Verslag lezing "De staking bij Van Schijndel" door Nol Kleijngeld
Zo’n 85 belangstellenden waren aanwezig om Nol Kleijngeld te horen vertellen over de staking bij Stoom Schoenenfabriek Van Schijndel in Waalwijk in 1910. Zij kregen een gedetailleerd verslag van deze staking, begonnen door een jonge vrouw. Anna Bergmans, uit protest tegen een onredelijke boete. Deze boetes waren kenmerkend voor de willekeur waarmee de knechten in die tijd werden behandeld. De lezing gaf ook een inzicht in de sociale verhoudingen rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20ste eeuw. En die waren niet mals. De kloof tussen de patroons (werkgevers) en de knechten was enorm. De lonen waren te laag om van rond te komen, gedwongen winkelnering (de verplichting om alle boodschappen te doen bij de werkgever of door hem aangewezen winkels tegen verhoogde prijzen) was normaal en de arbeiders waren onderworpen aan een nogal willekeurig systeem van beloningen, straffen en boetes. Wie in het gelid liep werd beloond met voordelen zoals loonsverhogingen, renteloze voorschotten als er geld nodig was, een betaalbare huurwoning en brandstof tegen kostprijs, maar wie protesteerde (in de taal van die tijd “brutaal was”) of de vele regels niet goed nakwam kon het bezuren: niet meegaan met loonsverhogingen en vooral veel boetes. Geen wonder dat de arbeiders regelmatig in opstand kwamen en staakten. Opmerkelijk was de rol die de katholieke kerk hierin speelde. Om de socialistische beweging de wind uit de zeilen te nemen steunde de kerk de katholieke arbeidersbeweging, al werd wel door een “geestelijk adviseur”, meestal een kapelaan en in Waalwijk was dit de jonge kapelaan De Wijs, een oogje in het zeil gehouden om al te grote onrust te voorkomen. Tenslotte moesten de patroons ook te vriend worden gehouden. De staking bij Van Schijndel werd niet het succes waar de katholieke Lederbewerkersbond op had gehoopt. Bemiddelingspogingen van de Kaatsheuvelse schoenenfabrikant Roestenberg en de katholieke kerk mislukten. Niet in het minst omdat Antoon van Schijndel weigerde te praten met Roestenberg en al helemaal niet met Anna Bergmans. Om de productie toch doorgang te laten vinden werden arbeiders uit de protestantse dorpen Besoyen en Sprang gehaald. Politie werd ingezet om deze stakingsbrekers toegang te laten krijgen tot de fabriek. Door deze gang van zaken kwam Van Schijndel nog in conflict met de kerk, wat zelfs leidde tot excommunicatie, wat in die tijd nog een ernstige zaak was omdat excommunicatie betekent dat je feitelijk uit de kerk wordt gezet, wat zeker in die tijd ook weer vergaande sociale gevolgen had. Van Schijndel maalde hier echter niet om en bleef zijn eigen gang gaan. Zoals gezegd, de staking liep op niets uit: in de loop van de tijd vonden de stakers ander werk - er moest tenslotte toch gegeten worden, de bijdragen van solidaire medeburgers waren niet eindeloos en spaarpotjes had niemand - en hierdoor verliep de staking zonder dat er iets was bereikt. Overigens zijn er nog restanten van de fabriek bewaard gebleven. Zo staat aan de Stationsstraat in Waalwijk nog de vijf etages hoge voorgevel van het oude hoofdgebouw, al is het gebouw zelf gesloopt en vervangen door appartementen.