Het echtpaar Lex en Chelly de Zoete-Spiero
Alex (Lex) de Zoete is geboren op12 november 1916 in Amsterdam. Hij trouwt op 15 oktober 1942 in Amsterdam met Michella Jeanne (Chelly) Spiero, geboren 27 april 1918 in ’s-Hertogenbosch.
Chelly is 1e verpleegster op de operatiekamer van het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis op de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam, waar Lex 2e jaars leerling-verpleger is.
Wanhoop
QR17 12Nederland wordt officieel Judenrein verklaard. Dat betekent dat er geen Joden meer in Nederland mogen wonen. Er worden razzia’s gehouden, waarbij Joden worden opgepakt om gedeporteerd te worden naar de vernietigingskampen.
Op 14 augustus 1943 is er in het ziekenhuis een inval van de Nazi’s en wordt ook het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam compleet ontruimd. Wat overblijft is een gevoel van eenzaamheid, machteloosheid en wanhoop bij wie nog leeft.

 

 

 

QR17 13Tijdelijk
Dan besluiten Lex en Chelly, evenals hun familieleden, onder te duiken in de Langstraat. De ouders van Chelly zijn al in augustus 1942 ondergedoken bij Adriaan van Oosterhout, een gepensioneerde spoorwegambtenaar, die woont op de Hogevaart in Sprang-Capelle. Hier vindt ook Lex tijdelijk onderdak en Chelly krijgt tijdelijk onderdak bij Jos van Wijlen, de leider van de Verzetsgroep André.
Van Wijlen heeft een elektriciteitsbedrijf met werkplaats aan de Heistraat in Sprang-Capelle. Velen in het dorp weten dat hij veel ondergronds werk doet. Daardoor heeft hij ook wel enkele vijanden in het dorp. Als hij dan ook onenigheid krijgt met één van zijn klanten over het betalen van een rekening, maakt die klant tegen Jos de opmerking dat hij hem zal verraden bij de nazi’s, want hij weet wel dat Jos een Jodin in huis heeft. Dat akkefietje zorgt ervoor dat Chelly onmiddellijk moet vertrekken.
Zij wordt tijdelijk ondergebracht bij Hoos van der Schans en haar zus Bertha Colijn in de van der Duinstraat 85 in Sprang-Capelle. Daar zijn sinds november 1942 ook haar zussen Anneke en Fietje ondergedoken.
Na twee weken brengt men Chelly onder bij Janus van de Mooren, een kolenhandelaar in Dussen. Zijn vrouw is ziek en hij kan geen hulp krijgen in de huishouding. Deze man is beslist geen Joden vriend en ook de sfeer in huis en de houding van de man tegen zijn kinderen staat haar tegen, zodat Chelly daar niet langer wil blijven.
De dokter
Door bemiddeling van huisarts B. Verheij, die een belangrijke rol heeft in het onder brengen van onderduikers in Sprang-Capelle en omgeving, komt Chelly terecht in Waspik bij Christiaan (roepnaam Christ) en Elisabeth (roepnaam Betje) Mouthaan–Rijkers, allebei Capellenaren van geboorte. Christ is geboren op 7 mei 1904 en Betje op 11 mei 1904. Zij zijn getrouwd op 24 augustus 1933 in Sprang-Capelle en hebben geen kinderen. Vanuit Capelle kennen zij natuurlijk dokter Verheij en omgekeerd. Zij zijn in 1942 verhuisd naar de Carmelietenstraat F180a (nu nr.50) in Waspik. Christ heeft een kleine tuinderij aan de Wendelnesseweg west in Sprang-Capelle.
Chelly wordt in juli 1944 door Christ en Betje met liefde ontvangen. Soms is Betje bedlegerig en Chelly verpleegt en verzorgt haar dan. Zij wordt al spoedig bevriend met de buren Roos en Willem Wagemakers-Nouws. Hoewel beiden begrijpen dat Chelly een jonge joodse vrouw is, die gered moet worden, komt dit onderwerp nooit ter sprake. Chelly ontvangt veel sympathie en ook veel steun van met name Roos, met wie ze ’s avonds contact heeft achter het huis bij de regenput.
De nieuwe dokter
Lex bezoekt Chelly zoveel als mogelijk is. Hij komt dan met de fiets naar Waspik. Buurman Willem Wagemakers de buurman weet inmiddels wie die man op de fiets is. Zijn vrouw Roos weet dat blijkbaar niet. Zij zegt als ze ‘die meneer’ weer langs ziet fietsen: “Willem ik weet nou wie die nieuwe huisarts van Betje is. Hij komt bijna iedere dag naar haar kijken. Dat is nog eens een goeie dokter”. Willem laat het maar zo tot de dag van de bevrijding. Wat niet weet, wat niet deert, tenslotte.

Chelly blijft daar tot 29 oktober als Waspik-boven wordt bevrijd door de Schotten. Chelly heeft altijd zowel naar Christ en Betje als ook naar de buren Wagemakers haar waardering laten blijken. Ze zegt: “29 oktober 1944 is Waspik bevrijd en ik ben gered dankzij de hulp van hen die mij geholpen hebben in de naam van Jezus Christus”. De band met de beide families in Waspik werd onderhouden door jarenlange correspondentie.

QR17 14De Heere zegt
Lex de Zoete, de echtgenoot van Chelly, is tijdelijk ondergedoken bij Adriaan van Oosterhout waar ook al zijn schoonouders Simon en Mathilda Spiero en zijn schoonzus Gientje zitten ondergedoken. Adriaan bezorgt hem in overleg met dokter Verheij een onderduikadres bij Johan en Elisabeth de Groot Sprangers. Zij wonen op Hoofdstraat 57 in Sprang-Capelle. Het huis waarin de familie woont, is in tweeën gedeeld. Opa en Oma wonen aan de ene kant en hun zoon Piet met zijn vrouw Johanna de Groot-de Graaf en destijds drie kinderen wonen aan de andere kant.
Johan en zoon Piet zijn schilder van beroep. Als Lex aan hen wordt voorgesteld en hij hen erop attendeert dat een Jood verbergen tot de doodstraf kan leiden, zegt mevrouw de Groot: “De Heere zegt dat wij dit moeten doen”!
Dat oma Betje (Elisabeth) onverschrokken is, vertelt Maja Haverhals-de Groot, dochter van Piet: “Op een ochtend komen Duitse soldaten huiszoeking doen. Het hele huis wordt doorzocht. Ook die dag zitten bij de familie nog twee piloten in huis verscholen. Zij zitten boven in een slaapkamer. Oma Betje, klein van stuk maar erg dapper, gaat met de Duitsers het hele huis door en dus ook mee naar de slaapverdieping. Daar verzoekt ze de Duitsers om niet te veel lawaai te maken want haar jongens hebben het gisteravond nogal laat gemaakt en slapen nu hun roes uit. De Duitsers trappen erin en verlaten zonder iets te vinden het huis”.
De hele periode dat Lex bij de familie de Groot woont, loopt hij als zogenaamde ex-soldaat van het Nederlandse leger, vrij rond in het dorp. Hij valt vanwege zijn rossige haardos niet op. Lex gaat met Piet ook gewoon mee op karwei, werken als schilder.
Piloten
Zoon Piet zit tot over zijn oren in het verzet. Het in veiligheid brengen van ‘piloten’ (vliegtuigbemanningen) naar België is een belangrijk deel van zijn verzetswerk. Maar ook het tijdelijk in huis verstoppen van piloten die nog niet weggebracht kunnen worden, behoort tot het verzetswerk van de familie. Zo vinden, evenals Lex, velen in het geheim onderdak bij de families de Groot. In totaal breng Piet de Groot 152 (!) piloten weg in deze oorlogsperiode, soms wel een groep van 10 personen op een nacht. Door Piet gaat ook Lex deelnemen aan het verzetswerk bij de Groep André. Maar voor het zover is, heeft hij eerst een onderhoud met Jos van Wijlen die hem heel stevig ondervraagt.

Rijtje Ausweise
Piet en Lex zijn beiden niet bang uitgevallen, brutaal kun je ze wel noemen. Als ze op een keer terugkomen van een schilderklus bij de familie Oerlemans op de Hogevaart, worden ze onderweg door een Duitse patrouille aangehouden. Ze moeten hun Ausweis inleveren (een Ausweis is een identiteitsbewijs dat door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog is ingevoerd. Op de Ausweis staat aangegeven wie, wanneer en waar men vergunning heeft om te werken). En zij krijgen van de Duitsers opdracht om de andere dag zich te melden bij Kapelsche veer om schuttersputjes te graven voor de vijand. Lex en Piet gaan terug naar huis in de Hoofdstraat. Daar heeft een Duitse officier een kamer gevorderd en ook zijn kantoor in de voorkamer gevestigd! In verband met de beschietingen bij Kapelsche veer zijn er planken voor de ramen getimmerd. Lex krijgt de opdracht om de volgende dag alle planken ervan af te halen. Maar die zegt dat hij niet kan, want hij moet de andere dag schuttersputjes gaan graven en zijn Ausweis heeft hij moeten inleveren. De officier schrijft op een papiertje dat Lex en Piet niet hoeven te graven en stuurt Lex terug naar het huis waar die andere Duitse officier zit. Als Lex bij de betreffende officier aankomt en in zijn beste Duits een praatje maakt, het papiertje geeft, wordt hem de kamer gewezen waar zijn Ausweis ligt maar ook die van Piet. Tot zijn verbazing ziet Lex daar de hele tafel vol liggen met Ausweise en ze liggen allemaal keurig in rijtjes. Hij pakt die van Piet en hemzelf en bovendien schuift hij een hele rij op elkaar en neemt die ook maar mee. ’s Avonds nog geeft Piet aan al die personen uit het dorp hun Ausweis terug.

QR17 15Stempels
Op een andere nacht wordt er op de deur geklopt. Iedereen schrikt natuurlijk. Het blijkt een Duitse motorordonnance die naar het gemeentehuis moet om een brief af te leveren en hij weet de weg niet. Lex zal wel meegaan om de weg te wijzen en springt bij die Duitser achter op de motor. Zij komen in de kamer van de burgemeester en terwijl de Duitser zijn zaakjes afhandelt, weet Lex stiekem stempels mee te nemen. En stempels zijn zeer welkom voor op de valse papieren want de Duitsers zijn dol op stempels!
Lex blijft verzetswerk doen tot de bevrijding op 30 oktober 1944.
Eeuwig dankbaar
Lex voelt zich de hele periode bij de familie de Groot kind aan huis. Hij is hen zeer dankbaar voor hun hulp en opofferingsgezindheid. Lex wordt door de kinderen De Groot dan ook "Ome Lex" genoemd. Over zijn contacten met en de hulp van de heer Boskoop, groepscommandant der politie, burgemeester A. Smit en alle dorpsbewoners zegt Lex: “Ik zal ze eeuwig Dankbaar blijven”!
Enige overlevende
Na de oorlog blijkt dat Lex het enige gezinslid is van het echtpaar de Zoete-Krefeld die de oorlog heeft overleefd. Zijn ouders: Isaäc de Zoete (56 jaar) en Eva de Zoete-Krefeld (50 jaar) zijn op ‎6 maart 1944 vermoord in Auschwitz. Zijn enige broer Rudolf de Zoete‏‎ (21 jaar) is vermoord op ‎4 juni 1943 in Sobibor.
Australië
Zoals zovele Joden besluiten Lex en Chelly Europa te verlaten. Op 15 maart 1951 emigreren Lex en Chelly samen met hun twee zoontjes naar Australië. Hij wordt vertegenwoordiger in de surfplanken business en reist daarvoor naar vele landen in de wereld.
In latere jaren komt hij elke twee jaar met Chelly naar Nederland voor familiebezoek en uiteraard een bezoek aan de hele familie de Groot. De foto’s van de kinderen en hun acht kleinkinderen komen dan met trots op tafel en altijd klinken daarbij de ontroerende woorden: ‘dankzij jullie familie, anders waren zij er ook niet geweest’.
Ontroerd
Bij een bezoek in 1989 wordt ook een bezoek aan Waspik gebracht. Met Willem Wagemakers zijn Lex en Chelly naar het huis van Betje gelopen. Dit was voor Chelly een zeer ontroerend ogenblik. Chelly wist niet eens dat naast haar onderduikadres destijds een winkeltje van Janske Smits was. Ze had gedurende haar onderduik werkelijk niets van de omgeving kunnen zien.
De familiegeschiedenis van Chelly is beschreven onder familie Spiero. Lex overlijdt op 9 juli 2006, op 89-jarige leeftijd. Chelly, inmiddels (febr. 2021)103 jaar oud, woont nog met kinderen en kleinkinderen in Patterson Lakes, Victoria, Australië en heeft nog, weliswaar met behulp van haar (klein)kinderen, wekelijks Facetime contact met haar zus Fietje van 96, in Amsterdam.
Waardering
Na de oorlog krijgt Piet de Groot voor zijn verzetswerk het Nederlandse Verzetsherdenkingskruis en van België het herdenkingskruis van Nationaal Verbond van de Belgische Oorlogskruisen 1940-1945. Eigenlijk kun je het als een familieonderscheiding beschouwen! De moed om piloten en Joodse onderduikers in huis te hebben is namelijk een zaak van de hele familie. Bij ontdekking wacht een zware straf, die meestal eindigt in de vernietigingskampen.
zie Bevrijdingsuitgave 1990; artikel van Piet de Groot: https://www.heemkundesprangcapelle.nl/juli-1988/juli-1990/het-verzetsnest-sprang-capelle

Bronnen:
Heemkundevereniging Sprang-Capelle, Bruggeske 1991 verslag door Piet de Groot en Bruggeske 2022-1; Joodse onderduikers en moedige mensen in Sprang-Capelle; P.A.J. Pruijssers
Gesprek op 15 februari 2021 met Cor en Maja Haverhals-de Groot (beiden overleden in augustus 2021)
Robert de Groot
Heemkundekring Op ’t Goede Spoor, Waspik editie 2014
Foto’s Heemkundevereniging Sprang-Capelle en Bossche archief