Onderduikster : Lies Hangjas
Onderduikgevers: Jacobus en Soetje van der Schans-van Oosterhout

QR13 01Herinneringen
Lies (Liesbeth Susanna) Hangjas, ook wel Liesje genoemd,geboren16-4-1922, een Joodse jonge vrouw, zit in de 2e wereldoorlog twee jaar verborgen bij de familie van der Schans op de Hogevaart in Sprang-Capelle.
De heer J.H. (Cobie) van der Schans (1937) is vijf jaar oud als in augustus 1942 een jonge Joodse vrouw, Liesbeth (Lies) Hangjas, als onderduikster bij zijn ouders, Jacobus en Soetje van der Schans-van Oosterhout, in huis komt. Cobie’s herinneringen zijn zoals hij die beleeft als kleine jongen in oorlogstijd en van de verhalen van zijn ouders en later uit de veelvuldige gesprekken en langjarige contacten met Liesje Hangjas. Cobie woont met zijn ouders en zijn zes jaar oudere zus Johanna (Jo) op C19 (nu Hogevaart nr. 49). Zijn ouders hebben daar een boerderij en een kruidenierswinkel (foto lichte huis met rietenkap).

C19, Hogevaart 49. Rechts woonhuis boerderij van de familie v.d. Schans
(fotoarchief HKV)

Zijn moeder heeft in 1988 haar verhaal verteld aan twee redactieleden van de Heemkundevereniging Sprang-Capelle, de dames Haverhals en van Tilborgh, voor een publicatie in een Bruggeske.

Piet van Nollekes
Op de vraag hoe het allemaal begonnen is, vertelt Soetje van der Schans – van Oosterhout in 1988 het volgende bewonderenswaardige verhaal.
Haar zwager Piet van der Schans, ongehuwd landbouwer, woont op de boerderij aan de van der Duinstraat 57 in Sprang. Naast hem in de Gereformeerde Pastorie woont Ds. B.A. van Lummel. Deze is actief in het verzet en probeert onderduikadressen voor joden te vinden, om ze uit handen van de Duitsers te houden. Dit is levensgevaarlijk werk. Ieder die joden op enigerlei wijze helpt en wordt gesnapt door de bezetter, loopt zelf de kans naar een concentratiekamp te worden gezonden, met alle gevolgen van dien.
In Giersbergen is een Jodinnetje van 19 jaar ondergedoken, haar naam is Lies(je) Hangjas. Het toeval wil dat een groep jongeren, die in hun vakantie Giersbergen bezoeken, Liesje daar ontmoeten en haar ook herkennen. Daarom moet er ogenblikkelijk een ander onderduikadres worden gevonden. Zo’n adres is niet één, twee, drie te vinden. Ten einde raad vraagt Ds. van Lummel of ze niet tijdelijk bij zijn buurman Piet in de schuur mag verblijven. Piet voelt daar weinig voor, maar uiteindelijk stemt hij toe onder de voorwaarde dat het maar voor enkele dagen zal zijn. Overdag is Piet naar het land, het woonhuis is dan gesloten en Lies zit met haar brood en drinken in de schuur. De dagen verstrijken maar er komt geen oplossing. Piet wil er wel vanaf. Bovendien staat hem de gedachte dat er vandaag of morgen iemand achter kan komen, dat ‘Piet van Nollekes’, zoals hij genoemd wordt, een jong meisje in de schuur heeft zitten, niet zo bijster aan. Hij gaat met zijn probleem naar z'n broer en schoonzus, Koos en Soetje van der Schans-van Oosterhout, die op de Hogevaart wonen.

‘Waar er vier eten, kunnen er ook vijf eten’
Na lang wikken en wegen besluiten ze om hun broer te helpen en het meisje in huis te nemen. Maar onder geen beding voor lange tijd; er moet zo vlug mogelijk een ander onderduikadres gezocht worden. Ze willen hun leven en dat van hun kinderen niet op het spel zetten. Er komt echter geen oplossing. Waar moet Lies nu heen? Het meisje op straat zetten, is niet alleen gevaarlijk maar bovenal onbarmhartig en dat laatste strookt niet met hun levensvisie. Van der Schans hakt tenslotte de knoop door en zegt tegen zijn vrouw: "Waar er vier eten kan er de vijfde ook nog wel bij". Zo krijgt Liesje voor onbepaalde tijd onderdak.
Op de zolder van hun huis Hogevaart 49 krijgt Lies haar slaapplaats. Haar bed moet iedere morgen worden opgeborgen, want er mogen natuurlijk geen sporen van een extra huisgenoot zijn. Lies heeft een zodanige plaats aan tafel, zodat je haar van buiten niet kan zien en ook zo dat ze dicht bij de trap naar boven zit. Als er onraad komt, moet Lies met bord en al "vlug weg".
De kinderen, Jo en Coby zijn onvoorstelbaar zwijgzaam. Hun is bijgebracht, wanneer er een legerauto van de Duitsers voor hun huis staat, niet naar binnen maar naar Opa van Oosterhout te gaan. En jawel, op een keer staat er een verdachte auto voor de deur als ze uit school komen. Opa gaat voorzichtig op onderzoek uit en tot aller opluchting blijkt het de veearts te zijn.

Een vrijer
Als een nieuwsgierige buur Coby eens vraagt wie die juffrouw was, die laatst bij hen was, antwoordt hij: “Dé was femielie van oon's moeder uit Rotterdam, die is al lang weer weg”.
Het zijn lange dagen voor Lies. Om de dagen door te komen leert Soetje van der Schans Lies kousen breien en als het niet goed is, wordt het breiwerk uitgetrokken en moet opnieuw gedaan worden. Ook aardappelen schillen, wat zij nog nooit eerder heeft gedaan, is zo’n nuttige tijdsbesteding. Burgemeester Smit, van de situatie op de hoogte, stuurt steeds de gemeentebode Peer van der Schans met lectuur. Toch is het een hele opgave om op die leeftijd hele dagen tussen vier muren opgesloten te zitten, met alleen 's avonds als het donker is even naar buiten.
Een keer heeft Lies op een mooie zomerdag "de vrijheid genomen". Mevr. Van der Schans komt op zolder, geen Lies. Overal gezocht, zonder resultaat. Roepen buiten gaat natuurlijk niet. Dan is het paniek. In allerijl wordt dochter Jo naar haar vader in het hooiland gestuurd met de opdracht: "Meteen naar huis komen". Tegen het donker komt de oplossing. Liesje is de hele dag met een bekende uit vrijen geweest in het bietenland. Met de nodige humor wordt ook daar begrip voor opgebracht.

Lekke band
Men moet steeds op allerlei terrein vindingrijk zijn om de moeilijkheden het hoofd te bieden. Voor degenen die Joden verborgen houden gaat dit dubbel op. Alles moet binnenshuis gehouden worden. Zo ook als Lies geelzucht krijgt. Er moet een dokter komen. Gelukkig kan de huisarts, dokter Verheij, met een gerust hart worden geraadpleegd. Deze jonge huisarts zit in het verzet en is een spin in het web voor het onderbrengen van Joodse onderduikers. Maar wat moet een dokter doen bij de familie van der Schans als de buren het gehele gezin de afgelopen dagen gewoon zagen buiten lopen? Dokter Verheij vindt er wat op. Eer hij het huis van de familie van der Schans bereikt, laat hij de band van zijn fiets leeglopen. En gaat hij "toevallig" bij de familie van der Schans een fietspomp vragen.

Oude jassen en een paraplu
De bevrijding is nog lang niet in zicht. De vliegtuigen van de geallieerden vliegen over ons land om Duitsland' te bombarderen. Een toestel stort neer in de polder achter Labbegat. De burgers zijn er razendsnel bij om de inzittenden van het vliegtuig uit handen van de Duitsers te houden. Eén van de vliegers wordt uit de Labbegatse haven, naast houthandel Oerlemans, gevist en op klaarlichte dag brengt men hem achter op de fiets naar Van der Schans en zijn vrouw. Het natte en bemodderde uniform wordt zo goed mogelijk schoon gemaakt en gedroogd en dezelfde nacht zorgt de ondergrondse voor verder vervoer.
Toch krijgt deze geschiedenis op de Hogevaart nog een vervelend staartje. De Duitsers zijn meteen in de weer om de inzittenden van het neergestorte vliegtuig gevangen te nemen, maar de vogels zijn gevlogen. De ondergrondse komt erachter dat op de Hogevaart bij iedereen huiszoeking zal worden gehouden. Van der Schans wordt gealarmeerd. Er is geen tijd te verliezen. De vliegers zijn weliswaar in goede handen, maar Lies loopt nu gevaar. Ze moet zo vlug mogelijk het huis uit. Achter hun boerderij ligt een weiland en daar weer achter een akker met graan. Dat moet de schuilplaats van Lies worden. Oude jassen, een paraplu, kortom alles wat bruikbaar is, gebruikt men om een geïmproviseerde schuilplaats te maken. Drie dagen en nachten blijft zij daar verborgen.
De kinderen Coby en Jo gaan iedere dag rond twaalf uur met een emmer aan de hand zogenaamd de kalfjes voeren. In werkelijkheid gaan ze warm eten naar Lies brengen. Tegen de avond gaat Van der Schans weer, met een hak over de schouder als camouflage, voor de tweede keer brood en drinken brengen. In één van de nachten waarin Liesje daar verblijft, breekt er een hevig onweer los. Van der Schans verlaat het warme bed en gaat met droge kleren en een paardendeken naar Lies. De volgende morgen worden de natte kleren weer gedroogd.

Even eruit
En de Duitsers komen! Huiszoeking blijft de familie niet bespaard. De radio is goed verpakt buiten in de grond gestopt. Binnen is niets belastends meer te vinden. Wel nemen de Duitsers uit de kelder alle weckflessen mee gevuld met vlees en ook het broodmes. In de oorlog is bijna nergens een mes te koop, maar gelukkig heeft Ome Piet in de van der Duinstraat er nog één over. Na drie dagen komt Peer van der Schans, de gemeentebode, met het bericht dat de huiszoekingen voorbij zijn en dat Lies wel weer naar huis kan komen.
‘s Avonds als de vensters gesloten zijn, breekt voor het gezin de rustperiode aan. Bij de vader van mevrouw van der Schans, Adriaan van Oosterhout die op de Julianalaan woont, zijn ook Joden in huis. ‘s Avonds waagt Lies het wel eens om een praatje te gaan maken. Afleiding is noodzakelijk om de moed niet te verliezen.

Vreugde en verdriet
QR13 02Met verlangen wordt naar de bevrijding uitgezien. De vorderingen van de geallieerde legers uit Frankrijk worden op de voet gevolgd. Eindelijk komt dan de lang verwachte dag. Op maandag 30 oktober 1944 wordt Sprang-Capelle bevrijd. De Duitsers trekken terug tot over de Bergsche Maas, hoewel zij tot 30 januari 1945 nog een "bruggenhoofd" behouden bij Kapelsche veer. Sprang-Capelle blijft door deze gevechten om dit bruggenhoofd en door het geschutvuur van over de Maas frontgebied. De bevrijding van ons land breekt aan, als op 5 mei 1945 Duitsland capituleert. Wat een vreugde en blijdschap. Overal gaan de vlaggen en oranje wimpels uit.
Lies wordt na de bevrijding al heel snel in Tilburg op het kantoor van het Militair Gezag aangesteld. Later krijgt zij een benoeming op het Ministerie van Oorlog in Den Haag. Vreugde is er ook als haar moeder terugkeert uit een concentratiekamp. Maar het verdriet is groot als blijkt dat de vader van Lies, Elkan Hangjas, violist van beroep, op 31 januari 1944 in Auschwitz is vermoord.
Het huwelijk
Dan gaat het leven weer zijn gewone gang. Lies gaat zich verloven en in Scheveningen wordt de bruiloft voorbereid.
Kobus en Soetje van der Schans-van Oosterhout worden per brief uitgenodigd met ingesloten een gratis treinretourbiljet Den Haag. Als ze bij het station in Den Haag aankomen, staat de auto hun al op te wachten en die brengt Kobus en Soetje naar het huis van de bruid. Dat wordt een bijzondere dag. Liesje trouwt met Eduard (Eddy) de Leeuw.

De huwelijkssluiting in de synagoge is het hoogtepunt van de dag.
De bruidegom wordt door bruidsjonkers en alle gasten begeleid naar zijn bruid. Bij de ceremonie staan bruid en bruidegom samen onder een aan vier palen bevestigde choepa (baldakijn). Het is een bijzonder ritueel. Er wordt gezongen, de huwelijksakte wordt voorgelezen, er worden zegenspreuken uitgesproken en de bruid spreekt een trouwbelofte dat aan het Hooglied is ontleend: "ik behoor aan mijn geliefde en mijn geliefde behoort mij".
Ook worden daar Kobus en Soetje van der Schans toegesproken als pleegouders! Wanneer zij niet voor Lies(je) hadden gezorgd in de bange oorlogsjaren, dan zou er wellicht geen bruiloft zijn geweest. Heel eervol en erg indrukwekkend is dat vader en moeder Van der Schans als getuigen mogen optreden bij dit huwelijk.

QR13 03 QR13 04 QR13 05


QR13 06Australië
Eddy de Leeuw is zakenman en exploiteert een conservenfabriek in Borne. Na de inval van Rusland in Hongarije in 1956 emigreren Lies en Eddy, uit angst voor een nieuwe Holocaust in Europa, naar Australië. Lies woont nu met kinderen en kleinkinderen in Perth. Ieder jaar rond Kerstmis is er contact met de familie in Sprang-Capelle, die haar zo na aan het hart ligt.
Soetje van der Schans – van Oosterhout mocht het verzetsherdenkingskruis in ontvangst nemen. Haar man is reeds in september 1962 overleden. Het oude huis aan de Hogevaart, waar het zich allemaal heeft afgespeeld, is verdwenen. Ook Soetje’s vader, de heer A.J. (Adriaan) van Oosterhout, die ook joodse onderduikers heeft verborgen gehouden (zie hiervoor de geschiedenis van de familie Spiero), wordt deze onderscheiding "postuum" toegekend.

Bronnen:
Bruggeske, 1989; verslag gesprek op 8 november 1988 met mevrouw S. v.d. Schans-van Oosterhout door mevr. A. Haverhals-Willemsz en mevr. M. van Tilborgh-de Bie
Gesprek op 16 december 2020 met de heer J.H. (Cobie) v.d. Schans (1937)
Bruggeske 2022-1, Joodse onderduikers en moedige mensen in Sprang-Capelle; P.A.J. Pruijssers

Foto’s:
collectie van de heer J.H. v.d. Schans
Heemkundevereniging Sprang-Capelle

QR13 07