Op de fiets naar Capelle, naar een prachtig plekje langs het kanaaltje waar Corrie woont. Het gezin van zoon Siebe woont voorin en Corrie achter en daar kun je kijken over de landerijen tot Waspik toe. Geboren in 1942 en getogen in Capelle aan de Willem van Gentsvaart. Als je daar nu nog zou wonen, kon je de sterren vanuit je bed zien; het dak is niet veel meer. ‘Het was oorlog maar daar weet ik niks van, alleen van horen vertellen’, zegt ze gelijk. En dat is begrijpelijk. Toen ze een jaar of 5 was zijn ze verhuisd naar de Schoolstraat, lekker dichtbij school zou je denken. Maar dat ging niet door, te voet naar de christelijke school aan de Heistraat. Vader kwam uit Friesland en koos voor een degelijke opvoeding. Het was een gezellig, warm en groot gezin waar iedereen altijd welkom was. Met de kinderen uit de buurt liep je elke dag naar school. En als het gesneeuwd had en we liepen op klompen, dan kreeg je van die dikke klonten eronder. Dat was lachen. Spelen deed je meestal buiten, kaatsballen, touwtje springen, verstoppertje en slootje springen, enz. Op een keer had Corrie een nieuwe jas aan en daar durfde ze niet mee over de sloot. ‘Och’, zei haar vriendin, ‘kom maar hier dan doe ik hem wel aan!’ En Corrie sprong naar de overkant. Je raadt het al: de vriendin er midden in!!!! Toen waren de rapen gaar bij moeder. Een step was er thuis, wel door iedereen in gebruik. Een fiets kwam later en was op de groei met van die blokken op de trappers. Die fiets schoof ook steeds door. Dat had met leeftijd te maken; kinderfietsjes bestonden er denk ik nog niet. Na de lagere school kwam de huishoudschool in beeld, ook aan de Heistraat. Dan beginnen de hormonen te kriebelen. Als je van huis mocht zondags (ook wel eens stiekem), ging je naar Waalwijk om daar de straat op en neer te lopen en je ogen goed de kost te geven. Een enkele keer naar de bioscoop, stiekem, want dat mocht natuurlijk niet. En dansen al helemaal niet, dat durfde je dan ook niet. Stel je voor dat je een bekende tegenkwam, die je zou verraden. Dan had je de poppen aan het dansen. Bij de Vivo in Sprang gewerkt. Vandaar dat ze ook veel mensen in Sprang kent, altijd handig. Daarna vele jaren bij Hunter in Waalwijk op het atelier gewerkt tot ze de liefde van haar leven vond in Waspik en mevrouw Pruijssers werd. Na de trouwdag en een poosje in de kalverstal van broer Geert gewoond te hebben, verhuisd naar de Wendelnesseweg. Na een aantal jaren naar de andere kant van de Wendelnesseweg langs het kanaaltje, waar ze nog steeds met veel plezier woont. Ze hebben twee zonen gekregen. Vrij jong is haar man overleden en dan moet je het zelf zien te rooien. Gelukkig is er een fijne familie met warm contact daar behulpzaam bij. Hoe ben je zo bij de heemkundevereniging terechtgekomen? Door Netty Waarts, die maakte de hele familie lid. Nooit geen spijt van gehad. Ik ga graag naar de lezingen en bijeenkomsten, en op stap is ook gezellig. Als een lezing niet zo interessant is voor mij, ben ik toch blij dat ik gegaan ben. Je spreekt en ziet weer eens mensen, zo onder elkaar altijd wat te vertellen. ‘Ons Heem’ is een mooi, overzichtelijk gebouw geworden maar ik mis de reuring en drukte wel aan de overkant van mijn huis op donderdagmiddag. Net als de gezelligheid van het buurthuis waar van alles te doen was. Het is nu allemaal zo anders. Bij de rommelmarkt waren allerlei standjes en daar heb ik heel wat pannenkoeken staan bakken, met veel plezier.
Heb je nu nog hobby’s? Nou puzzelen en lezen en als het kan erop uit, ik kan gelukkig nog auto rijden. Corona heeft veel roet in het eten gegooid. Ze is er erg ziek van geweest en nog steeds niet helemaal
de oude, maar we houden de moed erin!
Goed zo, dan bedank ik jou voor dit gesprek en de ontvangst in je huis, hoop je nog vaak op de avonden te ontmoeten en het ga je goed.
Marry Molenaar