grote horren met gaas en zet deze 's avonds laat voor de koeien en toen die kleine rakker de volgende morgen op kwam loopt hij weer snel naar de stal waar hij dan tegen het gaas botst en achterover op de dorsvloer belan􀂾waar het publiek (bestaande uit vader moeder en broer Willem) hartelijk staan te lachen.
Deze stunt heeft hij nooit meer over gedaan.

13 Toen Wijnand drie en een half jaar oud was neemt z'n broer Willem in de zomer van 1933 hem mee naar de wei achter hun huis om te laten zien hoe mooi het vliegeren wel is. (wat hij nog moest leren) Moeder Heiltje roept even later, "jongens gaan jullie soms mee naar Jan oom Smits" Even later zijn ze op stap van af
de Nieuwevaart door het Bergspad naar de tweede Loonsendijk, waar zij ons aanwees en vertelde waar de grote brand uitbrak en dat zij en veel andere mensen nooit meer zulk een mooi vuurwerk hebben gezien dan toen de molen afbrand􀂿'. Als we dan ca vier honderd meter verder zijn zien we een nostalgisch stuk weg
tussen de tweede en de eerste Loonsendijk, twee zandwegen gescheiden door een sloot, welke in vroeger jaren de grens was tussen zuid en noord. Dit alles is jammer genoeg na de tweede Wereld oorlog met een ruilverkaveling, net als 't Bergspad op de schop gegaan. Dit had voor de twee gemeenten, Sprang-Capelle en Loon op Zand van af de Nieuwevaart tot aan de Tilburgseweg een geweldige uitvalsweg kunnen zijn ?) En de grens tussen Holland en Brabant was dan geschiedkundig op de
routekaarten blijven staan. Even verder over de linker kant is een steegje wat in die tijd door veel mensen het Ockersteegje werd genoemd wat nu de naam Doorsteek heeft gekregen.
Over even komen we langs het molensteegje (nu korte Heistraat) waar op het volgend per€el nog een molenberg aanwezig was, met aan de west kant oude vervallen deuren die door de wind heen en weer zwabberden en zo piepte dat ik het mij nog goed kan herinneren.
Na dit voorval komen wij op de eerste Loonsendijk, nu beide Zuid Hollandsedijk genoemd waar we dan langs het geboortehuis van ons Moeder komen, dit zijn thans twee huizen Zuid Hollandsedijk 71en 73, een eindje verder gaan wij links af door het Quirijnesteegje, nu Loonsestraat) naar de viersprong het Bruggeske, hier gaan
we rechts af waar wij even later Jan oom Smits van af de straat in zijn zorgstoel zagen zitten, thans geheel vernieuwt Raadhuisstr.136.
Een tijdje later na dat wij een grote stroopbrok hebben gekregen gaan we weer aan de terug reis beginnen, en moeten wij weer langs die piepende deuren waar zij met mij moeite hebben, want deze jongen was bang.
Moeder Heiltje was blij dat zij haar oom nog had bezocht,want op 29-10-1933 is hij onverwachts overleden, uitgerekend was ik toen drie en een half jaar.

14 Op blz 1 van de stamboom Konings-Ockers heeft men het over de Wet, aansluiting Waterleiding. En we lezen, als iemand meer dan vijftien meter van deaanvoerwaterleiding woont niet in aanmerking komt voor een kosteloze aansluiting. Op de Nieuwevaart is het de Fam; M die wel graag aan wil sluiten omdat het grondwater bij hun bruin en ijzerhoudend is. Maar daar het aansluitpunt bij hun vijftien meter zestig is, worden deze mensen niet kosteloos aangesloten. Andere mensen vonden, wat betreft meter huur en de kosten waterverbruik aan de hoge kant, in deze crisisjaren. Maar hetgemeente bestuur dat zich aan de Wet moet houden laat hier en daar watermonsters nemen.En dan na enige tijd valt er bij de mensen die niet gereageerd hebben een dwangbevel op de mat, hier staat in
dat men voor een bepaalde datum alsnog kan reageren, zo niet, dan wordt men veroordeeld tot de som van een gulden boete, en de verplichting van aansluiten blijft van kracht. Heel wat inwoners zien tegen de kosten op,laten ook niets van zich horen. Maar dan staat bij hun niet zo heel lang na de geprikte datum de gemeentebode
voor de deur met een kwitantie. Hoefsmit Jaap Kommers belegt in Cafe de Wittebrug een avond om het een en ander te bespreken, en of men in hoger beroep wil gaan tegen de gemeente. Dit werd door velen ondersteund, want zij vinden dat hier iets niet klopt wat betreft de afkeuring van de watermonsters. En men zou de lengte waterbuis af willen staan voor de fam; M,zodat ook zij kosteloos kunnen aansluiten. Maar uiteindelijk is het de rechter die dan van zich laat horen en beslist
dat een ieder die niet binnen een maand aan laat sluiten, een boete krijgt van twee en een halve gulden. En wie dan niet binnen enige weken heeft betaald, kan verwachten dat de som van tien gulden boete betaald dient te worden of men krijgt tien dagen hechtenis aan de broek. Als dan de tijd is aangebroken van betalen, is het A K. en buurman J R. die bij hun standpunt blijven de verdere Sprang - Capellenaren hebben zich maar bij het besluit neergelegd. Even hierna wordt aan K. en R. door de Marechaussee, die in Kaatsheuvel gem; Loon op Zand gevestigd zijn, medegedeeld dat zij met de spoorkaartjes op genoemde datum, dag, en uur, op het
station Capelle-Nieuwevaart hun op zullen wachten. Maar R die het hier niet mee eens is, laat de heren van de sterke arm weten dat hij en zijn buurman als echte misdadigers opgehaald wensen te worden. Enige dagen daarna, wat uiteindelijk de afspraak is geworden, staan twee streng geüniformeerde wezens, zoals ik Wijnand ze zie, voor de deur, die nemen dan je vader Nol en buurman Koos mee naar 't spinnenkot, de gevangenis in 's Hertogenbosch,Wat was dat een eng gevoel voor hun vrouwen en dat kleine ventje, die nu al is het na zo veel jaar het weer ziet gebeuren hoe er dat aan toe ging, enige mensen zagen dit als abnormaal, en stonden met
weemo􀃗in hun ogen op straat, maar daar bleef het bij. Op naar den Bosch want daar moeten zij dan tien dagen zitten, zo als zij later vertelden, op water en brood, overdag moesten zij enveloppen vouwen en plakken,en 's avonds na het eten de cel in. Na de tien dagen worden vader en de buurman ontslagen en keren met de
gedachte dat zij tien gulden uitgespaard hadden om een ander te helpen, goed uit gerust, ongeschoren, en een ervaring rijker per trein huiswaarts. Na deze affaire hebben zij als zelfstandige een schade geclaimd, waar zij later de uitslag van krijgen. Vader vertel het volgende, overdag worden wij met nog vier lichte gevangenen in een vertrek te werk gesteld. Een van deze gestraften is een aparte knaap want wanneer we de eerste avond zijn ingesloten komt deze man om ongeveer elf uur de celdeur van slot doen en zegt "als een bewaker dit merkt heb je niets gehoord of gezien, ik doe dit maar want met een deur die niet op slot is kun je beter slapen is mijn ervaring. Vroeg in de ochtend staat de bewaking paf, zij doorzoeken alles en wij worden stevig ondervraagd maar niemand kan de leiding wijzer maken. 's Avonds net voor onze opsluiting zet dezelfde man een stoel op tafel klimt daar op en kan dan net bij het geëmailleerde lampenkapje,pakt een ijzerdraadje dat hij bij nader inzien hier had verborgen en laat dit in de naad van z'n broekspijp glijden. Nu nog even een wasbeurt zo laat hij ons weten. De bewaker die eerst nog even zijn broekzakken heeft gecontroleerd legt z'n kleren in zijn cel.
Na de douche wordt ook hij weer ingesloten, maar als dan voor de bewaking de nachtklok is ingegaan wordt even later weer de deur opengedaan, en zo zei de man "wie zin heeft mag een keer een trekje doen aan mijn sigaret. Voor ons is alles nieuw en onbegrijpelijk. De volgende dag vertelt hij, dat de shag, vloei en lucifers
de waterproef hadden doorstaan terwijl hij het water van de douche trotseerde, want hij had alles onder zijn oksels vastgeplakt. Ook laat hij hun weten dat er tot op heden niet één slot is geweest wat voor hem niet open is gegaan. De draad die na dit avontuur weer.op het kapje was beland is voor de bewaking een raadsel
gebleven. Met zo'n goochelaar, humorist, cloln, in de groep is gevangenschap ook voor serieuze mensen draaglijk, en bij nader inzien hadden wij niet verwacht, dat zo'n gebeurtenis ook bij de aanleg van een drinkwaterleiding hoorde, zo vertelde buurman R en vader K .

15 Kort na deze gebeurtenis was moeder even weg, want de vrouw die haar heeft geholpen met al haar kinderen op de wereld te zetten was overleden, dus een odolance-is dan wel op z'n plaats zo dacht zij. De kleine Wijnand die in zijn jonge leven nog geen overleden mens heeft gezien protesteerde om mee te gaan. Deze zit
liever onder de tafel met zijn blokken te spelen. Moeder was nog maar even weg of daar komt de buurman verslag doen. Want zij hebben samen bij de gemeente een schade vergoeding aangevraagd.De buurman krijgt een kleine vergoeding. Maar mijn 􀃕ader komt er niet voor in aanmerking is de uitslag.Wij hadden in die tijd nog geen elektriciteitsaansluiting dus de petroleum lamp zorgde voor de verlichting, en als dan na enige tijd ons moeder thuis de kamer in komt gebeurt er iets wat ik nog niet eerder had mee gemaakt. Doordat die twee zo in gesprek waren hadden zij niet opgemerkt dat de lamp was gaan stomen,(roetpluimen vulde de kamer) moeder die als vastgenageld in de deuropening stond en eerst even op adem moest komen begon over te koken en te foeteren en lelijke woorden naar die twee te lanceren zo dat ik van
onder de tafel uit kwam., en toen twee zwarte pieten zag, want deze twee hadden door dat het warm was in de huiskamer van tijd tot tijd door hun gezicht gewreven, het tafelkleed is mij in die tijd mijn bescherming geweest.
De buurman zie ik nog met een rotgang vertrekken, en Wijnand die bijna niet op kon houden met lachen wordt in de kortste keren opgepakt door moeder Heiltje van kleren ontdaan en op bed geworpen met de mededeling, je gaat slapen en ik wil jou vanavond ook niet meer horen. Ik was beduusd weet ik nog wel,
en zag later in mijn droom twee geweldige pieten ( en daar het eind dec: was) begreep ik nu wie er voor piet zou spelen als dat nodig was. Ik hoefde niet bang meer te zijn voor de roe, want nog mijn vader nog de buurman was in staat deze te hanteren.En toen Wijnand 's morgens op kwam was heel de kamer ontruimd en iedereen was stil, maar ook een ervaring rijker.

16 Niet zo heel lang hierna heeft vader een afspraak gemaakt met een opzichter van de P.N.E.M. "Provinciale Noorqprabantse Electriciteits Maatschappij." Het bovengronds netwerk in de gemeente Sprang-Capelle moest gereviseerd worden,en nu werd bij hem een gedeelte van de schuur gehuurd om daar het materiaal op te slaan wat nodig was voor deze klus, en een gedeelte als werkplaats te gebruiken zo lang als het werk in beslag zou nemen. Een paar weken later komt er op een aandagmorgen een grote vrachtwagen het erf (de dam) opgereden met nog al neeI􀃚wat materiaal wat door de werknemers van de PNEM die inmiddels op de fiets waren gearriveerd gelost wordt. Mijn vriend Piet de buurjongen en ik staan op een afstand te kijken, door een van de werkmannen worden wij snel opgemerkt en mee genomen om in de cabine van de auto te kijken en even later worden wij al gauw op een werkbank gezet om verder te wennen aan de voor ons vreemde mensen en hun handelingen. 's Middags komt men nog met een vrachtwagen lange seinpalen brengen, zo als die masten werden genoemd. De volgende dag begint het echte revisie werk. Na enige weken mag ik weei=-­
een keer met de auto mee rijden dat was voor mij (in die tijd) een-hele gebeurtenis. Dan op een gegeven ogenblik komt er iemand bij moeder zeggen dat vader Nol, in Dussen, bij een verkeersongeval is betrokken, deze had het aarjzien komen dus was vrij gauw over zijn schrik heen, maar wel wat later thuis dan was gepland.
Hij vervoerde vanaf Almkerk naar Dussen met de mallejan een boom voor een klompen maker, en reed in een bocht te ver naar links waar hij op dat moment met
een motorrijder in botsing kwam;fuer 1scfusproces-verbaal van opgemaakt. Na enige maanden zijn de mannen van de P N E M met de werkzaamheden klaar en wordt het overtollige materiaal afgevoerd naar elders. Wijnand krijgt dan van een der werknemers een marmotje, (cavia) en is daar zo blij mee dat hij vergeet te kijken wie hem dat beestje in de hand heeft geduwd. Hij had het opeens zo druk dat hij verder niets meer zag of hoorde en er ook niet meer aan heeft gedacht om een hand met een bedankje te geven, zo denkt hij nu. De mannen die na deze handeling mijn moeder en vader een hand gaven en bedankten voor de koffie en de gastvrijheid gaan huiswaarts. Mijn ouders maakten hun werk af, en wij gaan daarna eten, maar ik kan dat beestje toch niet zo maar aan z'n lot over laten, en een kooi voor hem
heb ik niet, dan maar in de stoof ( een vierkant kistje met aan een kant de opening en aan de boven kant zijn vijf luchtgaten) als men die op de zijkant zet kan de cavia er in, een handdoek er tijdelijk overheen, en na het eten ga ik met mijn vader mee naar oom Gerrit en tante Jans, want zo zei mijn vader als je het netjes vraagt hebben die wel een sin:ia,sappel kistje voor jou, ik maak er dan straks wat gaas over en de kooi is klaar. Zo gezegd zo gedaan,tante en oom staan gelijk klaar en worden bedankt voor de hulp. De cavia wordt verhuis naar z'n nieuwe onderkomen, en even later wordt Wijnand naar zijn kooi gebracht, wat was dat een lange dag. Als dan dit jongetje de volgende dag opstaat is zijn eerste gang naar het beestje in de kooi, maar dan is de ontdekking sneu voor hem, want het hokje is leeg de cavia heeft een gat in een van de dunne plankjes geknaagd en is op avontuur gegaan, zo ze'mij'vader later, die het erg vond dat er zoveel tranen voor vloeiden, en niemand wist, wie de gulle gever was want anders zou men proberen als nog een nieuwe cavia te halen. Als we dan een uurtje verder zijn staat daar ineens veldwachter v d Linden, deze was benieuwd hoe de aanrijding had plaats gevonden.
Maar toen het gesprek ten einde was, moest de kleine Wijnand voor de dag komen,dat was me toch wat, ik bij de politie op schoot, Met een rood hoofdje en tranen op de wangen moest er verte!Qworden wat er de vorige dag was gebeut\U,de veldwachter schrijft alles op (ik denk niemamd) en Wijnandje hoort er voorlopig niets van. Maar na ruim twintig jaar komt de oplossing, dus nog even geduld.(a,u,b.) Na de.huur aftekening met Ir Gunningk opzichter bij de PNEM, koopt vader van een betrouwbaar iemand een koe welke ik met hem ga halen en op de vaartkant (thans Wendelnesseweg O)in de wei breng. De volgende dag verteld hij onder het eten dat de koe mak en rustig is en behoorlijk veel melk geeft. 's Avonds betrekt de lucht en de voorjaarsregen gaat gepaard met een stevige onweersbui welke tot in de nacht
duurt. De volgende morgen toen hij terug was van het melken zijn wij wakker geworden (waar van weet ik niet meer) maar toen wij in de kamer kwamen veegde vader zijn laatste traan weg. Wat was er gebeurd de koe is, wat de gewoonte is van de koeieg als het onweert, met z'n kop boven het water van de sloot die langs het
perceel loopt gaan staan en is hoogwaarschijnlijk van de onweersklap zo verschrokken dat hij voorwaarts in de sloot is beland, en om dat deze nogal diep en modderig was, is de koe verdronken.Dit is na al hun verwoede pogingen om vooruit te komen de zoveelste klap, die zij te verwerken hebben, zo als zij later vertelde.

17 Vader Nol gaat met z'n neef Govert v d Ley die op de Hoge Zandschel woont vanuit de 's Gravenmoerse polder hooi halen, Wijnandje mag mee, en wie komt op hun af, de gekke Willem,zo als hij in de volksmond wordt genoemd. Willem van Zeist, een bijzondere man: geen vlieg zal hij kwaad doen, gedraagt zich als een echt orpsfiguur. Elke dag werkt hij z'n eigen program af. In de voor middag is hij te vinden in de tuin van zijn verzorgers. Na het middageten gaat hij op stap en als hij dan iemand rokend tegen komt, meldg.iij zich met de woorden; "Willem heeft een pijp en lucifers, zou ook wel roken als hij maar tabak had". Soms wordt hij afgewezen, een ander keer mag hij zijn pijp stoppen.Wanneer hij dan een eindje verder gelopen is, wordt de tabaksdoos uit de zak gehaald en geopend de inhoud
van de pijp gaat hier in. Daarna probeert hij met een lege pijp een nieuwe klant te strikken.Maar op een gegeven moment moest hij in een sloot springen, omdat hij de tabaksdoos niet goed had afgesloten, en deze in de brand stond waardoor zijn broek zwaar beschadigd was. Menigeen is toen tot de conclusie gekomen, dat linke Willem een betere naam voor hem zou zijn geweest.
Door de twee op de kar wordt Willem vandaag niet getrakteerd, zij gaan de Hoge Akker op waar een roeiboot bij een kennis wordt geleend waar mee we naar het hooiland varen in de polder, waar de natuur nog hoogtij viert. Hier zijn nog enige water wielen, overblijfselen van een overstroming, waar de kalmoes weelderig groeit en wortels heeft zo dik als een pols van een volgroeide man. Nadat ik een mes van m'n vader heb mogen lenen om een paar wortels voor hun te bemachtigen, gaat vader mee kijken ik krijg de boodschap voorzichtig te zijn. Maar, in de kortste keren zak ik tot m'n middel in de modder vader geeft mij nog een extra duwtje zodat ik de schrik van mijn leven krijg, en laat mij op deze manier merken hoe gevaarlijk het kan zijn om zulke streken in je eentje uit te halen. Vader Nol spoelt in de kant van een sloot alles schoon, de kleine Wijnand inkluis en legt dan met een glimlach alles te drogen in de zon. In elke sloot zwemt vis, van stekelbaarsjes tot de grootste snoek die je maar kunt bedenken , kikkers groen en bruin, salamanders in verschillende soorten, eenden, waterhoentjes en de ooievaar is hier ook niet weg te denken. Lange stokken die zij mee hebben gebracht worden onder een hooiberg geschoven. De een pakt de twee uiteinden voor en de ander aan de achterkant, en zo loopt men met het vrachtje naar het bootje, die zo vol geladen wordt, en Wijnand beland er bovenop. Vader en z'n neef trekken en duwen dan de boot door de sloot richting de Hoge Akker lossen daar hun vracht aan de kant van de weg, dit wordt nog een paar keer herhaald en alles ligt op een hoop.
Nu wordt alles op de kar geladen en rijdimen hier mee naar de Hoge Zandschel naar de boerderij van neef Govert, en zo is deze klus dan ook weer geklaard. Nu wij toch op de Hoge Akker waren is het naar mijn gevoel ook nog wel de moeite waard om te horen hoe deze hechte gemeenschap in de jaren 1930/1940 leeft, en met de natuur verbonden is. Met de Waterleiding en Electiciteit heeft men nog geen kennis_gemaakt. Ten noorden van hun ligt het natuurgebied "het Eendennest",waar zij allen een grote binding mee hebben, want de weg waaraan zij wonen is de omzoming van dit gebied. Alle huizen staan min of meer op een terp. In het voorjaar, bij een zachte regenbui, hoort en ziet men de knoppen van de elzen en van vele ander soort bomen, planten en struiken opengaan. In dit zo stil gebied verandert het met de dag. Na enige weken kan men niet ver meer van zich afkijken, vanwegen dat alles groen geworden is. 's Avonds is het één concert, alles wat leeft laat zich horen,vogels,kikkers,krekels, en de roerdomp niet te vergeten met zijn spookachtig geluid zorgt voor een indrukwekkend geheel.'s Avonds is het op een gegeven moment of de dirigent zijn stokje heeft gestreken,de nacht valt men zou bang worden van de stilte. Van tijd tot tijd hoort men nog een uil oehoe roepen. De sterren hemel is zo mooi en zo puur, dan ziet men de grootsheid van de Maker en gaat men met een groot vertrouwen in "Hem " rustig slapen. 's Morgens, nadat verschillende hanen hebben gekraaid, komen even nadien de mensen buiten om rond te kijken naar de soms mooie Hollandse luchten en luisteren zij naar wat de natuur
huq<leze dag te bieden heeft. En met dit alles hebben deze mensen de weersverwachting voor de gehele dag op een rijtje staan. Niet zo heel lang hierna mag ik als klein jongetje meerijden in de vrachtauto van buurman Leen van Pelt die toevallig ook in de 's Gravenmoerse polder (maar dan over Waspik rijd voor één van z'n klanten hooi gaat halen. Mijn broer Jan helpt de buurman bij het laden, mij hebben ze in de cabine laten zitten. Maar op een gegeven moment begint er iets te roken en roep ik om hulp, op een hard handige wijze wordt deze jongen dan uit de cabine verwijderd, even wordt er gekeken wat er gaande was-êÎÏals dan hei: voertuig verder afgeladen is wordt Wijnandje boven op het geladen hooi vastgebonden.
En zo mag ik toch nog mee rijden naar huis. Dit was mijn eerste maar voorlopig ook mijn laatste reis met buurman z'n auto. Later is gebleken dat deze jongen geen schuld kon worden aangerekend, maar dat door een lek langs de voorruit de asbak vol water was gelopen en door de schommeling met het laden overgelopen was,
zodat in de bedrading kortsluiting is ontstaan, niets bijzonders dus voor die tijd.

18 Wat ik hier ga schrijven hebben oude mensen die bij de familie Konings-Ockers nog al eens over de vloer kwamen verteld, en die hadden het verhaal in de meeste gevallen weer bij een van hun voorvaders en/of familieleden opgedaan. Verschillende keren als ik onder de tafel zat te spelen viel het door de spannende verhalen niet op, was dit wel het geval dan lag deze jongen in de korste keren onder de wol, want die grote mensen verhalen waren toch immers niet voor die kleine oortjes bestemd. Nu heeft dit met geschiedenis en overlevering te maken dus onder het genot van een bakske koffie worden er dingen in geuren en kleuren verteld, die in veel gevallen door anderen werden beaamd.Het betoog begon met, toen er enige Capelsche mensen die de St Elizabetlisvloed in 1421 hadden overleefd, waren na enige tijd terug op hun geboorte grond om te zoeken naar eventuele overblijfselen. Men is weer begonnen met het bouwen van een schamele hut op een schel ( verhoging) welke enige minuten gaans zuidwaarts was gelegen.Als Ds du Clou,in 1885 schrijft, (die op zijn manier veel aan geschiedenis heeft gedaan, en als een echte protestant in die tijd, het woord Capelle met een K schreef van wegen dat het afstamde van het latijns Capella) 't Is hart werken geweest om er weer boven op te komen, deze watervloed heeft in deze streek wel zoveel veranderd, de turf winning waar men hier de boterham mee verdiende, was zo goed als aan een einde want het meeste hoogveen was al afgegraven en wat er nog aanwezig was is weg gespoeld. Jammer genoeg is hiei:_yçin weinig of niets t,äfi op papier gezet, want men kan er wel van uit gaan dat dit gebeuren, er rare tijden zijn gevolgd. (zo als men ook nog kan lezen in het boek."Overleven buiten De Hollandse Tuin" geschreven door Johan Verschure. )Langzaamaan begint men weer op te krabbelen, en een paar mensen die het een beetje voor de wind gaat beginnen te handelen in waarde papieren van de V.O.C. (en zo komt ook hier in de Langstraat het standsverschil, wat tot in de tweede Wereldoorlog overeind is gebleven.) De arbeiders heeft men (als het enigzinds kon) dom en arm gehouden.De echtgenoten van, de Burgemeester, de Dominé en de Notaris, en de Dokter noemt men Mevrouw, de vrouw van een welgestelde spreekt men aan als Juffrouw.Dan zijn er ook nog mensen die er odstaan dat men ze enkel met hun familienaam aan spreekt, en de grootste groep wordt met hun roepnaam of bijnaam bewerkt. En zo is er van een nederzetting uiteindelijk een dorp ontstaan waar geleefd wordt volgens de regels die de religie grotendeels voorschrijft. Mocht er een kindje geboren worden waar van men zou zeggen "dit is een dwaling in de schepping" wordt gewoon in het gezin opgenomen en verzorgd, want aparte verzorgingStehuizen
waren voor de gewone mens te duur. Oude van dagen werken tot zij echt niet meer kunnen, en worden dan verder door de kinderen in de gaten gehouden, de gezinnen zijn in de meeste gevallen groot en de verzorging laat wel eens wat te wensen over en mocht men geen kinderen hebben, dan is er 'Vel eens de vraag geweest met
veel tranen in de ogen, "hoe moeten wij het nu verder klaren."

19 Zo als wij allemaal weten is november de slachtmaand, mijn vader heeft een afspraak met een man die in het najaar huis slachtlingen verricht. Men is verplicht zo'n handeling op het gemeente huis aan te geven, hiervoor krijgfinen danop naam en datum een slachtbewijs. Als dan de dag is aangebroken komt de slachter met zijn slachtbak (dit zijn twee balkjes met aan de uiteinde en in het midden een plankje wat aan de onderkant stevig erop is getimmerd) en meteen belooft hij de jongste van de familie de mooiste ballondie hij maar kan bedenken. (dit is dan de varkens blaas)Maar het knulletje moet er wel wat voor doen, als het straks zo ver is moet het achterste van het varken gekust worden, dat is me toch wat, maar met de gedachte aan:zoj􀃳ts moois moet je maar gauw een bevestigend antwoord geven. Het varken wordt uit z'n hok gehaald, en midden op de dam ( erf) aangekomen, gaat de slager voor het varken staan, dat door twee man wordt vastgehouden.
Het schietmasker wordt midden tussen de ogen op de kop van het varken geplaatst. Na de knal valt het dier plat, waarna de slager de slagader in de keel van het varken doorsnijdt. Het bloed stroomt er golvend uit. Dit wordt opgevangen in een bak en al roerend laat men het Daarna wordt het met een schraper onthaard vervolgens zijn rug en de andere zij. Hierna wordt hij in de slachtbak gemanoeuvreerd en neemt men z'n buik onderhanden. Nu nog even nakijken, afspoelen en klaar is Kees, zo denkt de kleine knul, maar dan begint het pas. Want nu moet die vijfjarige zijn belofte na komen, maar die staat in twee strijd. Zo'n mooie ballon,waar je maar één keer per jaar de kans voor hebt om die te krijgen, oflopen wat'je lopen kunt, maar daarmee verbreek je ook je belofte en dat kan eigenlijk ook niet. De twijfels worden opgemerkt en hij wordt meteen beetgepakt, begint te gillen als een mager speen varkentje, maar nu helpt er geen moederke lieven meer aan, met tranen in de ogen en in het bijzijn van allen die in de buurt zich ophouden, wordt de onthaarde kont van het varken gekust.Hè hè de grote prijs is verdiend en zal even later worden overhandigd. Nu wordt er naast de slachtbak een ladder gelegd,hierop wordt het varken op zijn rug aan z'n hielpezen met een stevig touw aan de boven kant van de ladder vastgebonden, welke men daarna met z'n kop naar beneden tegen de muur zet. Vervolgens wordt met een scherp mes de buik vanaf boven naar beneden een klein stukje open gesneden, de blaas is het eerste wat men er uithaalt, deze wordt met lauw water schoon gemaakt, opgeblazen, en daarna als een echte prijs
uitgereikt aan Wijnand Konings. Die dan zo trots als een pauw aan een ieder laat zien wat men er van kan overhouden als men zich aan de belofte houdt Na deze ceremonie wordt het dier verder open gereept, dan zijn de darmen aan de beurt die men in een emmer met verwarmd water schoonmaakt, en bewaard voor de volgende dag.
Reusel, nieren, lever enz worden naar buiten gevouwen. Wanneer dan de keurmeester komt wordt het slachtbewijs voor de dag gehaald. Deze man bekijkt het varken in z'n geheel, en snijd de nieren een eindje open, haalt daarna de stempeldoos voor de dag, en dan wordt er hier en daar met zijn blauwe stempelinkt bevestigd, dat het goed is bevonden voor de consumptie. Even later na de koffie wordt er waar het dier gestoken is stukjes spek weggesneden,deze worden vervolgens in een pan gekookt om als eerste delicatesse (genaamd de steek) genuttigd te worden bij de boterhammen, daarna sleept men het varken wat op de ladder hangt naar binnen op de geut (spoelruimte, keuken) om op te stijven. (besterven noemt men dat) En dan is voor de gene die een varken heeft gemest de dag bijzonder geslaagd. Een groot wit laken wordt er nu over gehangén tot morgen want dan komt de slachter terug om het varken af te hakken. (in stukken te verdelen) Intussen wordt de emmer met de darmen op tafel gezet om deze te gebruiken als omhulsel voor de verschillende worstsoorten zo als bloedworst met het opgevangen bloed enz. Van de vele afvalstukjes en de kop maakt men haksel (zult,hoofdkaas) en de nieren, lever, en de mild als deze is gevuld met stukjes mager spek, worden afzonderlijk gekookt. De hammen en schouders gaan voor+/- zes weken in de pekel (gekookt water met veel zout) hierna droogt men deze en gaan we er mee naar de roker. Dit zijn mensen die zich aangeleerd hebben en ingericht zijn op het roken der hammen met een bepaalde hout soort. En wanneer deze handelingen hebben plaats gevonden komen wij de winter wel door,zoals vader Nol zei. De kleinste van de Konings ziet z'n blaas krimpen,stug en hart worden, maar tegen vasten avond komt er hulp en wordt deze open geknipt en in kom water gezet, en als het vel weer een beetje soepel is maakt men in het midden een gaatje, hier wordt een stevige rietstengel door gestokken men vervrommeld de blaasvel er omheen bind deze met een draadje goed vast en spant dan het vel zo strak mogelijk over een conserven blik. Door met een vochtige hand langs het rietje te wrijven krijgt men een geluid te horen waar mee we het volgende liedje laten horen. Vrouwke 't is vastenavond, we komen niet tuis voor 't aovent, 's avonds in de aoneschijn, es moeder en vader naor bed toe zen, hier unne stoel daor unnen oel, rommelerij, rommelerij,gef ons ne cent dan gaon we verbij.
En zo hebben we tweemaal plezier van de varkens blaas, en is de kus op de kont goed besteed.Dit waren betere dagen voor de mens dan voor het varken, men zou haast denken wat waren de mensen in die tijd toch hard Voor eten wordt veel door de vingers gezien, en de jeugd ziet dit alles of het de gewoonste dingen op aarde zijn waarmee men leeft, en misschien in latere ook zelf zo moet leven.

20 Het zal 1957 zijn geweest, Frans v d Born vader van een zoon en vier dochters die wagenmaker is en op de Nieuwevaart tegenover cafe de brug woont gaat op zondag avond 5 dec: om een uur of tien nog even pols hoogte nemen rond z'n huis, zo als hij ziet staan er nog enkele jongens op de brug bij elkaar en roken een
sigaretje F: trekt zich terug en nèemt zich voor om even later z'n speurtocht voort te zetten, want het zou niet de eerste keer zijn dat ze kattekwaad uithalen bij hem. Als hij dan een half uurtje later z'n rondje af gaat maken zijn de jongens weg, maar ontdekt op de stoep bij de zijdeur een groot pakket , het zou een surprise kunnen zijn, maar van wie ? Bij het schamelle straatlantaarn licht is niet te zien of het gaat om iets waardevols of zouden de jongens het daar neergelegd hebben, wie weet wat er in zit. Misschien staan ze hier of daar wel verscholen, en te kijken of ik het mee neem naar binnen.Maar nee, hij besluit om het in de kant van de sloot te leggen, en gaat naar binnen om z'n vrouw Dien te vertellen dat hij vermo􀂙e wat die knapen inmiddels voor een geintje hadden uitgehaald, maar mij houden ze
niet voor çle gek had hij gezegd morgenvroeg als het licht is zien wij wel of het de moeite loont dat we er verder ndkijken en binnen halen. Als het dan aandagmorgen is en de kinderen naar school gaan, zien zij een bijzonder pak in de slootkant liggen. Zou die goede Sint dit verloren zijn. Maar die komt vanavond toch pas en niet op zondagavond?! De nieuwsgierigheid gaat het heel langzaam winnen en het pak wordt hogerop getrokken. Intussen is het aantal jongens en meiden
uitgebreid en gaan met z'n allen proberen het pak te ontdoen van het stevig buiten papier, want nu wil men wel weten wat er in zit. Door dat er zo'n bedrijvigheid is rond het gevonden voorwerp is de eerste vinder Frans en z'n gezin zo nieuwsgierig geworden, dat ze verscholen achter de gordijnen getuigen willen zijn van de onthulling. Als het vrij sterke papier wat scheuren vertoont zijn de vingers zo stijf van de kou dat er gewisseld moet worden, de nieuwelingen overwinnen en wat komt er uiteindelijk tot ieders verbazing uit,? Koek, speculaas, een grote doos sigaren, die bestemd was voor ?? Eén van de jongens was Wijnand die op dat moment denkt "hé een sigaar voor ons vader" ik zag in gedachten de rook al en greep de doos rende naar huis gaf de doos aan moeder met de mededeling straks vertel ik alles
wel want de school wacht niet op mij. Als ik weer terug ren is Frans, die de volgende dag wel zou zien, naar buiten gekomen om nog het een en ander te redden voor de familie. Alle kinderen zijn in tussen al op weg naar school, de een smullend van een koek, en de ander deelde de speculaas uit. Maar vader Frans die in de gaten werd gehouden door de buren ontdekt, een mooi doosje, kijkt niet voor wie dit bestemd was maar als hij het opent is het een gouden kettinkje en dan ziet hij dat dit voor een van zijn dochters is bestemd. Na deze ontdekking neemt hij het restant ook maar mee naar binnen en vraagt gelijk maar aan de geadresseerde van het juweeltje om op te biechten van welke heilige dit pak afkomstig is. Op school wordt het gevonden pak en het hele gebeuren er om heen tegen een ieder die het horen wil in geuren en kleuren verteld. En als de kinderen tussen de middag uit school thuis komen om te eten, weet heel de buurt
en omgeving hoe de vork in de steel zit.
Een jongeman uit Waspikboven, waar ook de buurtbewoners ter kerke gaan, vind een van de dochters van Frans en Dien een leuke lieve meid. Hij heeft haar al meerdere malen thuis gebracht zonder medeweten van haar ouders. Nu had hij gedacht dat zo'n handeling wel eens de oplossing zou kunnen zijn wat al enige tijd in z'n hoorde ronde deed, bij haar ouders aan huis komen geeft meer vastigheid. Iets mooiers had hij niet kunnen bedenken. "Voor hem komt het wel in orde" zo stellen de buren, wat hebben hier veel mensen van genoten, behalve vader Frans daar is het een lange zware dag voor geweest.De jongen die zich had ontfermd over de sigaren, heeft op aan raden van zijn ouders 's avonds de mooie doos sigaren teruggebracht. Deze eerlijke vinder krijgt dan van de vrouw des huizes een grote chocolade/--'pop als
bewaarloon waar hij wel erg blij mee was, want zo iets krijgt niet iedereen en zeker niet in deze crisis tijd,-want het is op vele plaatsen en bij vele mensen armoede.

21 Met het bouwen van de boerderij voor Nolleke, Heiltje en hun gezin op de Nieuwevaart in 1927 is er boven de kelder een bakoven gebouwd welke eens per week op vrijdag als de woonkamer is ontruimd 's avonds opgestookt wordt om brood te bakken. De trog ( een houten bak) wordt in de kamer gezet waar het meel met water, gist en wat zout in wordt gedeponeerd, en daarna is er wel een van de jongens, die nadat hij z'n - "voeten heeft gewassen, voor kneedmachine fungeert. Dan gaat men er vanuit dat een voerman van alle markten thuis is, na enige tijd worden er deegbollen gevormd deze laat hij rijzen.De oven die intussen met mustert warm gestookt is, dit zijn meestal bossen gehakt e]lenhout, wordt dan met een lange ijzeren staaf welke aan het einde is omgebogen leeg gemaakt. De bollen worden dan voorzien
van iavelstokjes, dit zijn stukjesrogge stro die aan een kant zijn besmeuFf1net zwavel en recht op in de bolletjes worden gestoken. Met de schieter gaan de bollen de oven in, en door de hitte gaan de zwavelstokjes branden en zo kan men zien waar de bollen terecht komen. Na enige tijd wordt met een breinaald in het brood geprikt om te zien of de bollen gaar zijn. Tarwe brood voor eigen gebruik en rogge brood voor het paard die bij elke zware klus een paar dikke sneden als beloning van voerman Nol krijgt. In dezelfde tijd komt de jongste broer van vader Nol, oom Toon bij ons langs die bij opa Wijnand in was blijven wonen, hij had toen ook het voen:nans bedrijf overgenomen maar heeft dit door verschillende omstandigheden opgeheven, en is toerl'fil'veel andere mensen werknemer geworden. Maar is nu door de crisejaren ook werkeloos geworden en moet om een uitkering te krijgen net als een ander elke dag naar het gemeentehuis waar ook hij een kaart krijgt die bij elke melding af gestempeld wordt. Aan het einde van de week op vrijdag wordt deze ingehouden door een gemeenteambtenaar en op zaterdag is dan de uitbetaling, dit noemt men in die tijd, leven van de steun. Een ieder die in die tijd in Sprang - Capelle werkeloos is heeft recht op zes gulden. Als men iets bij klust moet dat opgegeven
worden, maar wanneer men een eigen huisje heeft gaat er zo al een gulden af, als dit huis wat groot is uitgevallen of op een boerderijtje lijkt (zo als bij oom Toon) moet men nog eens tien stuivers (vierkante muntstukken van vijf cent) inleveren en moeten zien rond zien te komen van vier en een halve gulden."Dit is dan net te veel om te sterven, en eigenlijk net niet genoeg om er van te leven". Eens in de veertien dagen krijgt men bonnen die korting geven als je bussen vlees bij de slager of margarine bij de kruidenier haalt die daar voor aangewezen zijn. Maar daar mijn oom gewend was een boterham die over het algemeen licht besmeerd was met reuzel en dan was belegd met rookvlees om zo de inwendige mens op pijl te houden, te versterken, kwam bij vader Nol die achter oom z'n huis het land in huur heeft om te vragen dat hij de blikken vlees voor een keer kon ruilen tegen spek en de margarine tegen reuzel of boter. Vader stemde hiermee in en gaf hem de raad om deze producten maar te gaan halen waarop oom zei,dat hij dat niet kon omdat zijn portemonnee op dat ogenblik dat niet toe liet. Zijn broer duwde hem de benodigde munten-in z'n hand en den ome ging op stap. Deze handelingen mag op dat ogenblik niemand weten want anders kan het voor de een of ander wel eens moeilijkheden
opleveren. 's Avonds toen het donker was werd bij Wijnand een ingepakt stuk spek onder zijn trui geduwd met de boodschap, zo vasthouden want wij gaan even naar tante Pit. Dit was voor mij een uitstapje wat niet elke dag gebeurde, en Riek mijn nichtje kijkt er van op dat oom en neef even langs komen, nadat er wat gedronken was gaan we weer terug naar huis met weer het een en ander onder de trui.De volgende dagen is er vlees en jus met een ander smaalge dan reuzel bij ons op tafel wat
bij een ieder in goede aarde viel, en oom Toon vertelde later dat deze variatie voor hun wel voor herhaling vatbaar was. In ons land wordt naar werkgelegenheid gezocht. Verschillende polders in het noord westen van Nederland worden of zijn al verkaveld met gebruikmaking van de werkgelegenheidswet. De Dullaert, in de volksmond den dulverd genoemd is een bijzonder mooi natuurgebied, sommige stukken schraal grasland hadden iets weg van papierenJwldertjes of wiegenbed. Met een stok in de hand springend van de ene graspol op de volgende kon men in dit trilveengebied al was men er goed bekend niet voorzichtig genoeg zijn, In het voorjaar eenden
eieren zoeken was geen moeilijke opgave (zes eieren uit de nest halen twee laten liggen de eend vult ze wel weer aan, maar dan geen tweede keer dit geintje uit halen) deze werden gebruikt om stevige pannenkoeken te bakken. Nu is er een employé van deVerzekerings Maatschappij de Utrecht" geweest die op een topografische kaart heeft ontdekt dat er in de Langstraat stukken land liggen die misschien ook voor deze werkgelegenheidswet in aanmerking komen. En zo is het dan dat dhr Ir Naber die nu als rentmeester bij de verzekering Mij, de Utrecht is aangesteld, niet vergeten is hoe hij destijds, met Jan van der Laan, (beide werkzaam bij de Ned; Heide Mij;) met het droogleggen van de Zuiderzee heeft samen gewerkt, en later heeft ontdekt dat deze Jan is getrouwd en in Sprang-Capelle is gaan wonen, waar dit
natuurgebied ligt. Er zal toch wel een afspraak te maken zijn om eens te bekijken wat hier van te maken valt om voor beide"'de werkgelegenheid veilig te stellen in deze crisistijd. . . .
Op 17/08/1937 is het dan zover, na een goed gesprek gaan zij samen bekijken wat er voor mogelijkheden zijn om dit Capels natuurgebied om te zetten in winstgevende cultuur gronden. Jan gaat even later bij enige grondeigenaren van gedachten wisselen ovër de waardeloze per(eeltjes die meer lasten dan lusten kende. Een paar mensen die er van uit waren gegaan dat het vanaf deze greppel tot aan dat paaltje van hun was en daar toch nog een geit op laten grazen, dan bracht het nog iets op, waren bereid om te praten, misschien brachten dan deze kwebben, waarvan men dacht dat ze onverkoopbaar waren nog iets meer in het laatje dan die geit en de lasten zouden dan vervallen. Ir J Naber geeft Jan van der Laand{arte blanch?, met de mededeling om zo laag mogelijk in te slaan. Alles wat in kaart was gebracht wordt gekocht en varieerde van een stuiver tot drie dubbeltjes per vierkante meter. Uiteindelijk waren er ook nog mensen die niet wilde weten, van wege de grondbelasting, dat zo'n klein kaveltje van hun was, maar deze zoektocht is stilaan sto ezet, en de bedoelde meters grond zijn bij de aangekochte per€len gevoegd. De toekomstige eigenaar-betaade overdrachts kosten en brengt alles in het reine met de Belasting, zodat de eigendoms papieren in orde zijn voor men in onderhandeling met het
Rijk, Provincie en de Gemeenten wat betreft een werkeloosheidsproject. De genoemde instantie,9:iebben de verplichting op zich genomen om in deze crisis tijd J-mn steentje bij te dragen in de vorm van het klassen uurloon aan de geselecteerde werklozen uit te betalen. Onder de werkelozen had nog een hele selectie plaats,die een eigen huis had mocht b,v, maar vier en een halve dag komen werken, voor iemand die een paar koeien had gold het zelfde, maar die in een riante woning leefde, vond men dat vierdagen wel de deur dicht deed. Dit alles is nog maar net geklaard of men gaat opzoek naar mensen die bekent zijn met dit soort graafwerk. Een bepaalde groep uit ons dorp hebben een afspraak gemaakt, zij graven een sleuf rondom het geheel tot op de vastengrond welke met wit zand wordt gevuld zo dat men het water kan beheren wat er later uitgepompt dient te worden. De slotengravers, zo als deze mensen genoemd werden, hebben dit karwei aangenomen. Een aantal mensen die nu leven van de steun, dat het een metselaar is of iemand die gewend is kantoor werkzaamheden te verrichten maakt op dit moment niet uit.
De tachtig geselecteerden kwamen vanuit Etten Leur, tot 's Hertogenbosch en krijgen de opdracht om op een maandag ( datum voor mij onbekend) zich met een schop in de hand te melden, in (de Dullaert te Sprang - Capelle. Wie geen schop tot zijn beschikking heeft wordt er wel een in de hand gedrukt met de mededeling dat dit werktuig geleidelijk van hun loon wordt afgeschreven. De volgende dag bleken er al mensen te zijn die blàren zo groot als een rijksdaalder in de palm van hun handen hadden die dan vervangen werden door de volgende sukkelaars. Er wordt al gauw een pomphuisje gebouwd en als dan alles in+/- twee jaar is omgespit worden er in het voorjaar aardappelen gepoot. Intussen zijn er ook nog mensen naar den hoek gestuurd (dit is een stuk land onder de gem: Loon op Zand ten oosten van de Nieuwevaart) om land op te hogen met de grond die over is van de sloten die eerst gegraven zijn. Daarna volgt er nog een klein project ten noorden van de Winterdijk bijna bij
Labbegat. Met dit werk waren er ook mensen die het niet erg vonden om met de schop bezig te zijn van dat zij met meer geld aan het einde van de week in de hand thuis kwamen dan dat zij op het gemeentehuis kregen. Maar voor degene die nog nooit een schop hadden gehanteerd was het beulenwerk voor een karig loontje een
hele frustratie, want zij misten de meters die eigenlijk gemaakt dienden te worden. En als men hier eens goed over na denkt is het misschien wel de laatste keer dat je het zinnetje,"die goeie ouwe tijd wil horen".

22. Op 08-12-1938 gaat te Sprang-Capelle de oudste broer van Wijnand trouwen, Adrianus Konings met Cornelia Paans. Zij gaan dan in de Heistraat in het oostelijk gedeelte van een boerderij wonen, waar vroeger opa en opoe Ockers-Smits bij hun neefs in hebben gewoond, welke nu
eigendom is van de fam; Broeks. Als we dan weer wat verder zijn wordt Nolleke opa en Heiltje oma want er is op 27-03-1939 een Arnold geboren. Even hierna moet broer Jan in militaire dienst vanwege de mobilisatie die dan aangekondigd is, deze komt wel regelmatig thuis met verlof, maar 't is toch een hele verandering. De wereldpers vindt taal en de gebeurtenissen bij onze Duitse oosterburen nog al dreigend, maar veel mensen in ons land denken daar anders over gezien hoe dat het er in 1914 aan toe is gegaan. Regelmatig worden er bij Vissenberg in café de Roestelberg bijeenkomsten georganiseerd door de Nationale Socialistische Beweging. (deze uitspanning heeft gestaan schuin tegenover het huidige Hotel Restaurant Café de Roestelberg) En mede door de moeilijkecrisis_iaren worden toch dit soort avonden
behoorlijk bezocht, maar soms ook behoorlijk verstoord door dat op een, gegeven ogenblik de electrischeteit laat afweten. De werkgelegenheid wordt steeds nog minder, en hier komen mensen aan het woord die een betere toekomst voorspellen en dat is wat deze bezoekers graag willen horen, want dat geeft op dit moment nog
een beetje moaj, Enkelen stallen hun fiets ergens en gaan door afgelegen paden om toch maar niet gezien te worden, ook eens luisteren.De leiders van zo'n avond weten maar altegraag hoe veel mensen, en wie er gereageerd heeft op hun uitnodiging, want misschien is zo'n avond wel voor herhaling vatbaar wat voor hun oo􀃝r een extra boterham oplevert. Alles en een ieder wordt heimelijk genoteerd, en zo stevent men op een tweede Wereld oorlog af ..